vrijdag 18 januari 2019

DOE AAN FACT CHECKING


Hoofdstuk 3 van het Handboekje van Epictetus
Je zou bij alles wat je mooi vindt, wat je vaak gebruikt of waar je van houdt even moeten stilstaan bij de vraag wat het nou eigenlijk is waar je zo gek op bent. Begin met kleine dingen. Als je van een vaas houdt zeg dan: ‘ik houd van een vaas’. Je zult het dan niet zo erg meer vinden als hij breekt. Als je je kind of vrouw kust zeg dan bij jezelf dat je een mens kust. Als ze dan sterven zal je niet zo erg in verwarring worden gebracht.

Alles in de wereld is vergankelijk, van de ééndagsvlieg die nog geen 24-uur oud wordt tot bergketens die miljoenen jaren nodig hebben om tot een hoopje gruis te vervallen. Dat geldt natuurlijk ook voor onze bezittingen, die heerlijke trui waarin u woont zal ooit tot op de draad versleten zijn en die mooie vaas van oma zal, hoe voorzichtig u ook bent, ooit in scherven liggen. En ja, we willen er liever niet aan denken maar ook onze geliefden zijn, net als alle andere levende wezens, sterfelijk.

Epictetus wil dat zijn leerlingen goed doordrongen raken van dit ‘fact of live’. Niet omdat hij wil dat ze gebukt onder de vergankelijkheid van alles somber en depressief door het leven gaan. Integendeel hij wil ze juist behoeden voor een over dosis aan somberheid. Dingen verliezen waar we waarde aan hechten is immers een belangrijke bron van vervelende emoties. De kans is groot dat u uit uw hum raakt als uw zoontje uw lievelings mok kapot laat vallen, als de wasmachine het begeeft of als uw computer weer eens kuren vertoont. En dat is volgens Epictetus helemaal niet nodig. Zodra u beseft dat uw mok breekbaar is en dat u hem alleen kunt gebruiken zolang hij nog heel is, zult u daar op het moment dat daar een eind aan komt minder door geërgerd raken. Als u eenmaal geleerd hebt om de vergankelijkheid van uw spullen constant in uw achterhoofd te houden zult u minder snel overstuur raken op het moment dat u ook echt met die vergankelijkheid geconfronteerd wordt. U bent er gewoon beter op voorbereid als ze uiteindelijk een keer stuk gaan.

Dat geldt niet alleen voor uw spullen, maar ook voor uw geliefden. Uw partner, kinderen, ouders en vrienden zijn allemaal sterfelijk. Ze kunnen van het ene op het andere moment van uw afgenomen worden. Epictetus komt hier nogal hard en zelfs een beetje morbide over. Verwacht Epictetus nu echt van een stoïcijn dat hij niet overstuur raakt van het overlijden van zijn geliefden? Nee zo ver gaan de stoïcijnen niet, ook al lijkt het er soms wel op. Verdriet bij het overlijden van een dierbare is ook voor een stoïcijn iets heel natuurlijks. Epictetus wil zijn leerlingen er echter voor behoeden dat dat verdriet nog erger wordt doordat het onverwacht komt.

Dit is wat ook wel het stoïcijnse voorbehoud wordt genoemd. Je onderneemt van alles, maar houdt steeds in je achterhoofd dat het helemaal niet vast staat dat de dingen zullen gaan zoals je hoopt. Je mok kan breken, je trein kan vertraging hebben en ja je geliefden kunnen ziek worden of zelfs sterven. Epictetus wil dat zijn leerlingen voorbereid zijn op de onvermijdelijke tegenslagen van het leven, zodat ze wat minder overstuur raken als ze uiteindelijk toch gebeuren.

Epictetus wist natuurlijk ook wel dat zijn leerlingen zich een dergelijke gereserveerdheid niet zomaar eigen gemaakt zouden hebben. De stoïcijnse gereserveerdheid moet stapje voor stapje aangewend worden. In dit hoofdstukje raadt hij ze dan ook aan om met kleine relatief onbelangrijke dingen te beginnen. Zijn stoïcijnen in opleiding moeten eerst leren om niet overstuur te raken als ze een vaas breken of een paraplu in de trein laten staan. Pas veel later zijn ze er aan toe om ook ernstigere tegenslagen stoïcijns het hoofd te bieden. Door doordrongen te zijn van de kwetsbaarheid van het leven wilde hij dat zijn leerlingen een prettiger en gelukkiger leven zouden kunnen leiden.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten