vrijdag 16 augustus 2019

WORD EEN ARISTOCRAAT


Hoofdstuk 33 van het Handboekje van Epictetus
Leg voor jezelf een houding en levensstijl vast waar je je aan houdt zowel als je alleen bent als wanneer je in gezelschap verkeert.
Houd in gezelschap liever je mond en zeg alleen het hoogst noodzakelijke. Praat alleen als de situatie het eist, maar dan niet over ditjes en datjes: niet over gladiatorengevechten, paardenrennen, sporters, eten en drinken of één van de andere dingen waar mensen zo graag over praten. Roddel niet over anderen ook niet om ze te prijzen. Probeer het gesprek indien mogelijk op zinnigere onderwerpen te brengen. Als mensen het niet met je eens zijn, val ze dan niet aan en houd je mond.
Lach niet steeds om alles en lach niet al te uitbundig.
Vermijd, zo mogelijk, het doen van beloften. Doe alleen een belofte als je er echt niet omheen kunt.
Sla uitnodigingen voor feestjes af zowel van mensen die je niet kent als van mensen die je wel kent maar die niets van filosofie af weten. En als je er toch een keer naar toe moet, pas dan op dat je je niet net zo gaat gedragen als zij. Ook al ben je zelf gezond als je vrienden besmet zijn is het onmogelijk om niet ook besmet te raken op het moment dat je bij hen bent.
Voor je lichaam moet je slechts zorgen voor zover dat noodzakelijk is. Dat geldt voor voedsel, drank, kleding, huisvesting, personeel enzovoort. Zie af van alles wat niet meer dan uiterlijk vertoon of overbodige luxe is.
Onthoud je zoveel mogelijk van ongeoorloofde seks. Zorg in elk geval dat het met wederzijdse instemming is. Veroordeel het seksuele gedrag van anderen niet en val hen daar niet over lastig. Poch niet over je eigen seksuele doen en laten.
Als je verteld wordt dat iemand kwaad over je spreekt, moet je jezelf daar niet tegen verdedigen. Zeg liever: ‘Al mijn andere fouten kent hij zeker niet, want anders had hij het niet alleen hierover gehad.’
Het is nergens voor nodig om naar sportwedstrijden of festivals te gaan. Als je daar toch eens terecht komt, wek dan niet de indruk dat je een favoriet hebt. Dat betekent dat je gewoon wilt dat er gebeurt wat er gebeurt en dat alleen de winnaar wint. Dat zal je heel wat onnodige frustraties schelen. Joel niet en lach niemand uit. Doe niet mee met al dat opgewonden gedoe van de supporters en fans. Praat niet de hele tijd over wat er in de wedstrijd is gebeurd. Doe je dat wel dan wek je de indruk dat je ook een supporter of fan bent.
Ga niet zomaar, zonder na te denken, naar een lezing of verkiezingsbijeenkomst. Als je het wel doet bewaar dan je rust en waardigheid en geef anderen geen aanleiding tot ergernis.
Als je iemand met een hoge positie moet ontmoeten, bedenk dan hoe Socrates of Zeno zich in die situatie zouden hebben gedragen. Dan zal je er geen moeite meer mee hebben om de juiste houding aan te nemen.
Wanneer je een afspraak met zo’n ‘belangrijk’ persoon hebt moet je er rekening mee houden dat hij er misschien niet is, dat hij geen tijd voor je heeft, dat de deur voor je neus wordt dichtgeslagen of dat hij je zal negeren. Als je er echt niet omheen kunt om toch naar hem toe te gaan doe dat dan met dit in je achterhoofd. Als het je niet lukt tot hem door te dringen zeg dan niet tegen jezelf: ‘het was toch de moeite al niet waard.’ Dat is het gedrag van iemand die geen filosoof is en zich ergert aan dingen waar hij geen controle over heeft.
In een gesprek moet je niet steeds over je werk en je ziektes praten. Dat jij het prettig vindt om het daar over te hebben betekent nog niet dat anderen geïnteresseerd zijn in de dingen die jou overkomen zijn. Probeer ook niet steeds om iedereen aan het lachen te brengen. Dan verval je al snel tot een filosoof onwaardig gedrag en verlies je de achting die anderen voor je hebben.
Maak anderen niet zwart. Als er toch op het gedrag van anderen gescholden wordt laat dan, als de kans zich voordoet, met een terechtwijzing of door te zwijgen, blozen of te fronzen merken dat je er aan ergert.

In dit hoofdstuk geeft Epictetus voorbeelden van de houding die zijn leerlingen in het openbare leven zouden moeten aannemen. Het is duidelijk geen complete lijst. Het geeft een indicatie van de manier waarop een stoïcijn in opleiding zich hoort te gedragen. Op het eerste gezicht lijkt het er vooral op neer te komen dat de leerling sociale contacten zo veel mogelijk moet zien te vermijden. Vooral niet in filosofie geïnteresseerde personen moeten worden ontlopen en als de leerling dan toch met dergelijke ‘domme’ mensen in contact komt kan hij maar beter zoveel mogelijk zijn mond houden.

Domme en irritante mensen zijn nu eenmaal een onderdeel van onze werkelijkheid. Jammer genoeg weten we vaak niet van te voren wanneer we met een exemplaar van deze categorie te maken hebben. Epictetus wil dat zijn leerlingen een manier ontwikkelen om met mensen van wat voor categorie dan ook om te kunnen gaan. Hij raadde zijn leerlingen daarom aan om zichzelf een bepaalde vaste houding tegenover andere mensen aan te wennen. Hij wil dat ze vriendelijk en beleefd tegen anderen zijn. Tegen iedereen zelfs tegen domme mensen en mensen waar ze eigenlijk een hekel aan hebben. Ze worden geacht een beetje afstand te houden, niemand tegen te spreken, zelfs niet als ze zeker weten dat ze het bij het verkeerde eind hebben. Dat betekent niet dat Epictetus wil dat zijn leerlingen over zich heen laten lopen, het betekent dat hij wil dat de mening van ‘domme’ mensen hen koud laat. Als onbelangrijke en oninteressante onderwerpen, voetbal, auto’s, roddels, seks, vakanties en dergelijken, besproken worden kunnen ze zich beter stil houden of hooguit zo nu en dan met een geïnteresseerde blik doen alsof ze het besprokene interessant vindt. Er is tenslotte geen enkele reden om onvriendelijk te worden en anderen te beledigen.

Voor de buitenwereld spelen ze een rol en lijken ze binnen de groep te passen, maar het is ondertussen wel de bedoeling dat de leerlingen zich steeds minder gaan aantrekken van wat anderen over ze denken. Ze leven ten slotte niet om applaus te krijgen voor wat ze doen en al helemaal niet om de afkeuring van anderen te ontwijken. Stoïcijnen zullen altijd proberen zo min mogelijk op te vallen en houden zich ogenschijnlijk dus zo veel als mogelijk aan de normen en zeden van de samenleving waar ze in leven. Maar het is onvermijdelijk dat ze toch met enige regelmaat dingen zullen doen of zeggen die hun gemiddelde medemens niet aanstaan. Epictetus weet dat het niet makkelijk is om dingen te doen die de groep afkeurt, maar hij wil dat zijn leerlingen er aan wennen dat zij het zelf zijn die uiteindelijk bepalen wat ze wel en niet willen doen. Om dat makkelijker te maken moeten ze zich van hem een vriendelijke, aristocratische, maar wel wat afstandelijke houding tegenover hun medemensen aanleren.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten