zaterdag 4 maart 2023

17.1 Stoïcijnse naastenliefde

 LES 17

DE STOÏCIJNSE LIEFDE


17.1 Stoïcijnse naastenliefde

In de vorige les zagen we dat stoïcijnen niet zo medelijdend zijn. Dat verandert ze niet meteen in harde ongevoelige diehards, want in de plaats van medelijden cultiveren ze een gevoel van vriendelijke mildheid. Deze stoïcijnse mildheid gaat ervan uit dat het best moeilijk is om een virtuoos leven te leiden en dat het waarschijnlijk is dat ook een leerling stoïcijn de strijd niet zonder kleerscheuren door zal komen. Stoïcijnen weten dat fouten en misstappen op de lange weg naar virtuositeit onvermijdelijk zijn en vergeven moeten worden. Niet alleen andermans fouten maar ook uw eigen misstappen hoeft u uzelf niet al te kwalijk te nemen. Als u valt op de steile weg omhoog, krabbelt u gewoon weer op en gaat weer verder. Het is zonde van uw energie om uzelf en anderen allerlei zinloze verwijten te maken. Die energie kunt u veel beter voor iets positievers bewaren.

Deze vriendelijke mildheid is dan ook een erkenning van de worsteling met de slagen van het noodlot die het menselijk leven zo sterk bepalen. Dat is iets anders dan medelijden waarbij de tegenslag als iets belangrijks wordt gezien. Voor een stoïcijn is die tegenslag onvermijdelijk, maar vooral ook onbelangrijk. Waar het om gaat is de manier waarop met die tegenslag wordt omgegaan. Dat geldt zowel voor degene die de tegenslag ondergaat als voor zijn omgeving. Beiden moeten op een virtuoze manier met de tegenslag om leren gaan.

De stoïcijnse milde vriendelijkheid wordt vaak vergeleken met de natuurlijke liefde die ouders voor hun kinderen hebben. De houding van een liefhebbende ouder is samen met het respect voor de menselijke waardigheid een beter bindmiddel voor een menslievende maatschappij dan de emotie medelijden. De behulpzame vriendelijke mildheid van de stoïcijnen is vrij van angst en wrokgevoelens. Deze mildheid zet een stoïcijn aan tot het ondersteunen van zijn minder fortuinlijke medemens. In zijn boek over mildheid (De Clementia) omschrijft Seneca het als volgt:

“Geen school kent zoveel goedheid en vriendelijkheid, geen school heeft zoveel liefde voor de mensheid en zoveel oog voor het algemeen belang. Onze school wil dat we ons nuttig maken, anderen helpen, voor hen zorgen. We moeten ons niet alleen om onszelf bekommeren, maar om de gehele mensheid en om ieder individu afzonderlijk.” (Seneca, Over de mildheid 3.3).

Stoïcijnen hechten veel waarde aan de natuurlijke band, de verwantschap die we met anderen hebben. De liefde die je instinctmatig voelt voor je levenspartner, je kinderen en je familie vormt de basis voor de stoïcijnse menslievendheid. In plaats van alle gevoelens van liefde te willen uitroeien willen stoïcijnen die gevoelens juist transformeren en laten groeien. Stoïcijnen willen de natuurlijke liefde voor je naasten als basis gebruiken en deze uitbreiden naar een steeds grotere groep totdat die liefde uiteindelijk de gehele mensheid, ja zelfs alle voelende en bewuste wezens, omvat.

De stoïcijnen werden daarmee de eerste aanhangers van het kosmopolitisme. Ze gingen er van uit dat er een verbondenheid tussen alle mensen, ongeacht hun geslacht, herkomst of cultuur, bestond. We zijn allemaal lid van dezelfde familie: de mensheid. Marcus Aurelius beschrijft de ideale wijze als iemand die overloopt van liefde, maar vrij is van irrationele passies en angsten. Dit de gehele mensheid omvattende gevoel van vriendschap, affectie en liefde wordt wel de stoïcijnse naastenliefde of ‘oikeiosis’ genoemd. ‘Oikeiosis’ is ook weer zo’n onvertaalbare Griekse term. Letterlijk betekent het zoiets als iemand in je gezin opnemen en er zo een affectieve band mee krijgen. Het is de bedoeling dat een leerling met ‘oikeiosis’ de kring van de mensen waar hij omgeeft steeds verder uitbreidt.

Stoïcijnen zeggen dus dat een mens van nature een groepsdier is en niet zonder zijn relaties met anderen kan bestaan. Zoals we hierboven zagen leidt dat echter al gauw tot een soort bekrompen eenkennigheid van eigen groep eerst. Maar de stoïcijnen stimuleren hun leerlingen juist om met inzet van hun rationele vermogens door die barrière van kleinzieligheid heen te breken en de groep steeds verder uit te breiden tot die uiteindelijk de gehele mensheid omvat. Een tijdgenoot van keizer Marcus Aurelius de filosoof Hierocles maakte dit duidelijk door een tekening met concentrische cirkels te maken. Volgens hem konden onze affectieve relaties weergegeven worden met deze cirkels. Hij zei het zo:

“Wij worden allemaal omringd door denkbeeldige cirkels. De dichtstbijzijnde die in het midden staat is de cirkel van je eigen geest. In de tweede cirkel die de eerste cirkel omvat, zitten je ouders, broers, vrouw en kinderen. Daarna komt een cirkel met de mensen uit je directe omgeving, je vrienden en kennissen. Dan komt er een cirkel met al je landgenoten. En tenslotte komt er een buitenste cirkel, die alle andere cirkels omvat waarin de hele mensheid zich bevindt. Dat is het gezin van iemand die virtuoos wil worden.” (Hierocles, Ethical fragments of Hierocles)

Stel u dus voor dat we als matroesjka poppetjes omsloten worden door verschillende lagen. Binnen in ligt het zelf, de persoon die de meeste mensen het meest liefhebben. Daaromheen ligt eerst het gezin, familie en vrienden, daarna de landgenoten en tenslotte de mensheid in zijn geheel. Er wordt soms ook nog een extra cirkel aan toegevoegd voor alle bewuste en voelende wezens. U zou daarbij aan dieren of zelfs aliens kunnen denken, maar in de oudheid ging het vooral om de goden en demonen.

De stoïcijnen zeggen dat het niet realistisch is om direct ‘oikeiosis’ te voelen voor de gehele mensheid. Dat krijgt niemand voor elkaar. U moet uitgaan van bekende personen die nu al belangrijk voor u zijn en daar dan langzaam maar zeker andere groepen bij betrekken. Als stoïcijn in opleiding moet u zich er in gaan trainen dezelfde affectieve gevoelens die u voor uw gezin en vrienden voelt te gaan uitbreiden over de andere cirkels. Met als uiteindelijk einddoel dat u ‘oikeiosis’ voelt voor alle bewuste en voelende wezens. Zo kunt u een echte kosmopoliet, een echte wereldburger worden. En misschien brengt u het ooit nog wel eens zo ver dat u zich niet alleen met de mensheid maar zelfs met het universum in zijn geheel verbonden gaat voelen. Niet bepaald makkelijk. U moet uiteindelijk zelfs een welwillende en vriendelijke houding gaan aannemen tegenover mensen waar u een bloedhekel aan heeft. Misschien dat onderstaande uit het boeddhisme stammende oefening kan helpen om u deze niet al te moeilijke geesteshouding eigen te maken.


Oefening: De ’oikeiosis’ meditatie

Deze meditatieoefening lijkt heel erg op de boeddhistische metta-meditatie en is er ook gedeeltelijk op gebaseerd. Het kan natuurlijk zijn dat twee verschillende culturele tradities langs verschillende wegen allebei tot dezelfde conclusies zijn gekomen. Dat zou een aanwijzing kunnen zijn dat ze iets fundamenteel waars hebben ontdekt. Het is echter ook niet ondenkbaar dat er contacten tussen de Hellenistische wereld en India zijn geweest. Het stoïcisme is ontstaan in de periode dat grote Griekse koninkrijken zich uitstrekten tot in Pakistan aan toe en ook in de Romeinse tijd waren er (summiere) contacten tussen het huidige India en het Romeinse rijk. Van de stoïcijnse meditatietechnieken is weinig meer bekend dan dat ze bestonden. Het is dan ook helemaal niet zo’n gek idee om terug te grijpen naar boeddhistische technieken om zo de stoïcijnse praktijken te reconstrueren.

Ga ergens comfortabel zitten en zorg dat u niet gestoord kunt worden. Sluit als u wilt uw ogen. Concentreer u op uzelf en kijk welwillend naar uw persoon. Probeer positieve en prettige gevoelens voor uzelf op te wekken. U mag er zijn en bent de moeite waard. Herhaal in gedachten een paar keer de volgende zinnen:

Ik gun het mezelf om gelukkig te zijn.
Ik gun het mezelf om gezond en veilig te zijn.

Denk daarna aan iemand die u heel na staat, een gezinslid of iemand die u graag mag. Denk aan die persoon en aan het gevoel dat zijn of haar rol in uw leven bij u oproept. Roep een gevoel van welwillendheid ten aanzien van die persoon op en herhaal in gedachten een paar keer de volgende zinnen:

Ik gun het je om gelukkig te zijn.
Ik gun het je om gezond en veilig te zijn.

Vervolgens denkt u aan iemand naar wie u neutrale gevoelens hebt. Misschien een kennis of iemand die u niet eens bij naam kent. Het is misschien de postbezorger, of de schoonmaaker op uw kantoor, of iemand die naast u op de loopband in de sportschool loopt. Biedt in uw gedachten de bovenstaande zinnen ook aan deze persoon aan.

Denk nu eens aan iemand die u niet mag. Het is meestal niet aan te raden om te beginnen met een persoon die u erg heeft gekwetst, of met iemand op het wereldtoneel die gruwelijke dingen heeft gedaan. Begin met iemand met wie u een klein conflict hebt gehad, of jegens wie u een aantal gevoelens van onbehagen ervaart. Breng deze persoon in gedachte en zie wat er gebeurt als u de zinnen van liefdevolle vriendelijkheid voor hem herhaalt.

En tenslotte biedt u de volgende zinnen aan aan alle wezens mensen, dieren en alle bewuste schepselen.

Mogen alle bewuste wezens een gelukkig, gezond, veilig, en prettig leven leiden.


De stoïcijnse naastenliefde of ‘oikeiosis’ valt dus te vergelijken met het boeddhistische concept van de ‘metta’ (liefdevolle vriendelijkheid). Er bestaat ook een verband met de christelijke naastenliefde. Deze is wat primitiever dan de stoïcijnse en boeddhistische liefde, maar heeft waarschijnlijk een stoïcijnse oorsprong. Uit het Oude Testament komt vooral een jaloerse god vol wraak en wreedheden naar voren. Pas in het Nieuwe Testament komt de naastenliefde om de hoek kijken. De verhalen uit dit boek stammen uit de Romeinse periode. Een periode waarin de stoïcijnse filosofie een grote maatschappelijke invloed had. Het lijkt dus helemaal niet zo vergezocht om te veronderstellen dat de christelijke naastenliefde door het stoïcisme is beïnvloed.

De ‘oikeiosis’ is verbonden met de kardinale deugd rechtvaardigheid. Deze deugd ziet niet alleen op het eerlijk met anderen omgaan en hen geven wat hen toekomt, maar ook op het vriendelijk en mild benaderen van die ander. En dat geldt evenzeer voor een vijand als voor een vriend. Seneca zei het in één van zijn brieven als volgt:

“Wij moedigen mensen aan hun vriend even hoog te achten als zichzelf, ervan overtuigd te zijn dat een vijand een vriend kan worden, hun genegenheid voor de één alleen maar groter te maken en hun haat tegenover de ander te temperen. Wij voegen daaraan toe dat dat rechtvaardig en virtuoos is.” (Seneca, Brieven aan Lucilius 95-63)

Een stoïcijn hoort dus tegenover iedereen een vriendelijke en milde houding aan te nemen. Hij hoort zich vergevingsgezind op te stellen tegenover mensen die hem hebben benadeeld en tegenover mensen die verkeerde dingen hebben gedaan. In de ogen van een stoïcijn is zo iemand niet slecht, maar gewoon verward. Hij denkt dat de keuzes die hij maakt goed voor hem zijn, maar ziet dat helemaal fout. Een slecht persoon schaadt niet alleen anderen met zijn verkeerde gedrag, maar vooral ook zichzelf. Een stoïcijn zal dan ook proberen zo’n iemand op andere gedachten te brengen. Dat betekent trouwens niet dat een stoïcijn een belager de andere wang zal toekeren. Zo ver gaat de stoïcijnse ‘oikeiosis’ niet. Iemand die een gevaar vormt voor hem of anderen zal door een stoïcijn worden uitgeschakeld. Desnoods met geweld. Daarna zal hij echter niet wraakzuchtig zijn, maar proberen die persoon tot inkeer te brengen.

Het gedrag van een ander hoe dom, vijandig of zelfs gruwelijk mag u als stoïcijn er niet toe verleiden uw gemoedsrust en vriendelijke houding te verliezen. U hebt controle over uw eigen gedrag en houding, op het gedrag en de houding van anderen heeft u nauwelijks of geen invloed. Mensen zullen uw goede bedoelingen niet altijd begrijpen, en begrijpen vaak al evenmin welk gedrag echt in hun voordeel werkt. U moet dan ook niet verbaasd zijn als uw goede bedoelingen met een kwaadaardige tegenreactie worden beloond.

Van anderen houden betekent dat u wilt dat het goed met ze gaat. Voor een stoïcijn betekent dat niet dat u wilt dat ze gezond, rijk, welvarend en beroemd worden, maar dat u ze een virtuoos en verlicht leven toewenst. Veel stoïcijnen stichtten dan ook scholen waar les in de stoïcijnse leer werd gegeven. Om die lessen zo bereikbaar mogelijk te maken gaf Zeno die lessen zelfs in het openbaar op de overdekte markt. Op de Stoa dus. Dit klinkt u misschien als een soort kleffe bekeringsreligie in de oren. Dat valt echter wel mee. Het mag dan wel zo zijn dat een stoïcijn de ander een virtuoos leven toewenst, maar hij zal zijn ideeën nooit opdringen. U zult als stoïcijn dus niet met het Handboek van Epictetus in de hand langs de deuren hoeven te gaan om iemand tot het stoïcisme te bekeren. Het is genoeg om met uw virtuoze gedrag te laten zien wat uw karakter is. Als iemand zich daartoe aangetrokken voelt en uw gedrag wil gaan kopiëren dan is dat mooi meegenomen.

Een stoïcijn zal dus zijn best doen om een goede verstandhouding met anderen te hebben. Het kan zelfs als een soort ethische verplichting worden beschouwd om dat na te streven. De reactie daarop van die anderen valt echter buiten zijn invloed en is dan ook onbelangrijk. Hij gedraagt zich virtuoos tegenover de ander, daar gaat het om. Wat die ander daar mee doet is aan hem. Het is onbelangrijk en kan genegeerd worden.

Het gevoel van ‘oikeiosis’ blijft niet beperkt tot alleen mensen. Het gaat nog een stap verder en omvat dan alle bewuste en voelende wezens. Dus ook dieren. Als leerling zult u dus niet alleen vriendelijk tegenover uw medemens moeten zijn, maar u zult zich ook tegen de wrede behandeling van dieren moeten verzetten. Wees maar niet bang, waarde lezer, dit betekent niet dat u een dierenactivist moet worden, of uw karbonaadje moet laten staan. Een vegetarische dieet is voor een stoïcijn niet verplicht. Een mens is nu eenmaal van nature een alleseter. Toch werd het mede op grond van de ‘oikeiosis’ wel degelijk gestimuleerd om geen of weinig vlees te eten. De stoïcijnse filosoof Musonius Rufus propageerde een vegetarisch dieet. Uiteindelijk zou het stoïcijnse gevoel van verwantschap zich moeten gaan uitstrekken over de gehele natuur zowel de levende als de dode. Het universum is volgens de stoïcijnen immers een levend en zelfbewust wezen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten