zaterdag 5 februari 2022

9.4 Een schema

 In de vorige paragrafen hebt u geleerd dat de wereld in twee delen uit elkaar valt. Een deel waar u een onbeperkte en volledige controle over hebt en een deel waar u geen of niet meer dan een beperkte en gedeeltelijke controle over hebt. Schematisch zou dat er als volgt uit kunnen zien:



DIRECT EN VOLLEDIG - OORDEEL
- WIL
- VERLANGEN

CONTROLE

INDIRECT EN BEPERKT AL HET OVERIGE



De dingen waar u geen volledige controle op kunt uitoefenen

Beperkte of geen controle

Eigenschappen

Gevolgen

  • Uw lichaam

  • Andere personen

  • Bezittingen

  • Reputatie

  • Status (baan)

  • Alles wat los van u staat, wat extern is aan uw wezen

  • Van nature onderworpen

  • Beperkt

  • Afhankelijk van anderen

  • Zwak

  • U zult beperkingen ondervinden

  • U zult verdriet en ergernis ondergaan

  • U zult zich zorgen maken

  • U zult het noodlot en andere mensen beschuldigen


De dingen waar u volledige controle over hebt

Volledige controle

Eigenschappen

Gevolgen

  • Uw mening (oordeel en overtuigingen)

  • Uw bedoelingen en wil om te handelen (intentie)

  • Uw verlangens en aversies (gevoel en emotie)

  • Van nature vrij

  • Onbeperkt

  • Sterk

  • Volledig onder uw controle

  • U zult nergens toe gedwongen kunnen worden

  • Niemand zal u kunnen hinderen

  • U zult niets en niemand ergens de schuld van geven

  • U zult nooit iets tegen uw wil doen

  • U zult geen vijanden hebben

  • U zal geen kwaad kunnen overkomen



U heeft dus een volledige controle over de doelen die u zichzelf stelt. U bent bijvoorbeeld volledig vrij om te beslissen dat u keizer van China wilt worden, miljonair of de nieuwe Einstein. Of u uw doel ook echt zult bereiken ligt echter niet helemaal binnen uw sfeer van invloed. U hebt ook volledige controle over uw waarden, over de dingen die u waardevol of juist verwerpelijk vindt. Waar hecht u belang aan? Uw gezin, uw tuin, land, postzegelverzameling of misschien uw levensfilosofie. Dat ligt volkomen aan uzelf. Niemand anders kan dat voor u bepalen. Daarnaast heeft u ook nog de volledige controle over uw mening, over wat u ergens van vindt. Misschien vindt u Beethoven de beste componist ooit of zijn het voor u juist de Beatles, of u vindt dat god groot is of dat twee en twee vijf is. Hoe zinnig of onzinnig uw meningen ook zijn, ze zijn helemaal van u en alleen u bepaalt wat u vindt. Dat hoeft natuurlijk niet te betekenen dat u gelijk hebt en dat uw mening ook met de werkelijkheid overeenstemt. Dat is weer iets waar u geen volledige invloed op hebt.

Het is u ondertussen misschien opgevallen dat de stoïcijnen drie soorten dingen onderscheiden waar we controle over hebben. Een daarvan is onze 'instemming', onze mening, ons oordeel over dingen. Dit is onze capaciteit om te onderkennen dat iets waar of onwaar is. Dit vermogen gebruiken we ook wanneer we er al dan niet voor kiezen om een bepaalde emotie te voelen (een pre-emotie is zoals we zagen weer een ander verhaal). Over dit oordeelsvermogen hebben we altijd een volledige controle. Hoe we de dingen beoordelen is volkomen onze eigen zaak. Zelfs als we ons vergissen of het slachtoffer van bedrog zijn, ligt ons uiteindelijke oordeel over de vraag wat iets is volledig binnen onze eigen controle (hoewel dit natuurlijk niet garandeert dat onze oordelen altijd juist zijn).

U kunt, bijvoorbeeld van mening zijn (oordelen) dat twee plus twee vier is. Uw vermogen om vast te stellen dat dit het geval is kan nooit van u worden weggenomen. Zelfs als een wrede folteraar zou proberen u te dwingen om te geloven dat twee plus twee vijf is, lukt hem dat niet. Misschien dat u onder invloed van extreme pijn zou schreeuwen: ‘Ja! Twee plus twee is vijf!' Maar dan zou u liegen, en u zou weten dat u dat doet. Uw uitroep betekent nog niet dat iemand anders de macht gekregen heeft over uw eigen capaciteit om te oordelen.

Het tweede soort zaken waarvan de stoïcijnen zeggen dat we er controle over hebben is ons vermogen om 'ons ergens op te richten'. Dit valt beter te begrijpen als het vermogen om op een bepaalde manier te willen handelen. Het gaat hierbij dus om een intentie, een neiging en bedoeling om iets te gaan doen. Epictetus noemt lopen als voorbeeld. Of ik kan lopen is niet helemaal in mijn macht: ik kan opgesloten zitten in een kast, mijn benen zouden vastgebonden kunnen zijn, ik kan door een gekke wetenschapper geïnjecteerd zijn met een verlammende middel. Elk van deze beperkingen voorkomt dat ik kan lopen. Toch ligt mijn intentie om te lopen, opgevat als mijn vermogen om te willen lopen, en mijn vermogen om te proberen te lopen, volledig onder mijn controle. Zoals Epictetus zegt, mijn intentie om te lopen kan niet worden tegengehouden. Er kan iets in de buitenwereld zijn dat me tegenhoudt, maar mijn wil om iets te doen kan niet worden belemmerd. Nog een voorbeeld. U wil graag de loterij winnen. De wil om te winnen ligt binnen uw vermogen, maar u hebt geen enkele controle over het al dan niet winnen van de honderdduizend. U moet natuurlijk wel eerst een lot kopen om een kans te maken. Uw wil om een lot te kopen ligt in uw macht. Of het u vervolgens ook lukt om dat lot te kopen (de sigarenboer kan dicht zijn of de website van de loterij kan down zijn) ligt weer buiten uw invloed en of u dan ook nog toevallig het winnende lot koopt is al helemaal niet meer van uw wil afhankelijk.

Tenslotte is er als derde categorie ook nog ons gevoel uitgedrukt in onze verlangens en aversies. Onze verlangens en angsten zijn het gevolg van genetisch vastgelegde instincten. In de prehistorie waren het heel nuttige neigingen die ons in staat stelden te overleven. Door emoties aan bepaalde indrukken uit de wereld te verbinden worden we een bepaalde handelingsrichting op geduwd. Voordat het zover komt hebben we echter nog de kans om een bepaald verlangen op de pijnbank van ons intellect (hegemonikon) te leggen. Is het wel zo verstandig om dat tweede gebakje te nemen? Op een dergelijke manier hebben we dus ook weldegelijk invloed op onze verlangens en afkeren.

De inmiddels vertrouwde reeks uit een vorige les komt hier weer naar voren:

Indruk  ->  pre-emotie  ->  waardeoordeel  ->  emotie/verlangen  ->  intentie tot handelen

De indruk uit de buitenwereld en de (pre-emotie) die het reptielenbrein daaraan verbindt vallen buiten onze macht, maar in de instemming met de pre-emotie (het waardeoordeel), het verlangen (de emoties) en de handeling (de intentie) herkennen we de driedeling van zaken die in onze macht liggen. Zo blijkt dat ons lichaam en de dingen in de wereld buiten ons lichaam niet (volledig) in onze macht zijn. Maar interne dingen, onze gedachten, oordelen over wat na te streven, wat te vermijden en over wat is, verlangens, aversies en onze intenties over de manier waarop we zouden willen handelen, en wat we willen proberen te doen, liggen (volledig) binnen ons vermogen. Samengevat kan er dus gezegd worden dat u de volgende drie aspecten van uw bestaan volledig onder controle kunt hebben:

  1. Uw gedachten. U bent dus verantwoordelijk voor wat u denkt, voor uw mening en de waardeoordelen over wat er om u heen en met u gebeurt.

  2. Uw gevoel. U bent dus verantwoordelijk voor uw emoties, voor de dingen waar u naar verlangt en de zaken die u probeert te vermijden.

  3. Uw intentie. U bent dus verantwoordelijk voor wat u wilt doen, voor uw wil tot handelen.

Daar staat dan dus tegenover dat u geen controle hebt:

1. Over wat er in de wereld gebeurt.
2. Over uw lichaam.
3. Over andere mensen.
4. Over alles wat overblijft.


Oefening: Waar hebt u in uw dagelijks leven controle over?

Beschrijf in uw dagboek een aantal gebeurtenissen uit uw dagelijks leven en maak daarbij onderscheid tussen de dingen die in uw macht liggen en die niet in uw macht liggen. U kunt bijvoorbeeld opschrijven: 'Ging winkelen. In mijn macht: de beslissing om dit te doen. Niet in mijn macht: de mogelijkheid om er te komen (de auto zou stuk kunnen zijn - dat gebeurde niet, maar het had gekund), of de winkel open is (er zou brand geweest kunnen zijn - dat was er niet, - maar het had het geval kunnen zijn); het vinden van de spullen die ik wilde hebben... '

Houdt dit zo lang als u wilt bij, maar doe het in elk geval minimaal een week. Maak u er niet druk over dat het bijna allemaal om triviale gebeurtenissen gaat.

Zorg ervoor dat u juist de dingen die fout gaan meeneemt. Beschrijf uw reactie op tegenslagen en teleurstellingen. U zou iets kunnen opschrijven als: 'Ging winkelen. In mijn macht: de beslissing om dit te doen. Niet in mijn macht: dat de winkel dicht was! In mijn macht: me hier aan ergeren, dus besloten om dit niet te doen'!

Hoewel externe omstandigheden een bepaalde reactie aan u kunnen opdringen (zoals geïrriteerd raken omdat de winkel gesloten was) ligt het toch geheel binnen uw macht of u zichzelf toestaat om u ook daadwerkelijk te ergeren. Zeg daarom regelmatig tegen uzelf: Ik ben alleen verantwoordelijk voor wat ik denk, voel en wil.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten