dinsdag 3 januari 2023

Determinisme of vrije wil

 De wereld van onze ervaringen, de empirische wereld, is niet chaotisch maar geordend. Elke gebeurtenis die er in plaatsvindt is het causale gevolg van andere gebeurtenissen die eraan vooraf gingen. Deze onderlinge verhoudingen zijn voorspelbaar, ze volgen natuurwetten en kunnen meestal in wiskundige vergelijkingen worden uitgedrukt. Op welke manier we het universum ook onderzoeken overal merken we dat alles geordend is volgens bepaalde regels en structuren. Zelfs voor we iets nieuws onderzoeken weten we eigenlijk al dat we één of andere structuur zullen aantreffen. Het universum is gestructureerd en regelmatig. Dit levert echter een groot probleem op met enorme implicaties voor ons als mensen.

Als het universum gestructureerd is en alle objecten in het universum in ruimte en tijd onderling causaal met elkaar verbonden zijn en door bepaalde natuurwetten worden beheerst dan zijn ook wij mensen als net zulke stoffelijke objecten aan dit proces onderworpen. Dit zou betekenen dat wij geen vrijheid van handelen hebben. Alles en dus ook wij zouden dan gedetermineerd worden door vaste causale natuurwetten. Zoiets als de vrije wil zou dan niet meer bestaan. Dat is zacht gezegd wel een probleem. Wie wil er nou achter komen dat hij eigenlijk een soort van biologische robot is?

Kant dacht hier een antwoord op gevonden te hebben. Een nogal verrassend antwoord. Hij denkt de vrije wil terug te vinden in het menselijke morele besef. Zijn redenering gaat zo ongeveer als volgt. Het is onloochenbaar dat alle mensen er bepaalde morele voorstellingen op na houden. Wat uw persoonlijke of cultureel bepaalde regels van goed en kwaad ook zijn, u heeft ze. Ook kan niet ontkend worden dat de meeste mensen zich zo nu en dan aan die regels onttrekken. Dit wil zelfs nog wel eens tot innerlijke conflicten aanleiding geven. Als het menselijk gedrag gedetermineerd zou zijn en we geen enkele vrijheid hadden om onze handelswijze aan te passen dan zouden al onze morele voorstellingen volstrekt zinloos zijn. Niet dat Kant dit argument gebruikte, Darwin moest in zijn tijd nog geboren worden, maar de evolutie zou er al snel voor gezorgd hebben dat zoiets zinloos als morele voorstellingen zou zijn verdwenen. Als we niets anders kunnen dan ons volgens bepaalde regels gedragen dan worden dingen als moreel besef en schuldgevoel iets overbodigs en zelfs iets nadeligs, en de evolutie heeft de neiging overbodige zaken te elimineren. Als ik geen enkele keus heb dan is de bewering dat ik iets behoor te doen volstrekt zinloos. Het feit dat wij over morele begrippen als eerlijkheid, rechtvaardigheid, goed en kwaad beschikken betekent dat wij soms echt voor een keuze staan, wat betekent dat we soms anders zouden kunnen handelen dan we doen. Dit betekent ook dat onze stoffelijke lichamen in ruimte en tijd soms vrijelijke bewegingen maken in overeenstemming met onze wil. ‘Vrijelijk’ betekent in dit verband dat ze niet uitsluitend door de natuurwetten worden bepaald.

Als dit klopt en we echt over een vrije wil beschikken dan ontstaat er onmiddellijk weer een nieuw probleem. Eerder hadden we geconstateerd dat alles wat in de empirische wereld van onze ervaringen plaatsvindt aan causale natuurwetten onderhevig is. Maar als mensen een vrije wil hebben dan kunnen de door die wil bepaalde keuzes niet in de empirische ervaringswereld plaatsvinden. Dit betekent dat het deel van ons wezen dat kiest en beslist en de aanzet geeft tot lichamelijke bewegingen geen deel kan uitmaken van de empirische wereld.

Zodra de aanzet tot een fysieke beweging in de empirische wereld is gegeven, zullen de gevolgen daarvan zich onvermijdelijk in overeenstemming met de natuurwetten voltrekken. Als ik een biljartbal een stoot geef dan zal die bal zich volgens de natuurwetten over het biljartlaken verplaatsen. Daar heb ik geen enkele invloed op, maar de keuze of ik wel of niet een stoot geef ligt wel volledig binnen mijn macht. De hier gevolgde redenering houdt in dat niet alles van een mens zich in de empirische wereld van mogelijke ervaringen bevindt. Het gedeelte dat de vrije keuze inhoudt bevindt zich buiten die wereld. Een deel van de menselijke werkelijkheid bevindt zich dus niet in de empirische wereld. We hebben zelfs een vage voorstelling van wat voor dingen dat dan zouden kunnen zijn. Het gaat om beslissingen en keuzes, kortom wat over het algemeen wilsuitingen worden genoemd. Volgens Kant bewijst dit dat er een transcendentaal domein bestaat als onderdeel van de totale werkelijkheid dat geen deel uitmaakt van de empirische werkelijkheid. Wat dat domein ook moge zijn, ons instrumentarium maakt het ons onmogelijk om de objecten van dat domein te kennen anders dan door onze wilsuitingen. Hoewel we weten dat er een gedeelte van de totale werkelijkheid is dat niet door de empirische wereld wordt omvat, betekent het feit dat het niet in de empirische wereld voorkomt dat we altijd en eeuwig onmogelijk rechtstreekse kennis van de inhoud ervan kunnen krijgen. Dit is een inherent aspect van ons mens zijn. Zolang we mensen zijn zal hier niets aan veranderen. Toch hebben wij via onze wilsbesluiten op de één of andere manier toegang tot het transcendentale domein dat achter de door ons ervaren wereld ligt.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten