zaterdag 14 januari 2023

15.2 Superhelden en andere rolmodellen

U hebt in de afgelopen lessen kennis gemaakt met een heel set aan stoïcijnse gedragsregels en technieken om een virtuozer en gelukkiger leven te kunnen leiden. Ondertussen zult u ook wel begrepen hebben dat het ze daarbij niet ging om de theorie, om wat u ergens over denkt of zegt, maar om wat u in het echt doet. Het gaat de stoïcijnen om de dagelijkse werkelijkheid om echte mensen en de dingen die ze doen. Daarom spelen rolmodellen een belangrijke rol in hun onderwijs. U kunt dan mensen van vlees en bloed met bepaalde voor een stoïcijn belangrijke deugden in het wild observeren en navolgen.

De moderne helden zoals managers van grote bedrijven, acteurs, zangers, sporters, vloggers en andere ‘celebrities’ zullen als stoïcijns rolmodel vrij snel door de mand vallen. Dergelijke publieke figuren blinken doorgaans niet uit in eigenschappen die een stoïcijn wenselijk acht. Een stoïcijns rolmodel hoeft echter niet volmaakt te zijn. Niet iedereen is natuurlijk even ver gevorderd op de weg naar virtuositeit en niet iedereen heeft op dezelfde gebieden vooruitgang geboekt. Sommige mensen komen hun leven lang niet veel verder dan een heel basaal kinderlijk of zelfs dierlijk ontwikkelingsniveau. Dat neemt echter niet weg dat ook deze mensen wel degelijk de potentie hebben om vooruitgang te boeken. Een verandering in hun omstandigheden, of het ontmoeten van de voor hun persoon en situatie juiste leraar kan een wereld van verschil voor ze betekenen. Deze potentie tot zelfverbetering, dit vermogen om door zich te ontwikkelen en door na te denken een beter inzicht in de werkelijkheid te verwerven ligt aan de basis van het stoïcijnse gelijkheidsbeginsel. Een stoïcijn vindt dat iedereen ongeacht zijn omstandigheden de kans geboden moet worden om zich te ontwikkelen. Stoïcijnen denken ook dat er maar weinig mensen door en door dom of slecht zijn. Iedereen heeft potentie en in iedereen zit wel iets goeds. Dat betekent dat van iedereen hoe nederig ook wel iets te leren valt. Iedereen heeft wel een eigenschap die de moeite waard is.

Het waren dus niet alleen bekende helden die als voorbeeld werden gesteld. Het was heel goed mogelijk om te verwijzen naar bepaalde goede eigenschappen van mensen in de directe omgeving. In zijn dagboek noemt Marcus Aurelius een hele rij van familieleden en leraren die hij bedankt voor de goede invloed die ze op hem hebben gehad. Hij vond bij iedereen wel een eigenschap die hij bewonderde en die hij de moeite van het navolgen waard vond. In de ogen van een stoïcijn valt er dus al gauw iets van iemand anders te leren. De anderen zijn ongetwijfeld ook alles behalve perfect, maar ze hebben vast wel een goede eigenschap die jezelf niet hebt en die het navolgen waard is.

Ook van ‘gewone’ mensen die gemiddeld genomen misschien wel helemaal niet zo wijs en bewonderenswaardig zijn kunt u dus nog bepaalde dingen leren. Als u van hen al van alles kunt opsteken, hoe moet het dan wel niet zijn met stoïcijnse filosofen die, naar u mag aannemen, een stuk verder op de weg naar wijsheid gevorderd zijn. Een brutale leerling durfde Epictetus ooit eens te vragen of hij dacht dat hij zelf een wijze was. Epictetus gaf hem geen draai om zijn oren, dat doen stoïcijnen toch al niet zo snel, maar antwoordde:

“Bij de goden, ik wou dat ik dat was, maar ik kan zelfs mijn eigen leermeesters nog niet in de ogen kijken. Ik hecht nog te veel waarde aan mijn lichaam, Ik vind het belangrijk het gaaf te houden, hoewel het dat nu niet eens is. [Epictetus was kreupel] Maar ik kan je wel iemand aanwijzen die in elk geval vrij was, dan hoef je niet meer naar een rolmodel te zoeken. Diogenes die was vrij.” (Epictetus, Colleges, Boek 4, hoofdstuk 1).

Het ideaal van de verlichte wijze was soms ook in de ogen van de stoïcijnen wat te abstract. Bij gebrek aan een wijze van vlees en bloed werd in de stoïcijnse lessen regelmatig gewezen op historische en mythische personen die in hun gedrag bepaalde stoïcijnse deugden hadden laten zien. Zo was de hierboven door Epictetus genoemde cynische filosoof Diogenes, ja die van de ton, een belangrijke stoïcijnse held. Dat hij van een concurrerende filosofieschool was, maakte dat niet anders. Ook de wat mystieke natuurfilosoof Heraclitus was één van hun grootste helden en natuurlijk Zeno, de oprichter van de school. Voor de Romeinse stoïcijnen was ook de stugge en sobere staatsman Cato, die het als één van de laatste democratische tegenstanders tegen de dictator Julius Caesar durfde op te nemen, een belangrijk rolmodel. Daarnaast werd er ook veel naar de mythologische superheld Heracles verwezen. Maar het belangrijkste rolmodel bleef zonder enige twijfel Socrates.

Een rolmodel hoefde niet persé van vlees en bloed te zijn. Net als kinderen hielden veel stoïcijnen er een denkbeeldig vriendje op na. Het was geen speelkameraadje voor eenzame uurtjes, maar een steun en toeverlaat om ze te helpen met hun stoïcijnse praktijk. Ze maakten zich een voorstelling van een stoïcijnse wijze die hen bij alles wat ze deden ondersteunde. Bij alles wat op hun pad kwam, bij ieder obstakel en probleem haalden ze zich deze imaginaire wijze voor de geest om hem te vragen wat hij gedaan zou hebben. Tijdens de ‘ochtendmeditatie’ beelden ze zich in dat ze met hem de uitdagingen van de komende dag bespraken, en bij de ‘avondmeditatie’ keken ze samen met hun imaginaire vriend terug op de belevenissen van die dag. Wat was er goed gegaan en wat zou een volgende keer anders aangepakt moeten worden. Ze noemden hem of haar in navolging van Socrates hun ‘daimonion’. Deze ‘daimonion’ was steeds op de achtergrond aanwezig om hen als imaginaire vriend of vriendin te helpen een betere stoïcijn te worden.

Aan leerling stoïcijnen werd dus vaak aangeraden om een ‘held’ uit te kiezen als rolmodel. Het ging zelfs zo ver dat die held in gedachten steeds bij de leerling aanwezig moest zijn. Het hoefde dus niet persé een bestaande of historisch figuur te zijn, het mocht ook een denkbeeldig schoolvoorbeeld van de wijze zijn. De leerling moest zich voorstellen dat die persoon hem overal en bij alles begeleidde en als het ware steeds over zijn schouder meekeek. Het waren trouwens niet alleen de stoïcijnen die deze techniek toepasten, ook de epicuristen gebruikten een denkbeeldige wijze om hen op het rechte pad te houden. In een brief aan zijn leerling en vriend Lucilius omschrijft Seneca het zo:

“Dit is, beste Lucilius, een leefregel van Epicurus. Hij geeft ons een bewaker en opvoeder mee en terecht: een groot deel van onze fouten kan voorkomen worden als er een getuige over onze schouder meekijkt. Het ‘hegemonikon’ moet iemand hebben voor wie hij respect heeft, op grond van wiens overwicht hij ook de geheimste krochten van zijn innerlijk verheft. […] Kies dus Cato uit of als die je te star lijkt kies dan Laelius, een man met een wat soepelere instelling. Kies iemand van wie de levenswijze je aanspreekt, de manier van praten, maar ook het uiterlijk. Houd hem altijd voor ogen als bewaker en als voorbeeld. Wij hebben, volgens mij, allemaal iemand nodig om ons aan te spiegelen.” (Seneca, brieven 11-9-10).


Oefening: Word een fan

In de oudheid werden er speciaal biografieën van bekende helden geschreven. Zo kan bijvoorbeeld Plutarchus’ ‘parallelle levens’ als een lijstje met potentiële rolmodellen worden gezien. Stoïcijnen in opleiding worden door hun leraar dus gestimuleerd om mensen die ergens in uitblinken te bestuderen. Wat zijn de belangrijkste eigenschappen die er voor zorgen dat ze zo goed zijn in wat ze doen. Zou u door hun manier van doen te bestuderen misschien iets van ze kunnen leren? Van een succesvol sporter zou u bijvoorbeeld volharding kunnen leren en van een bevlogen leraar geduld en liefde voor zijn leerlingen. Misschien is die fantastische leraar verder wel een enorme vrek en is die topsporter wel heel onsportief, maar ze hebben in elk geval een paar deelgebieden waar ze heel virtuoos in zijn. En van juist die gebieden kunt u als leerling iets opsteken. Net als alle andere mensen bent u gewoon nog een dwaas, maar dan wel een dwaas die op de goede weg is en stap voor stap een beetje virtuozer wordt.

Zoek daarom mensen met eigenschappen die u bewondert en probeer uit te zoeken hoe het komt dat ze zo goed zijn in wat ze doen. Het kunnen net zo goed bestaande nog levende personen zijn als historische figuren. Maak in uw dagboek een fan-lijstje met mensen die eigenschappen laten zien die u graag zelf ook zou willen hebben. Beschrijf daarin de dingen die u het meest bewonderenswaardig aan hen vindt. Wat doen uw helden om zo te worden als ze zijn? Zitten daar dingen tussen die u zou kunnen gebruiken? Misschien kunt u ze wel kopiëren en zo weer een stapje verder komen op uw tocht naar een steeds toenemende virtuositeit.


We gaan meteen verder met nog een oefening. Dit is een variant op de vorige oefening die kan helpen om de dagelijkse uitdagingen van uw leven beter aan te kunnen. Hij helpt als u met een lastige of soms zelfs ronduit dramatische gebeurtenis wordt geconfronteerd, maar ook bij kleine ongemakken kan hij goede diensten verlenen. De oefening kan ook gebruikt worden als aanvulling op de, nog te behandelen, ‘premeditatio malorum’ door te bedenken wat uw ‘held’ zou doen als hem of haar een bepaalde akelige gebeurtenis zou overkomen.


Oefening: Wat zou uw ‘held’ doen?

Er staat u een moeilijke situatie te wachten of er is net iets heel vervelends met u of met iemand uit uw omgeving gebeurd. U bent bedrijfsleider en moet een medewerker ontslaan, u moet een zware medische operatie doorstaan, uw land is getroffen door een zware aardbeving en uw huis is ingestort. Of iets met een wat minder dramatische inslag; u heeft een lekke band. Neem iemand in gedachten die onder soortgelijke omstandigheden heeft verkeerd en waarvan u vindt dat hij of zij daar op een bewonderenswaardige manier mee is omgegaan. Het hoeft niet een bestaand persoon te zijn, het kan zelfs een fantasiefiguur uit een boek of film zijn. Het hoeft niet persé een stoïcijns filosoof te zijn, zelfs niet iemand die u bewondert. Het kan heel goed iemand zijn die op een bepaald terrein uitblinkt, maar wiens karakter verder van alles te wensen over laat. U zou het zo kunnen aanpakken:

  • Verzamel zo veel mogelijk relevante informatie over de desbetreffende persoon.

  • Wat was het precies wat die persoon deed waardoor hij zich goed uit de situatie wist te redden? Wat maakte hem op dat moment virtuoos? Welke karaktereigenschappen of vaardigheden maakten dat hij kon doen wat hij deed?

  • Heeft u een aantal van die vaardigheden en karaktereigenschappen of zou u die op de één of andere manier kunnen aanleren?

  • Stel uzelf voor alsof u die vaardigheden en eigenschappen al bezat. Hoe zou u dan reageren op de situatie?

Kijk of u in uw eigen situatie iets kunt met de manier waarop uw ‘held’ een soortgelijk probleem heeft aangepakt. Zou u uw probleem op dezelfde manier kunnen oplossen?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten