zaterdag 15 april 2023

Over sabeltandtijgers en maaltijdbezorgers: een stoïcijnse emotieleer

 Stoïcisme en emotie lijkt voor velen een contradictio in terminis. Een stoïcijn is immers een persoon (meestal een man) die verbeten probeert al zijn emoties weg te drukken? Een verknipt figuur die niet snapt dat emoties deel uitmaken van het menselijk bestaan. Angst en verdriet, maar ook plezier en lust kruiden immers het leven. Zonder emoties verander je in een robot, een wandelende denkmachine. Wie wil er nu een leven als dooie diender? Wie wil er nou een leven als stoïcijn?

Iedereen die zo denkt heeft het stoïcisme toch niet helemaal begrepen. Dat valt trouwens best te begrijpen. Het stoïcijnse emotie-begrip zit behoorlijk ingewikkeld in elkaar. In tegenstelling tot wat de meeste mensen menen, willen stoïcijnen helemaal niet dat u uw natuurlijke sentimenten onderdrukt. Ook stoïcijnen vinden dat gevoelens het leven een stuk interessanter maken. Stoïcijnse filosofen proberen juist de oorsprong van onze sentimenten te achterhalen. Ze kwamen daarbij tot de scherpzinnige conclusie dat een emotie eigenlijk een waardeoordeel is over een gebeurtenis in de wereld. De stoïcijnen kwamen er tegelijkertijd achter dat er drie smaken emoties bestaan: ‘pre-emoties’, ‘passies’ en ‘eupatheiai’ (letterlijk goede passies in het Grieks). Pre-emoties zijn wat wij tegenwoordig een reflex zouden noemen, passies zijn irrationele op hol geslagen emoties en eupatheiai zijn rationele goede emoties. Dat klinkt nogal complex, laten we eens gaan kijken wat die rare stoïcijnen daar mee bedoelen.

De stoïcijnen zeggen dat emoties cognitief zijn, zonder een moment van reflectie, zonder een gedachte ontstaat er geen emotie. Geen emotie zonder een onderliggende mening. Een emotie is het rechtstreekse gevolg van een oordeel over een bepaalde gebeurtenis of situatie. U oordeelt dat iets goed of slecht voor u is en krijgt daar de bijbehorende emotie bij. Neem bijvoorbeeld het geval dat u zichzelf opeens geconfronteerd ziet met een aanstormende sabeltandtijger. U krijgt direct een angstreflex en uw lichaam maakt zich klaar om de benen te nemen. Die reflex noemen de stoïcijnen een pre-emotie. Dit is een automatische reflexreactie die ons duizenden jaren geholpen heeft om aan sabeltandtijgers en andere gevaren te ontsnappen. Emoties zijn dus een heel doeltreffend instrument om ons te helpen in een prehistorische wereld vol gevaren te overleven. Nuttig, maar in de moderne tijd grotendeels overbodig. 

Je hebt dus eerst die automatische pre-emotie. Heel handig om u opzij te laten springen als er een losgeslagen maaltijdbezorger op u af komt stormen. Als een onmiddellijke reactie niet nodig is, vormt uw brein direct na die reflex een opinie over de situatie. Het kan zijn dat u niet bewust en hardop denkt: 'O jee, dit is slecht voor me. Ik hoor hier bang voor te zijn en de benen te nemen’. Zo’n onderliggende opinie kan heel goed onbewust blijven, maar dat neemt niet weg dat dat oordeel er wel degelijk is. Alleen dat oordeel noemen de stoïcijnen een echte emotie. De eerste schrikreactie is in hun ogen een onvermijdelijke reflex. De stoïcijnen beschouwen deze pre-emotie als niet meer dan een nuttig signaal dat je moet oppassen. Dit is hét moment om op te letten en de situatie eens goed te bekijken. Is het allemaal zo erg als het lijkt? Is het werkelijk zo geweldig als het zich voordoet? Gebruik uw verstand en vorm een zo rationeel en verstandig mogelijk oordeel en voel vervolgens de bijbehorende emotie.

Als een emotie een oordeel is dan kan dat oordeel, zoals bij elke oordeel kloppen of niet kloppen. Ook een emotie kan als resultaat van een oordeel dus goed of fout zijn. Dat betekent dat een emotie zowel rationeel als irrationeel kan zijn. Angst bij een aanstormende sabeltandtijger is volkomen rationeel en dus ook voor een stoïcijn een ‘eupatheia’, maar als die tijger bij nader inzien een muisje blijkt te zijn dan gaat het toch echt om een irrationeel oordeel en dus zoals de stoïcijnen dat noemen een passie.

Een emotie wordt daarmee een mening of geloof gebaseerd op een vrijwillig oordeel dat een bepaalde gebeurtenis of situatie goed of slecht is. Dat betekent dat emoties in principe onderworpen zijn aan uw wil. Zoals we zagen geldt dat niet voor de pre-emoties, die zijn het gevolg van een reflex. Ze ontstaan nog voordat u de tijd hebt gehad om u al dan niet bewust een mening te vormen en een oordeel te vellen over de situatie. Echte emoties lijken spontaan op te komen, maar zijn toch echt het gevolg van een bewust of onbewust denkproces waarin u de onderhavige toestand evalueert. U heeft dus weldegelijk uw instemming verleend aan hetgeen u voelt. Zodra de eerste schrik van de sabeltandtijger (of de maaltijdbezorger) voorbij is, komt u tot de (terechte) conclusie dat u zich in de nabijheid van iets bedreigends bevindt en dat er een goede reden voor het hebben van angstgevoelens bestaat.

De stoïcijnen zeggen dus dat uw emoties een vrijwillige zelfgekozen toestand zijn. Dit gaat lijnrecht in tegen alles wat tegenwoordig gangbaar is op het gebied van gevoelens. U wordt immers overweldigd door angst, bent hopeloos verliefd en handelt in een vlaag van woede. In de publieke opinie zijn emoties dingen die u overkomen, geen dingen waar u voor kiest. De stoïcijnen willen dat u ermee stopt om emoties te zien als iets wat u overkomt, als iets waar u zo goed als geen invloed op hebt. Het mag dan wel lijken alsof u in de ban van een gevoel bent, het tegendeel is waar. U hebt een emotie, het is niet de emotie die u in zijn greep heeft. U bent verantwoordelijk voor wat u voelt en hebt dus de vrije keus om een emotie te aanvaarden of te verwerpen.

De eerste, meer orthodoxe, stoïcijnen stelden dat alle emoties per definitie gebaseerd zijn op een foutief oordeel. Latere stoïcijnen vonden dit te ver gaan. Misschien dat een verlichte wijze immuun zou zijn voor vervelende gevoelens, maar een gewone doorsnee stoïcijn zou dat zeker niet zijn. En ze wisten maar al te goed dat hun beroemde wijze een mythisch figuur was. Een na te streven rolmodel die in de werkelijkheid niet kon bestaan. Moderne stoïcijnen maken daarom een onderscheid tussen slechte emoties, die ze passies noemen, en goede emoties die ze ‘eupatheiai’ noemen. Om het nog wat ingewikkelder te maken zeggen ze dat (bijna) alle emoties toegestaan zijn. Iedere emotie heeft een ‘goede’ en een ‘slechte’ kant. Als een emotie gebaseerd is op een kloppend waardeoordeel is het een 'eupatheia', maar als diezelfde emotie gebaseerd is op een foutief waardeoordeel is het een passie. Dezelfde emotie kan dus zowel goed als slecht zijn. De situatie, maar ook de mate van gevorderdheid van de stoïcijnse leerling, bepaalt of een emotie voor hem of haar een verwerpelijke passie of een gewaardeerde ‘eupatheia’ is.

Dit maakt het er niet makkelijker op. Of uw gevoelens gepast zijn is dus niet alleen afhankelijk van de situatie, maar ook nog eens van de individuele persoon die in die situatie terechtkomt. Van een gevorderde stoïcijn mag dus meer verwacht worden dan van een onervaren beginneling. Ook het individuele karakter van de leerling speelt een rol. Als u angstig bent aangelegd zal uw bangigheid u minder worden aangerekend dan bij uw stoerdere medeleerling. Dat neemt niet weg dat het einddoel, een passieloos bestaan, voor iedereen gelijk blijft. Maar we zagen al dat alleen de mythische stoïcijnse wijze volledig vrij van passies zal zijn. Een onbereikbare stip aan de horizon. Dat lijkt misschien ontmoedigend, maar gelukkig zal alleen al het proberen een beetje dichter bij die stip te komen uw leven flink kunnen veraangenamen.

Om iets meer orde in deze schijnbare chaos te scheppen, maakten de stoïcijnen een indeling in de mogelijke emoties. Ze zeiden dat er vier basisemoties bestaan. Ze gaan over wat gewenst of juist ongewenst is en spelen zich af in het heden/verleden of de toekomst. Zo is verlangen gericht op een toekomstige en gewenste situatie, en is angst gericht op een toekomstige ongewenste situatie. Genot is het resultaat van de aanwezigheid van een gewenste gebeurtenis, en verdriet komt voort uit een huidige ongewenste situatie. Al de andere emoties worden aangemerkt als een ondersoort van één van deze vier basisemoties. Zo worden woede en wraakgevoelens beschouwd als ondersoorten van de emotie verlangen. Het gaat hierbij immers om het verlangen om iemand anders iets onaangenaams aan te doen. 

Zoals we zagen, zien stoïcijnen emoties als het directe gevolg van een waardeoordeel. Een passie of slechte emotie is dan een overdreven reactie op een als goed of slecht aangemerkte gebeurtenis. Het gevelde waardeoordeel vliegt uit de bocht en leidt tot een excessieve emotionele impuls. U schat de situatie verkeerd in en bent bijvoorbeeld overdreven blij of veel te bang. Als u door zo’n passie bevangen bent, hecht u te veel waarde aan iets wat eigenlijk onbelangrijk is en geen rol zou mogen spelen voor uw geluksgevoel. Een passie is onnodig, vervelend en een rechtstreekse aanval op uw gemoedsrust en uw geluksgevoel. Kortom, iets wat  zo veel mogelijk vermeden moet worden.

Een waardeoordeel kan natuurlijk ook gewoon kloppen. In dat geval verandert de vervelende passie in een goede emotie, een ‘eupatheia’, zoals de stoïcijnen dat noemen. Het is de kwaliteit van uw waardeoordeel die bepaalt of een door u ervaren emotie een afkeurenswaardige passie of een ‘eupatheia’ is. Elke passie heeft dus een prettigere tegenhanger. Zo staat tegenover de passie verlangen de ‘eupatheia’ wensen dat, tegenover angst staat de ‘eupatheia’ voorzichtigheid en tegenover de passie genot staat de ‘eupatheia’ plezier. Alleen verdriet had bij de oude stoïcijnen geen prettigere tegenhanger. De meeste stoïcijnen vonden dat verdriet te allen tijde vermeden moest worden. Als modern stoïcijn gaat mij dat te ver. Ook verdriet hoort bij een volwaardig leven. Je zou de ‘goede’ tegenhanger van verdriet 'droefheid' kunnen noemen. In mijn standpunt dat ook verdriet een positieve tegenhanger heeft, verkeer ik trouwens in goed gezelschap, ook Seneca vindt dat verdriet bij het leven hoort. Alleen moet je je daarbij niet laten meeslepen door wat anderen vinden dat je zou moeten doen.

We mogen onze tranen best laten lopen, maar we moeten ze niet oproepen. We mogen net zo hard huilen als ons gevoel ons ingeeft, maar niet zo hard als de maatschappij van ons verlangt. (Seneca; Brieven aan Lucilius; brief 99-16)

U zult het ondertussen wel begrepen hebben, maar toch kan het niet genoeg benadrukt worden: stoïcisme heeft niets te maken met het onderdrukken van emoties. Het is een veel gehoord misverstand maar stoïcijnen zijn niet stoïcijns. Het zijn eigenlijk net mensen. Ik blijf u er dan ook tot vervelens toe mee lastig vallen dat ook stoïcijnen emotionele wezens zijn. Sterker nog, de stoïcijnse filosofie wil uw prettige emoties juist zo veel mogelijk stimuleren.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten