maandag 2 januari 2023

Nog dieper het konijnenhol in

 In de vorige blog hebben we vastgesteld dat onze ervaring van de werkelijkheid op zijn best vergeleken kan worden met een schaalmodel van die werkelijkheid. Maar welke rechtvaardiging hebben we om te geloven dat er buiten onze ervaring echt zo’n metafysische werkelijkheid bestaat? Ruimte en tijd bestaan alleen voor zover er ruimtelijke en temporele betrekkingen bestaan. Zoals we zagen zijn het vormen van ons waarnemingsvermogen. Ze zijn een onderdeel van ons instrumentarium om ervaringen te hebben. Onze ervaring bestaat niet onafhankelijk van deze entiteiten, maar dat betekent omgekeerd ook dat ruimte en tijd niet onafhankelijk van onze ervaring kunnen bestaan. Het zijn kaders waarbinnen het onverwerkte ruwe materiaal van onze ervaring tot een voor ons geordende en samenhangende wereld wordt gemaakt. Onafhankelijk van dat proces hebben ze geen bestaan.

De objecten van onze kennis zijn representaties van een metafysische werkelijkheid die uitsluitend kunnen worden uitgedrukt in het instrumentarium van onze zintuigen en begrippen. En omdat deze objecten van onze kennis volledig afhankelijk zijn van het van ons als subject afhankelijke instrumentarium zou elk onafhankelijk metafysisch bestaan dat ze hebben geheel en al niet in zulke termen gesteld mogen worden. Wat betekent dat we ons onmogelijk een voorstelling van van dit metafysische object kunnen maken.

U zult nu ongetwijfeld tegenwerpen dat het helemaal niet zeker is dat zaken als ruimte, tijd en causaliteit niet ook eigenschappen van metafysische objecten zouden kunnen zijn. Dat zou mooi zijn, het zou ons weer wat houvast kunnen geven. Maar helaas de moderne fysica gooit hier roet in het eten. Het golf/deeltje karakter van materie, entanglement, superpositie, de gekromde ruimtetijd, een snelheidsafhankelijke klok en wat al niet meer, maken duidelijk dat de werkelijkheid zelfs niet in de buurt komt van wat ons gezond verstand ons ingeeft. Kant had het bij het rechte eind, ruimte, tijd en causaliteit bestaan in de metafysische werkelijkheid helemaal niet of zien er op z’n minst heel anders uit dan de vorm waarin we ze beleven. De werkelijkheid is echt totaal anders dan onze ervaring daarvan.

Onze intuïtie en gezonde verstand heeft ons altijd verteld dat stoffelijke objecten een onafhankelijk bestaan hadden in een eveneens onafhankelijk bestaande ruimte en tijd. Kant heeft ons geleerd dat we in plaats van aan te nemen dat kennis overeen moet komen met de objecten we moeten denken aan objecten die overeenstemmen met onze kennis. De hierboven beschreven onmogelijkheden en tegenstrijdigheden van het empirisme en rationalisme verdwijnen dan als sneeuw voor de zon. Alle stukjes vallen op hun plaats ondanks dat het zal blijven indruisen tegen onze intuïtie.

Kennis begint als iets dat feitelijk wordt beleefd en ervaren door het subject dat iets ervaart. Het begint onherroepelijk als een ervaring in een subject. Er blijft ons dus geen enkele andere keuze dan te beginnen op het punt waar we zijn. We beginnen met een ervaring en zoeken daar dan vervolgens een verklaring voor. We kunnen de werkelijkheid alleen ervaren door middel van het mentale, zintuiglijke en overige instrumentarium waarover we beschikken, en in de termen van de vormen, modaliteiten en categorieën die ons door dat instrumentarium worden doorgegeven kennen. Daaruit volgt dat wat we ervaren ons uitsluitend in zulke termen kan bereiken.

Je zou het kunnen vergelijken met een foto. Op een foto kun je een situatie alleen afbeelden voor zover het fototoestel daartoe in staat is. Een foto van uw gezicht geeft een aardige indruk van uw uiterlijk, maar u bent natuurlijk niet een plat stukje glimmend papier met een randje er om heen. Toch is dat het enige beeld dat een fototoestel u kan geven. Een fototoestel zal u onmogelijk een andere weergave van uw persoon kunnen bieden. Er zijn echter ontelbaar veel andere mogelijkheden waarop u als persoon weergegeven zou kunnen worden. Hetzelfde geldt voor de ervaring die u van de werkelijkheid hebt. Uw zintuigen en zenuwstelsel geven de werkelijkheid weer in termen die door hun eigen karakter worden bepaald. De ervaring die u dat oplevert wordt beperkt door de mogelijkheden van uw instrumentarium en geeft geen ‘werkelijk’ beeld van de realiteit.

Alles wat wij ervaren moet noodzakelijkerwijs overgeleverd worden door een instrumentarium dat zelf niet het object van ervaring kan zijn en het moet de vormen aannemen die door de aard van dat instrumentarium worden bepaald. Wat betekent dat de weergave die we ervaren categorisch van de werkelijke objecten verschilt. Net als het voorbeeld met de foto kan ervaring dus nooit de onafhankelijke werkelijkheid zijn! Maar let wel dat betekent dus niet dat die werkelijkheid niet bestaat.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten