zaterdag 13 januari 2024

23.7 Tenslotte

 Volgens de stoïcijnen bestaat er een fundamenteel verschil tussen subjectieve en objectieve feiten. Tussen de dingen die wij als mens ervaren en de eigenschappen die de buitenwereld werkelijk heeft. In ons bewustzijn verschijnen niet de dingen zoals ze werkelijk zijn, maar een voorstelling die door de inwerking van de buitenwereld op onze zintuigen door onze hersenen wordt gemaakt. We zitten dus eigenlijk allemaal opgesloten in ons eigen privé theater, kijkend naar de voorstelling die ons wordt voorgeschoteld. Die voorstelling noemden de stoïcijnen een ‘fantasia’. Het is echter lang niet zeker dat die ‘fantasie’ ook een correct beeld van de werkelijkheid geeft. Eigenlijk had Plato best wel een punt met zijn allegorie van de grot. De werkelijkheid zoals wij die ervaren is niets meer dan schaduwen op de wand van een donkere grot.

Toch mogen we er vanuit gaan dat dat beeld wel min of meer klopt. Alleen al het feit dat we ons in de wereld kunnen handhaven ‘bewijst’ dat ons wereldbeeld niet al te veel van de werkelijkheid kan afwijken. Als we een holenleeuw (om maar eens iets anders te noemen dan die eeuwige sabeltandtijger( niet van een poesje hadden kunnen onderscheiden, zouden er geen mensen meer hebben bestaan. Volgens de stoïcijnen kunnen we door gebruik te maken van onze rationele vermogens een heel aardig, rationeel en objectief kloppend beeld van de werkelijkheid verkrijgen.

Het helpt daarbij dat de natuur fundamenteel logisch en redelijk in elkaar lijkt te zitten. Veel nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn begonnen als een logisch wiskundige hypothese, die pas later door waarnemingen en experimenten bevestigd is. Het rationele redeneren gaat vaak aan de waarneming vooraf. Het is vreemd, maar dat wijst er op dat de werkelijkheid misschien wel echt rationeel in elkaar steekt. Die fundamentele redelijkheid van de werkelijkheid maakt volgens de stoïcijnen dat de mens met zijn eigen redelijke vermogens een acceptabel beeld van die werkelijkheid kan vormen. Met die stoïcijnse werkelijkheid is wel iets bijzonders aan de hand. Hij is zich volgens de stoïcijnen namelijk bewust van zijn eigen bestaan. Een bewustzijn dat de gehele kosmos maakt tot wat de stoïcijnen god noemen. De stoïcijnse godheid wordt daarmee door en door materieel. Hij is geen transcendente ziel of geest, maar iets werkelijks. Namelijk het allesomvattende. De stoïcijnse god bedot de rationele mensen en daarmee zichzelf, niet en ‘zorgt’ er voor dat de mensen een redelijk kloppend beeld van de werkelijkheid hebben.

De oude stoïcijnen dachten dat waarzeggerij mogelijk was, maar voor zover bekend kent de Stoa geen echte mystieke traditie. Toch heeft de stoïcijnse theorie van de materie en logos of pneuma veel mystieke tradities geïnspireerd tot hun meestal nogal wilde theorieën. Het stoïcisme is een aardse filosofie die zich nauwelijks met mystiek bezighoudt. Toch biedt het stoïcijnse leerstuk van een bewust universum weldegelijk openingen voor mystieke ervaringen. In deze les heeft u dan ook een oefening aangetroffen die u kan helpen bij het ervaren van een mystieke eenheidservaring. In het volgende hoofdstuk duiken we nog dieper in de mysterieuze krochten van de menselijke ziel: we gaan onze sterfelijkheid van dichterbij bekijken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten