zaterdag 5 november 2022

Stoïcijnse tranen

 Iedereen weet het: echte stoïcijnen huilen niet. Ze zijn de meesters van de ‘stiff upperlip’ en ondergaan alles flegmatisch en onbewogen. Althans dat denken de meeste mensen, en dat is niet zo gek want verdriet is een passie die doorgaans het gevolg is van een verlies van iets waar we geen volledige controle over hebben. En alles waar een stoïcijn niet de volledige controle over kan uitoefenen is in principe onbelangrijk. Het bewijst dat er buiten onze macht iets is wat ons gegijzeld houdt. Geliefden, bezittingen, huizen en wat niet meer zijn allemaal voorbeelden van zaken waar we wel graag onbelemmerd over zouden willen beschikken, maar waar we geen werkelijke invloed op hebben. Dat betekent dat stoïcijnen vinden dat het verlies ervan ons niet volledig in de ellende zou mogen storten. Verdriet is volgens de stoïcijnen dan ook een teken dat we te veel waarde hechten aan iets of iemand waar we geen controle over hebben.

Alles wat we niet volledig in onze macht hebben is onbelangrijk en ons verdriet niet waard. Dit lijkt het keiharde officiële stoïcijnse standpunt. Maar dat is voor een ‘normaal’ mens toch zeker veel te hardvochtig en ongevoelig? NIemand kiest er immers voor om een ongeluk te krijgen, bestolen te worden, zijn geliefden te zien lijden of zelfs te zien sterven. We willen vrij over onze bezittingen kunnen beschikken, en willen dat onze geliefden vrolijk en gezond in ons gezelschap blijven. Als de stoïcijnen ons nu zouden willen wijsmaken dat onze geliefden onbelangrijk zouden moeten zijn en dat hun pijn en verlies ons geen verdriet zou mogen doen omdat we hun bestaan niet volledig in onze macht hebben, dan betekent dat toch dat we nooit echt om ze gegeven hebben? Hoe zouden we ooit het verlies van een geliefde als iets onverschilligs kunnen beschouwen? Natuurlijk de dood van iemand die u niet kent zal u ongetwijfeld veel minder verdriet doen dan het overlijden van uw partner. Maar is het stoïcisme werkelijk zo’n harde filosofie dat we niet echt om onze geliefden mogen geven, dat we ze als onbelangrijk zouden moeten afschrijven?

De stoïcijnse wijze zou inderdaad onbewogen blijven onder het verlies van een geliefde. Een wijze is doordrongen van de gedachte dat het enig werkelijk verdrietige gelegen is in het maken van foutieve waardeoordelen. Een verlichte wijze is perfect en maakt nooit een verkeerd waardeoordeel. Een dergelijk persoon hoeft niet getroost te worden, want hij kent geen verdriet. Maar de stoïcijnen geloofden zelf niet eens in het bestaan van zo’n mythisch figuur als hun eigen wijze. Hoe kan een normale sterveling omgaan met zo’ n enorme passie als verdriet? De stoïcijnen hadden daar gelukkig wel wat ideeën over.

Chrysippus dacht ons te kunnen helpen door er nog maar eens op te wijzen dat ons verdriet net als elke andere emotie het resultaat is van een waardeoordeel. Maar daar schiet je natuurlijk niet zo heel veel mee op. Het is nogal wat om iemand ervan te overtuigen dat zijn verdriet het gevolg is van het falen van zijn eigen oordeelsvermogen. Weinig kans dat dat veel zal helpen. Seneca doet een betere poging. Hij heeft heel wat troostschriften geschreven waarin hij mensen die een pijnlijk verlies geleden hebben weer op de been probeert te krijgen. Hij schrijft dat hij het helemaal niet eens is met mensen die zeggen dat je geen verdriet mag hebben. Een dergelijke mens kan volgens hem helemaal niet bestaan. Een gemis en het daaraan verbonden verdriet is natuurlijk en alleen daarom al ook voor een stoïcijn aanvaardbaar. Alleen het excessieve, irrationele verdriet moet bestreden worden. Het ‘normale’ verdriet is natuurlijk en moet als zodanig geaccepteerd worden.

De eerste stap is dus het aanvaarden van het verlies en het bijbehorende verdriet. Seneca verwacht absoluut niet dat je niet verdrietig bent en niet rouwt. Voor een normaal mens is dat onmogelijk. Zelfs een wijze zal huilen bij het verlies van een geliefde. De pre-emotie van het verdriet is immers onvermijdelijk. Het is het natuurlijke antwoord van het lichaam op een verlies. Seneca schrijft zelfs dat een wijze sneller huilt dan de meeste gewone mensen. Als wijze weet hij immers dat ook de pre-emotie van het verdriet natuurlijk en onvermijdelijk is. Het is helemaal niet nodig om je daar tegen te verzetten en je tranen te verbijten.

Een gevoel van emotionele kalmte komt pas later op het moment dat je een waardeoordeel aan de droevige gebeurtenis verbindt. Maar ook dan zijn tranen van verdriet niet ondenkbaar. Het waardeoordeel dat je iets droevigs is overkomen is immers juist. Op het moment dat je terugdenkt aan de fijne momenten en gesprekken die je met je geliefde gedeeld hebt komen de tranen als vanzelf weer terug. Seneca zegt dat je je ook voor deze tranen niet hoeft te schamen, onderdruk ze niet omdat je in het gezelschap van andere mensen bent laat ze gewoon komen. De goede emotie slaat pas om in een passie op het moment dat je je verdriet koestert en je tranen dwangmatig probeert op te wekken. Het probleem zit hem in het overmatig, irrationeel en zelfs theatraal uiten van verdriet. Het is het excessieve irrationele verdriet dat met een passend waardeoordeel voorkomen moet worden.

Seneca weet als geen ander dat het ontzettend moeilijk is om jezelf tot de conclusie te brengen dat het verlies van een geliefde tot de indifferente dingen behoort, waar je geen volledige macht over hebt. Hij vertelt dat hij zelf ontroostbaar was toen zijn jongere vriend Serenus onverwacht kwam te overlijden. HIj geeft toe dat zijn verdriet zo overweldigend was dat het allesbehalve gepast was. Om dat te voorkomen raadt hij zijn lezers aan om voorbereid te zijn op de dood. De jeugd van zijn vriend was geen enkele garantie dat hij langer in leven zou blijven dan hij zelf. Verder zegt hij dat de dood geen werkelijk kwaad is. Het is neutraal goed, noch kwaad en maakt ook nog eens een einde aan al het lijden. Verlies is natuurlijk. Alles is vergankelijk niets is bedoeld voor de eeuwigheid. De dood is dan misschien wel het einde van het lichaam, maar de herinneringen en daden van de geliefde blijven bestaan en blijven een bron van een zeker melancholiek geluk voor de nabestaanden.

Dit klinkt een stuk zachtaardiger en vriendelijker dan wat u waarschijnlijk van een stoïcijn had verwacht. Seneca deed zijn uiterste best om in de roerige en verdrietige tijden waarin hij leefde voor zichzelf een basis van kalmte en gemoedsrust te creëren. Hij mag rijk en machtig zijn geweest maar zijn leven en dat van zijn geliefden hing constant aan een zijden draad. Verbanningen, gedwongen zelfmoord, terdoodveroordelingen, permanente oorlogen, ziektes, onteigeningen, een levensgevaarlijk leven aan het hof van Nero; Seneca’s bestaan was allesbehalve rustig. Zijn geschriften zijn dan ook niet alleen bedoeld om anderen te ondersteunen. Nee, ze waren ook voor zichzelf bedoeld. Hij schreef zijn eigen zelfhulp en troost boeken en had ze nodig ook. Seneca was een filosofisch raadsman. Maar in zijn brieven geeft hij dikwijls toe dat hij net zoveel dokter als patiënt is. Het is daarom misschien een goed idee om zijn geschriften er eens op na te slaan als u zich verdrietig voelt. Seneca geeft geen enkele garantie maar zijn ideeën helpen allicht een beetje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten