zaterdag 15 november 2025

De stoïcijnse basisemoties: Van hartstocht naar wijsheid

 “Het zijn niet de dingen zelf die ons verontrusten, maar onze oordelen over die dingen.”

— Epictetus, Encheiridion 5


In de moderne tijd beschouwen we emoties vaak als iets wat ons overkomt, een stroom van gevoelens die uit de diepte van het lichaam opwelt. Voor de stoïcijnen was dat ondenkbaar. Een echte emotie, zo leerden zij, is geen blinde kracht, maar een verkeerd oordeel van de rede. De stoïcijnen gebruikten voor emotie het woord ‘pathos’, letterlijk ‘lijden’. Een ‘pathos’ ontstaat wanneer de geest instemt met een verkeerde indruk over wat goed of slecht is. Zo ontstaat verdriet uit het oordeel dat iets verloren is dat van waarde was; angst uit de verwachting van een kwaad; begeerte uit de illusie dat iets buiten onszelf goed is.


“Wie zijn begeerten matigt en zijn angsten tempert, leeft vrij te midden van stormen.”
— Seneca, Brieven aan Lucilius


Stoïcijnen maken onderscheid tussen de automatische en onvermijdelijke pre-emoties en de ‘patheiai’. De ‘patheiai’ zijn het resultaat van een denkproces en kunnen dus beïnvloed worden. In dat denkproces kunnen we een oordeel vellen over de vraag of de emotionele situatie over iets gaat wat binnen of buiten onze macht valt. Als iets buiten onze macht ligt, zijn de ermee verbonden emoties zinloos en irrationeel. Een stoïcijn streeft daarom niet naar gevoelloosheid, maar naar emotionele wijsheid: het vermogen te onderscheiden wat binnen en buiten onze macht ligt.

De vier negatieve ‘patheiai’

De stoïcijnen kenden een aantal basispassies die voglens hen  ten grondslag liggen aan alle andere emoties. Volgens met name Chrysippus, de grote systematisator van het stoïcisme, vallen alle irrationele emoties uiteen in vier fundamentele passies, de ‘patheiai’:


  1. Lust (hēdonē): de irrationele vreugde over iets dat men ten onrechte als goed beschouwt, zoals rijkdom, roem of genot. Ik behandel deze klasse emoties verderop in het boek onder het hoofdstuk Blijheid.

  2. Verlangen (epithumia): het onredelijke najagen van een vermeend toekomstig goed. Ik behandel deze klasse onder het kopje Begeerte.

  3. Angst (phobos): de verwachting van een kwaad dat mogelijk komt, voortkomend uit een verkeerd oordeel over wat werkelijk slecht is. Ik behandel deze groep emoties onder het hoofdstuk Bangheid.

  4. Verdriet (lypē): het irrationele lijden om iets dat men als verlies of kwaad ziet, terwijl het in wezen onverschillig is. Deze groep van emoties komen terug onder Bedroefdheid.

“Niets is tragischer dan iemand die lijdt om wat hem nooit werkelijk toebehoorde.”
— Marcus Aurelius, Persoonlijke notities


Stoïcijnen zien deze emoties als ziektes van de ziel. Ze dienen geen enkel doel meer. Ze zijn niet natuurlijk, maar doorgeschoten vervormingen van onze oorspronkelijke drang tot zelfbehoud en rede.


De drie positieve tegenhangers: de ‘eupatheiai’

Gelukkig blijft het hier niet bij. Er waren ook positieve en prettige emoties. Tegenover de vier ‘patheiai’ stonden drie goede gemoedstoestanden, de ‘eupatheiai’. Het zijn als het ware de rationele tegenhangers van de ‘patheiai’. Het gaat om:


  1. Vreugde (chara): Redelijk genot en plezier over wat werkelijk goed is: virtuositeit, rechtvaardigheid, wijsheid. Dit was de tegenhanger van lust.

  2. Wens (boulēsis): Het redelijke verlangen naar het goede, gericht op morele groei en virtuositeit. Dit stond tegenover begeerte.

  3. Voorzichtigheid (eulabeia): Redelijke terughoudendheid ten aanzien van het enige echte kwaad: moreel falen. Dit was de goede kant van angst.

“De wijze mens verheugt zich slechts over datgene wat niet van hem kan worden afgenomen.”
— Seneca, Over de gemoedsrust


Opmerkelijk genoeg bestaat er in de stoïcijnse psychologie geen positieve tegenhanger van verdriet. De wijze lijdt niet om verlies, omdat hij begrijpt dat wat verloren gaat, bezit, status, zelfs gezondheid, nooit werkelijk van hem was. 


In de hedendaagse psychologie worden emoties heel anders opgevat. Wetenschappers als Paul Ekman en Jaak Panksepp beschrijven emoties niet als oordelen, maar als aangeboren reactiesystemen die de overleving dienen. Emoties zijn complexe, psychologische en fysiologische reacties op interne en externe prikkels. Ze spelen een cruciale rol in hoe we de wereld ervaren, beslissingen nemen en met anderen communiceren. In de psychologie en neurowetenschap wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen basisemoties (of kernemoties) en meer complexe emoties die daaruit voortvloeien.


Een van de meest invloedrijke modellen komt van psycholoog Paul Ekman, die op basis van cross-cultureel onderzoek zes universele basisemoties identificeerde. Deze emoties worden wereldwijd herkend aan gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal. 


Basisemoties volgens Paul Ekman:


Emotie

Omschrijving

Functie/Reden

Blijdschap

Gevoel van vreugde, geluk, tevredenheid.

Versterkt sociale bindingen, motiveert tot herhaling van positieve ervaringen.

Woede

Gevoel van frustratie, irritatie, of agressie.

Helpt bij het verdedigen van belangen, het stellen van grenzen, of het overwinnen van obstakels.

Angst

Reactie op dreiging of gevaar, kan variëren van zenuwachtigheid tot paniek.

Beschermt tegen gevaar, activeert de 'vecht-of-vlucht'-reactie.

Verdriet

Gevoel van verlies, teleurstelling, of pijn.

Helpt bij het verwerken van verlies, vraagt om steun van anderen.

Verrassing

Kortstondige reactie op onverwachte gebeurtenissen.

Helpt om snel te reageren op nieuwe informatie.

Afkeer

Gevoel van walging, vaak gerelateerd aan smaak, geur, of morele afkeer.

Beschermt tegen schadelijke stoffen of situaties.

Basisemoties kunnen combineren tot complexere emoties. Zo is jaloezie een mix van woede, verdriet en angst, Hoop een mix van blijdschap en anticipatie. En spijt kan beschouwd worden als een mix van verdriet en schuld. Alle emoties hebben een evolutionaire functie:


  • Overleving: Angst en afkeer helpen ons gevaar te vermijden.

  • Sociale binding: Blijdschap en verdriet versterken relaties en vragen om steun.

  • Motivatie: Woede kan leiden tot actie, trots tot prestatie.

  • Communicatie: Emoties signaleren onze behoeften aan anderen, vaak zonder woorden.


Deze kernemoties zijn universeel en diepgeworteld in onze biologie, maar de manier waarop we ze ervaren en uiten wordt beïnvloed door persoonlijkheid, cultuur en ervaring. Ze helpen ons niet alleen te overleven, maar ook betekenis te geven aan onze ervaringen en relaties. De moderne wetenschap ziet emoties dus niet zoals de stoïcijnen als denkfouten, maar als functionele, evolutionair gevormde reacties. Waar de moderne psychologie emoties als een neutraal evolutionair gegeven ziet, zien de stoïcijnen emoties als een waardeoordeel.

.

Bij nadere bestudering zijn de verschillen tussen de hedendaagse emotietheorie en het stoïcisme toch minder groot dan je op het eerste gezicht zou denken. Ook de stoïcijnen onderkennen dat emoties een biologische oorsprong hebben. Emoties ontstaan door een samenspel van biologische processen (hormonen, reflexieve hersenactiviteit), cognitieve interpretatie (hoe we een situatie waarnemen), en sociale context (cultuur, opvoeding). De biologische processen en reflexen zijn wat de stoïcijnen de pre-emotie zouden noemen. De cognitieve interpretatie en sociale context is wat de stoïcijnen de ‘echte’ emotie of ‘pathos’ zouden noemen. Het cognitieve en sociale deel van een emotie valt ook volgens de moderne inzichten wel degelijk te beïnvloeden.


Het verschil tussen beide perspectieven lijkt groot maar dat valt dus wel mee. De stoïcijnen spreken over goede en slechte emoties, moreel geladen toestanden. De moderne wetenschap spreekt over adaptieve en niet-adaptieve emoties, biologisch en contextueel bepaald. Beide systemen erkennen dat emoties universeel zijn en in elk geval voor een deel beïnvloed kunnen worden. Een stoïcijn zou echter zeggen: het verschil zit niet in het gevoel zelf, maar in hoe we ermee omgaan.


Stoïcijnse emotie

Moderne equivalent

Stoïcijnse interpretatie

Phobos (angst)

Angst / afkeer

Onjuiste beoordeling van gevaar

Lypē (verdriet)

Verdriet

Onjuiste beoordeling van verlies

Epithumia (verlangen)

Begeerte / motivatie

Hechting aan het verkeerde goed

Hēdonē (lust)

Uitzinnige vreugde / genot

Onredelijke vreugde over onverschillige dingen

Chara (vreugde)

Blijdschap / rationeel genot

Redelijke vreugde over virtuositeit

Eulabeia (voorzichtigheid)

Wens / rationeel verlangen / verrassing

Redelijke alertheid tegenover moreel kwaad


De stoïcijnen leren ons dat emotionele gezondheid niet de afwezigheid van gevoel is, maar de aanwezigheid van wijsheid. Het vermogen om de juiste emotie bij het juiste moment te voelen. Wie leert zijn oordelen te onderzoeken, ontdekt dat veel van wat hem beroert, angst, verdriet, frustratie, niet in de wereld zelf ligt, maar in zijn eigen overtuigingen.


“Wat je raakt, is niet wat er gebeurt, maar hoe jij besluit het te zien.”
— Epictetus


In een tijd waarin psychologie en mindfulness steeds meer aandacht krijgen, blijft de stoïcijnse benadering verrassend actueel. Ze nodigt uit tot een vorm van emotionele volwassenheid: niet het uitbannen van gevoelens, maar het begrijpen ervan. De stoïcijn leeft niet zonder emotie, hij leeft met heldere emotie, in harmonie met de rede, en in vrede met de wereld.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten