zaterdag 1 mei 2021

4.1 De stoïcijnse drietand

 

LES 4

DE STOÏCIJNSE DRIETAND

 

4.1 De stoïcijnse drietand

En hoe nu verder? U heeft gelezen dat het leiden van een gelukkig en virtuoos leven het doel van de stoïcijnse filosofie is. Daarnaast heeft u een overzicht van de geschiedenis van deze school bestudeerd en zo al een eerste idee van hun belangrijkste leerstellingen gekregen. U hebt stoïcijnse linzensoep geproefd en hebt een paar oefeningen en technieken bekeken. Interessant, misschien zelfs wel leuk om te doen, maar wat moet u ermee? Heeft het ook betekenis voor uw dagelijks leven? U voelt zich aangesproken door deze filosofische stroming, anders was u nooit aan deze cursus begonnen. Maar hoe wordt u nu een echte stoïcijn?

“Wie maakt er vorderingen? Iemand die een stapel boeken van Chrysippus heeft gelezen? Maar virtuositeit bestaat toch niet alleen uit het begrijpen van Chrysippus?” (Epictetus; Colleges I; hoofdstuk 4)

Zoals Epictetus hier aan één van zijn leerlingen uitlegt komt u met alleen een theoretisch begrip van de lesstof niet verder. Ik kan het niet genoeg benadrukken: stoïcisme is een filosofie die vooral geleefd moet worden. In de stoïcijnse scholen werd dan ook geprobeerd de studenten dat bij te brengen. Niet alleen de theorie moest bestudeerd worden de leerling moest zich die theorie volledig eigen maken, de leer moest geïnternaliseerd worden om zo tot levenspraktijk te worden. Het werd wel vergeleken met een schaap dat gras at. Het gras moest worden verteerd en worden omgezet in waardevolle producten als melk en wol. Alleen het gras opeten, de theorie bestuderen, was dus niet genoeg, de leerlingen moesten zich de theorie zo eigen maken dat die kon worden verteerd en omgezet in een blijvende karakterverandering.

Het stoïcisme is een allesomvattende levensfilosofie die niet alleen vertelt hoe u moet leven, maar die ook ideeën heeft over logica, natuurkunde, kennisleer en spiritualiteit. Om te weten hoe u een goed, gelukkig en vooral virtuoos leven kunt leiden moet u al die onderdelen van de filosofie bestuderen. U moet iets weten over de wezenlijke aard van de wereld (metafysica en spiritualiteit), over de manier waarop de wereld werkt (fysica) en over de manier waarop en de mate waarin u in staat bent om daar iets van te begrijpen (logica en epistemologie). De oude stoïcijnen hadden daar allerlei theorieën over die nu grotendeels zijn achterhaald door nieuwe wetenschappelijke en filosofische inzichten. Het stoïcisme was en is echter een open filosofie die altijd ruimte heeft gegeven voor het aanpassen van de eigen leerstellingen. Het is een dynamische filosofie die open staat voor nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen en die kritiek van andere scholen serieus neemt. Seneca zei het zo:

“Zij die ons zijn voorgegaan zijn niet onze heren, maar onze gidsen. De waarheid kan door iedereen ontdekt worden, zij staat nog allerminst vast. Veel ligt nog braak en wacht op toekomstige generaties om ontdekt te worden. (Seneca; Brieven aan Lucilius; XXXIII-11)

Kortom: het stoïcisme is nooit bang geweest om zo nodig zijn eigen leer aan te passen.

Goed het stoïcisme is dus flexibel en staat open voor nieuwe ontwikkelingen. Het is een levensfilosofie gericht op het bereiken van een gelukkig en vooral virtuoos leven. Maar wat heeft u daar aan? U hebt nog steeds niet gehoord hoe u stoïcijn kunt worden. Bestaat er een bepaalde strategie een lesprogramma? Ja, waarde ‘prokopton’ (leerling stoïcijn) dat bestaat. De stoïcijnse filosofen hadden een eigen manier om hun leerlingen te onderwijzen. Ze hadden een eigen lesprogramma. Een programma dat wij in deze cursus in grote lijnen zullen gaan volgen.

De filosofie wordt traditioneel in drie onderdelen verdeeld: de fysica. de logica en de ethiek. Het was de oprichter van de stoïcijnse school, Zeno, die voor het eerst deze driedeling toepaste. De stoïcijnen omschreven de filosofie vaak als een tuin, waarbij de logica een beschermende muur om de tuin vormt, de fysica de grond en de planten symboliseert en de ethiek de bloemen en vruchten die door de planten worden voortgebracht. De stoïcijnse leraren gaven les in alle drie de vakken. Deze vakken vormen wat ik hier de stoïcijnse drietand noem Hieronder geef ik u eerst even een kort overzicht van de drie tanden van de stoïcijnse drietand:

·        Fysica
De fysica gaat over de manier waarop het universum in elkaar steekt. Het gaat niet alleen over wat we nu de natuurwetenschappen zouden noemen, maar omvat ook zaken als metafysica, spiritualiteit en zelfs theologie. De stoïcijnse fysica was gebaseerd op de leer van de natuurfilosoof Heraclitus (544-483 v.Chr.). Hij was de vader van wat tegenwoordig dialectiek wordt genoemd.
Volgens zijn dialectiek staat alles in tegenstelling tot iets anders. Zo is er geen licht zonder duisternis, geen gezondheid zonder ziekte, geen oorlog zonder vrede, geen liefde zonder haat. De tegenstellingen zijn nooit werkelijk gescheiden omdat niets zonder zijn tegendeel kan bestaan. Deze voortdurende verandering van dingen in hun tegendeel bestaat niet alleen in de materiële wereld maar ook bij mensen en in de politiek. Heraclitus gebruikte vaak beeldspraak en aforismen om zijn inzichten duidelijk te maken. Die niet altijd even heldere en nogal mystieke zinsneden maken dat hij wel eens de Lao zi van het Westen wordt genoemd. Oordeel zelf:

- “Oorlog is de vader van alles.”

- “De natuur is dag en nacht, zomer en winter, oorlog en vrede, verzadiging en honger.”

- “Alles stroomt, niets is blijvend.”

- “Je kan je voet geen tweemaal in dezelfde stroom dompelen.” (Heraclitus; Fragmenten)

Net als later de stoïcijnen dacht hij dus dat alles veranderlijk is en niets blijft zoals het is. Heraclitus beschouwde vuur als het oerbeginsel. Alle andere elementen (lucht, water, aarde) waren in zijn ogen een soort meer of minder sterk gestold vuur. Vuur zorgt er voor dat alle materie continu verandert. In onze tijd zou je zijn vuur als energie kunnen aanmerken en dan komen Heraclitus ideeën aardig in de buurt van de moderne natuurkunde. Gek genoeg zegt ook Einstein met zijn beroemde E=mc2 dat alle materie in wezen gestolde energie (vuur) is. Zijn theorie was natuurlijk niet meer dan een toevallig goed geslaagde redenering die er vanuit ons moderne standpunt niet eens zo heel erg ver naast blijkt te zitten. Deze fysica is nu zwaar verouderd, maar de grote lijnen lijken toch aardig te passen binnen de moderne natuurkunde. Zoals we zagen zaten de oude stoïcijnen niet met nieuwe ontdekkingen. Hun filosofie was niet star en stond open voor verandering. Nieuwe inzichten en ideeën werden en worden met enthousiasme begroet en geïncorporeerd in hun filosofische stelsel.
Een stoïcijn moet de natuurwetten leren kennen en niet verbaasd zijn dat de dingen gebeuren zoals ze gebeuren. Er zijn bepaalde gebeurtenissen die nu eenmaal volgens bepaalde regels verlopen. Je kunt je er druk om maken, maar gebeuren doen ze nu eenmaal. Een aardbeving of een vulkaanuitbarsting houd je niet tegen door je kwaad te maken op de aardkorst. Er zijn dingen die je niet kan veranderen. Het heeft dan ook geen nut om je druk te gaan maken om die dingen. Bij dit vak kregen de filosofieleerlingen dan ook te horen hoe ze moesten leren de universele natuur te accepteren, de menselijke natuur te begrijpen en hun eigen individuele natuur te kennen. De fysica leerde de stoïcijnen hoe de natuur werkt en wat het meest natuurlijk was om na te streven en te vermijden. Het vak van de fysica was voor de stoïcijnen dan ook de plek (topos zoals Epictetus het noemde) waarbij geleerd werd naar de goede dingen te verlangen. Het ging ze daarbij vooral om de juiste wil. Je moet niet willen dat de werkelijkheid anders is dan dat hij is, dat helpt niet en kost je alleen maar energie. Ik zal het in de rest van deze cursus dan ook het uitgangspunt van de juiste wilskracht noemen, of de stoïcijnse leer van de juiste wil of het juiste verlangen. Door de natuur te bestuderen dachten de stoïcijnen te kunnen achterhalen welke dingen natuurlijk en welke dingen onnatuurlijk zijn om na te streven.

 

·        Logica
De antieke logica, omvatte alles wat we ook tegenwoordig tot de logica rekenen, namelijk de studie van het formele redeneren. De syllogistische redeneringen van Aristoteles en de propositie- en predicatenlogica van de stoïcijnen vallen daar onder. Maar daar bleef het niet bij. Ook onderwerpen die tegenwoordig onder de wiskunde, epistemologie (kennisleer, of hoe je dingen kunt kennen), retorica (spraakkunst, of hoe je het best dingen aan anderen kan overbrengen) en neurologie (hoe de menselijke geest werkt) vormden een onderdeel van de antieke logica. De stoïcijnse logica stond, zelfs naar de huidige begrippen, op een hoog niveau. Sommige onderdelen van deze logica raakten tijdens de middeleeuwen in de vergetelheid en werden pas tweeduizend jaar later, in het begin van de twintigste eeuw weer herontdekt.
Het was een belangrijk vak waar door de stoïcijnse leraren veel aandacht aan werd besteed. De logica was voor de stoïcijnen het vak waarbij geleerd werd goed en verstandig te redeneren en denken. Hierbij werd de leerling geleerd de dingen op de juiste manier te beoordelen. Welke gedachten wel en welke niet redelijk zijn. Een stoïcijn moest zich ontwikkelen en zijn studies niet alleen beperken tot de filosofie. Hij moest onderlegd zijn in natuurkunde en wiskunde en ook op het gebied van kunst en cultuur moest hij kunnen meepraten. Ook in de retorica, de kunst van het spreken en overreden, moest hij goed onderlegd zijn. Ik zal het in de rest van deze cursus dan ook het uitgangspunt van de juiste denkkracht noemen, of de stoïcijnse leer van het juiste oordeel. Door de logica te bestuderen dachten de stoïcijnen te kunnen leren de gebeurtenissen en dingen die hen overkwamen beter te kunnen beoordelen.

 

·        Ethiek
Bij de ethiek gaat het erom hoe je je moet gedragen om een virtuoos leven te leiden. Welke rol moet je in de maatschappij spelen? Hoe moet je omgaan met je medemens? Wat voor taken moet je aanpakken en wat voor dingen moet je links laten liggen? Ook de ethiek omvatte meer dan wat we tegenwoordig als ethiek aanmerken. Vakgebieden als psychologie, sociologie, antropologie en zelfs politicologie zouden door de stoïcijnen onder het kopje ethiek worden gerangschikt. Ethiek had ook te maken met karaktervorming. Het werd zelfs gezien als een soort training. Aan de ene kant trainde je je lichaam met gymnastiekoefeningen en aan de andere kant trainde je je karakter met ethische oefeningen. De ethiek was het vak waarbij de leerling stoïcijn moest aanleren hoe hij het beste kon handelen. Het was het vak waarbij geleerd werd om de juiste dingen te doen en hoe je met andere mensen hoort om te gaan. Ik zal het in de rest van deze cursus dan ook het uitgangspunt van de juiste daadkracht noemen.

Dit wordt de les van de indelingen en onderscheidingen. De stoïcijnen waren in navolging van Aristoteles gek op vakjes en opbergsystemen. Alles kreeg zijn eigen doos in een groot allesomvattend archief. Ze waren zich er van bewust dat de werkelijkheid zich niet in hokjes liet opbergen, maar voor educatieve doeleinden zijn die hokjes onontbeerlijk. Na de stoïcijnse drietand is het nu dan ook tijd voor de vier hoofddeugden en zonden.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten