zaterdag 28 september 2024

Een moderne stoïcijnse interpretatie van panpsychisme: Een eerste verkenning

 In de vorige blog zagen we dat panpsychisme een wetenschappelijke en filosofische stroming is die stelt dat bewustzijn op een fundamenteel niveau aanwezig is in alle materie. Het idee dat alle dingen, tot op zekere hoogte, bewust zijn, kan vreemd of zelfs absurd klinken voor de moderne geest. Wanneer we echter panpsychisme combineren met een moderne versie van de klassieke stoïcijnse filosofie ontstaat er een fascinerend perspectief dat relevant kan zijn voor hedendaagse discussies in wetenschap, bewustzijn, ethiek, en de menselijke ervaring. Modern stoïcisme verlangt niet van u dat u een aanhanger van het panpsychisme wordt, u kunt prima een modern stoïcijn zijn zonder de achterliggende (meta-)fysica te accepteren. Maar het panpsychisme past wel degelijk in de modern stoïcijnse filosofie en kan er voor zorgen dat het een samenhangend alomvattend levensfilosofie wordt. Het is dan ook de moeite waard om te kijken hoe een modern stoïcijns panpsychisme eruit zou kunnen zien.


Het klassieke stoïcisme leert dat de wereld een rationele, ordelijke eenheid is die beheerst wordt door een goddelijke rede die logos wordt genoemd. Mensen kunnen een virtuoos en vredig leven leiden door te leven in overeenstemming met die logos oftewel te leven in overeenstemming met de rede en de natuur. Stoïcijnen geloven dat emoties zoals angst, woede en verdriet voortkomen uit irrationele oordelen en dat men innerlijke rust kan bereiken door de controle te nemen over onze reacties op externe gebeurtenissen.


Een modern stoïcijnse vorm van panpsychisme zou kunnen beginnen met het accepteren van deze centrale stoïcijnse overtuiging dat de kosmos doordrongen is van logos, de universele rede of het rationele principe dat de orde van de natuur bepaalt. Net als veel klassieke stoïcijnen zou modern stoïcisme logos dan zien als natuurwetten of patronen waarlangs de natuur zich ontplooit en niet als een soort godheid die het universum zijn richting geeft. In plaats van alleen te denken dat logos een metaforisch concept is, zou een stoïcijns geïnspireerd panpsychisme dan kunnen suggereren dat de logos zich uitdrukt in verschillende vormen van bewustzijn of proto-bewustzijn door de gehele natuur heen. In dit kader zou de moderne stoïcijn kunnen stellen dat elke entiteit, van een steen tot een mens, een vorm van bewustzijn bezit die proportioneel is aan zijn complexe organisatie en positie in de natuurlijke orde. Voor mensen, die in staat zijn tot rationeel denken, manifesteert deze logos zich in een hoge mate van bewustzijn en zelfbewustzijn. In een steen of een plant zou het zich kunnen manifesteren als een veel eenvoudiger, rudimentair 'ervaringsniveau'.


Deze interpretatie van panpsychisme zou een uitstekende en logische basis vormen voor de stoïcijnse ethiek. Het zou interessante implicaties kunnen hebben voor de manier waarop we de natuur en andere levende wezens benaderen. Als bewustzijn of een vorm van "zijn" aanwezig is in alles wat bestaat, kan dat ons uitnodigen om op een meer respectvolle manier om te gaan met de natuur. Dit sluit aan bij de stoïcijnse deugd van rechtvaardigheid (dikaiosyne), die impliceert dat men eerbied moet hebben voor de natuurlijke orde en zijn eigen rol daarin. De erkenning dat zelfs de kleinste vormen van materie een innerlijk ‘leven’ kunnen hebben, hoe rudimentair ook, zou ons kunnen aanzetten tot meer compassie en zorg in ons handelen.


De grootste uitdaging voor een moderne stoïcijnse vorm van panpsychisme ligt waarschijnlijk in de integratie van deze ideeën met hedendaagse wetenschappelijke kennis. Wetenschappelijke verklaringen van het bewustzijn neigen naar neurologische en fysische processen. Het idee dat bewustzijn wijdverbreid zou kunnen zijn, lijkt dan in eerste instantie niet verenigbaar met een fysisch-materialistisch wereldbeeld. Er zijn tegenwoordig echter een toenemend aantal filosofen en wetenschappers die suggereren dat de traditionele grenzen van ons begrip van materie, energie en bewustzijn te beperkt zijn. Door 'bewustzijn' als een van de uitgangspunten of axioma’s van de wetenschap te aanvaarden kunnen verschillende nijpende problemen in de verklaring van de werkelijkheid worden opgelost.


In een modern stoïcijns-panpsychisch model zouden bewustzijn en materie niet noodzakelijkerwijs als gescheiden entiteiten worden beschouwd. In plaats daarvan zouden ze twee aspecten van dezelfde onderliggende realiteit kunnen zijn, een realiteit die we nog niet volledig begrijpen. Bewustzijn, in deze visie, is geen bijproduct van materiële processen, maar een fundamentele eigenschap van de natuur zelf, net als ruimte, tijd, en energie. Het combineren van stoïcisme en panpsychisme kan zo een unieke levensfilosofie opleveren die niet alleen persoonlijke ontwikkeling en ethiek benadrukt, maar ook een diep respect voor de natuur en alle levende wezens. Door te erkennen dat bewustzijn een universeel fenomeen is, aanwezig in verschillende vormen en intensiteiten door de hele kosmos, kan men streven naar een leven dat in harmonie is met deze onderliggende werkelijkheid. Dit zou uiteindelijk kunnen leiden tot een herwaardering van ons bestaan en onze relatie met de wereld om ons heen, een wereld die misschien wel bewuster is dan we ooit voor mogelijk hielden.



zaterdag 21 september 2024

Panpsychisme en de stoa

 Ons bewustzijn is alles wat we zijn, het staat centraal in onze ervaring, sterker nog, het is onze ervaring. Hoewel het alles is wat we zijn, is het een raadsel wat bewustzijn is. De zoektocht om bewustzijn te begrijpen heeft wetenschappers en filosofen eeuwenlang beziggehouden. Tot nu toe zonder veel resultaat. De afgelopen jaren heeft wat ooit een marginaal filosofisch idee was echter een renaissance doorgemaakt: panpsychisme. Panpsychisme is een theorie die stelt dat bewustzijn een fundamenteel en alomtegenwoordig aspect is van alle realiteit. Hoewel het misschien klinkt als iets uit een fantasy of sciencefictionroman, wordt panpsychisme in academische kringen steeds vaker besproken als een serieuze oplossing voor het zogenaamde ‘hard problem’ van bewustzijn. Deze hernieuwde interesse komt voort uit ontwikkelingen in de neurowetenschap, psychologie en zelfs kwantummechanica, die erop lijken te wijzen dat bewustzijn weleens een fundamentele eigenschap van de werkelijkheid zou kunnen zijn.


Panpsychisme, afgeleid van de Griekse woorden pan (alles) en psyche (ziel of geest), suggereert dat bewustzijn niet beperkt is tot mensen of hogere dieren, maar een essentieel kenmerk van alle materie is. Van elektronen tot hele sterrenstelsels, volgens de theorie van het panpsychisme zou alles in het universum een ​​vorm van bewustzijn kunnen bezitten, zij het zeer rudimentair en heel anders dan het menselijke bewustzijn. Een passende metafoor voor panpsychisme is te vinden in het immens populaire Star Wars. Centraal in dit fictieve universum staat het concept van de 'Force', een mystieke energie die de kosmos samenbindt. Dit idee loopt parallel met de filosofische visie dat bewustzijn een fundamenteel kenmerk is dat alle materie in het universum doordringt.


Hoewel panpsychisme radicaal en contra-intuïtief lijkt, is de theorie niet nieuw. De wortels ervan kunnen worden herleid tot oude filosofische tradities. Volgens Aristoteles geloofde de presocratische filosoof Thales dat "alles vol goden is", wat suggereert dat bewustzijn alle dingen zou kunnen doordringen. Op dezelfde manier ondersteunde de beroemde oude Griekse filosoof Plato ideeën die verwant zijn aan panpsychisme in verschillende van zijn werken. Bijvoorbeeld, in zijn 3e-eeuwse dialoog Timaeus, betoogt Plato dat het universum een ​​levend wezen is begiftigd met een ziel en rede en dat een vorm van bewustzijn of ziel bestaat in al zijn elementen. "Toen de demiurg (schepper) de ziel volgens zijn wil had gevormd, vormde hij binnenin haar het lichamelijke universum, en bracht de twee samen, en verenigde ze van centrum tot centrum," schreef Plato in de Timaeus. En iets verderop: "De ziel, doordringt alles van het centrum tot de omtrek van de hemel". 


Iets later namen de stoïcijnen de panpsychische toorts over. De klassieke stoïcijnen waren eerder pantheïsten dan panpsychisten. Stoïcijns pantheïsme is de filosofische opvatting dat god en de natuur één en hetzelfde zijn. Volgens de stoïcijnen doordringt een goddelijke rede, ook wel logos genoemd, het hele universum en geeft het orde en structuur. Dit betekent dat god niet als een persoonlijk of transcendent wezen wordt gezien, maar eerder als een alomvattende, immanente kracht die in alles aanwezig is. Voor de oude stoïcijnen is het universum een levend, rationeel en samenhangend geheel, waarin alles volgens natuurlijke wetten verloopt en alles deel uitmaakt van een groter kosmisch plan. Volgens hen is de hele kosmos doordrongen van een goddelijke rede (logos), en deze logos is een levenskracht die alles doordringt. Hierdoor heeft alles, van levende wezens tot zogenaamde levenloze objecten, een vorm van innerlijk bewustzijn of psychische kwaliteit. Dit pantheïstische idee impliceert dat het universum in zijn geheel een doelgericht, levend en bewust wezen is. Dit zwakke religieuze aspect werd door de stoïcijnen in de oudheid al niet helemaal serieus genomen, maar verdwijnt bij het moderne stoïcisme volledig uit beeld.


Op vergelijkbare wijze bestaat er in sommige religieuze filosofieën, zoals bepaalde stromingen binnen het hindoeïsme en het boeddhisme, een lange traditie waarin bewustzijn wordt gezien als een fundamenteel aspect van de werkelijkheid, niet beperkt tot individuele wezens, maar eerder als een intrinsieke kwaliteit van de kosmos.Ook Filosofen als Spinoza. Leibniz en Hegel hingen een vorm van panpsychisme aan. Panpsychisme genoot in de loop der eeuwen af ​​en toe populariteit en bereikte zijn hoogtepunt in de 19e eeuw toen beroemde filosofen als William James en psychologen als Gustav Fechner propageerden dat bewustzijn een alomtegenwoordig element van het universum was. Ondanks dat het bijna 2000 jaar populair bleef, raakte panpsychisme in de 20e eeuw uit de gratie toen materialisme en reductionisme, de monistische opvatting dat alle verschijnselen verklaard kunnen worden door fysieke processen, het dominante wetenschappelijke paradigma werd. Het stoïcijnse panpsychisme is het daar trouwens helemaal niet mee oneens, maar voegt bewustzijn als fundamentele eigenschap van de werkelijkheid toe. 


Panpsychisme heeft de laatste jaren een opleving doorgemaakt, gedreven door vooruitgang in de neurowetenschap, psychologie en kwantummechanica, en door hardnekkige problemen met klassieke materialistische en reductionistische verklaringen van bewustzijn. Het ‘hard problem’ van het bewustzijn, een term bedacht door filosoof David Chalmers, wijst op de onmogelijkheid om uit te leggen hoe subjectieve ervaringen (qualia) ontstaan ​​uit fysieke processen in de hersenen. Op materieel niveau begrijpen we dat elektrische impulsen en chemische signalen het bewustzijn tussen neuronen in de hersenen aansturen. Het wil echter maar niet lukken om een overtuigende verklaring te vinden voor hoe hersenactiviteit kan leiden tot bewuste ervaringen.


Begrijpen wat het menselijk brein tot het meest geavanceerde object in het bekende universum maakt, blijft een van de meest uitdagende vragen van de mensheid. Dr. Philip Goff, filosoof en professor aan de Universiteit van Durham, is uitgegroeid tot een van de belangrijkste hedendaagse voorstanders van panpsychisme. Hij beweert dat de theorie een veelbelovende oplossing biedt voor het diepe mysterie van hoe bewustzijn integreert in de structuur van het universum. In ‘Why? The Purpose of the Universe’ betoogt Dr. Goff, dat de materialistische benadering er niet in is geslaagd om bewustzijn te verklaren. Hij suggereert dat we bewustzijn beter kunnen integreren in ons wetenschappelijke wereldbeeld door het te behandelen als een fundamenteel onderdeel van het universum, verwant aan ruimte, tijd, massa en energie. In zijn boek introduceert Dr. Goff ook het concept van "teleologisch kosmopsychisme", dat stelt dat het universum zelfbewust is en een kosmisch doel heeft: zelfbewust leven creëren als een uitdrukking van zijn eigen bewustzijn. Hij komt hiermee dicht bij het klassiek stoïcijnse idee van een bewust en teleologisch universum. Deze teleologische inslag betekent dat alles in het universum een doel heeft dat is ingegeven door de logos. Panpsychisme is niet noodzakelijkerwijs teleologisch; het kan verschillende interpretaties van bewustzijn bevatten zonder een centraal, doelgericht principe. In het modern stoïcisme wordt meestal afstand genomen van het teleologische aspect van het klassieke stoïcisme.


Dr. Goff is niet de enige die panpsychisme steunt. De theorie heeft de aandacht getrokken van verschillende andere vooraanstaande academici die het zien als een haalbaar raamwerk voor het begrijpen van bewustzijn. De filosoof Thomas Nagel is een van de bekendste. Een ander is de Nobelprijswinnende natuurkundige Dr. Brian Josephson, die heeft betoogd dat kwantummechanica, die al veel van onze intuïties over de fysieke wereld uitdaagt, wellicht beter verenigbaar is met panpsychisme dan met traditionele materialistische opvattingen. Panpsychisme kan een belangrijk deel van de  nog niet-begrepen aspecten van de natuurkunde verklaren. "De toekomstige wetenschap zal kwantummechanica beschouwen als de fenomenologie van bepaalde soorten georganiseerde complexe systemen," zei dr. Josephson in een interview in 2002. Kwantumverstrengeling zou een manifestatie van zo'n organisatie zijn. "Tot nu toe is ons begrip van zulke zaken zeer kwalitatief, maar de toepassing van de vaardigheden van de natuurkundige op zulke situaties kan naar verwachting te zijner tijd nauwkeurigere theorieën opleveren."


Voorstanders van panpsychisme beweren dat de theorie op elegante wijze veel van de problemen omzeilt waarmee materialistische beschrijvingen van bewustzijn worden geconfronteerd. Als bewustzijn een fundamenteel aspect van materie is, dan bestaat de kloof tussen het fysieke en het mentale niet, omdat bewustzijn al ingebouwd is in de structuur van de realiteit. Het religieuze dualisme van het beruchte ‘body-mind’ probleem valt weg .Bovendien biedt panpsychisme een inclusievere kijk op de natuur die resoneert met het idee van een verbonden en onderling afhankelijk universum. Dit holistische perspectief is vooral aantrekkelijk in een tijdperk waarin de klassieke benaderingen uit het verleden steeds vaker ontoereikend blijken te zijn om allerlei complexe verschijnselen te verklaren.


Panpsychisme kent echter ook critici. Een van de belangrijkste bezwaren is dat het in strijd is met het gezond verstand. Het idee dat levenloze objecten zoals rotsen of elektronen enige vorm van bewustzijn zouden kunnen bezitten, komt bij velen over als absurd. Critici beweren dat panpsychisme het concept van bewustzijn verwatert tot het punt waarop het zijn betekenis verliest. Als alles bewust is, wat betekent het dan om bewust te zijn? Een andere uitdaging voor panpsychisme is de testbaarheid ervan. In tegenstelling tot fysieke theorieën die kunnen worden getest door middel van experimenten en observaties, leent panpsychisme zich niet gemakkelijk voor empirisch onderzoek. Dit heeft ertoe geleid dat sommigen het afdoen als een speculatieve of zelfs pseudo-wetenschappelijke theorie. Verdedigers van panpsychisme beweren echter dat de theorie niet minder toetsbaar is dan veel van de andere fundamentele aannames van de fysica.


De vraag of panpsychisme empirisch getest kan worden, is dan ook van groot belang. Hoewel de theorie een overtuigend filosofisch kader biedt, blijft de wetenschappelijke validatie ervan een uitdaging. Sommige onderzoekers onderzoeken manieren om panpsychisme indirect te testen, zoals via experimenten in de kwantummechanica en neurowetenschappen. Een veelbelovende weg is de studie van bewustzijn bij niet-menselijke dieren. Als bewustzijn een fundamentele eigenschap van materie is, zouden we kunnen verwachten dat we bewijs vinden in eenvoudigere organismen of zelfs kunstmatige systemen. Onderzoekers hebben al stappen gezet in het begrijpen van de neurale correlaties van bewustzijn bij dieren. Eerder dit jaar ondertekenden veel wetenschappers, filosofen en geleerden een "verklaring" (The New York Declaration on Animal Consciousness) waarin ze zeiden dat huidig ​​onderzoek suggereert dat er een "realistische mogelijkheid" bestaat dat dieren bewustzijn ervaren. "Het empirische bewijs geeft aan dat er ten minste een realistische mogelijkheid is van bewuste ervaring bij alle gewervelde dieren (inclusief reptielen, amfibieën en vissen) en veel ongewervelden (inclusief, op zijn minst, koppotige weekdieren, tienpotige schaaldieren en insecten)", aldus de verklaring. Deze verklaring suggereert dat er een groeiende consensus is over de mogelijkheid van bewustzijn bij een breed scala aan dieren. Aanvullend onderzoek heeft gesuggereerd dat zelfs planten een vorm van bewustzijn kunnen bezitten. Zo ontdekten biologen dat sperziebonen hun groei aanpassen om objecten in hun omgeving te gebruiken om tegenaan te groeien. Een aanpassing die niet kon worden verklaard als een reactie op ‘normale’ stimuli, zoals licht of fysiek contact. Als de groei van planten wordt gecontroleerd en beïnvloed door objecten in hun omgeving, dan hebben we het over complexer gedrag, niet over simpele stimulus-respons reacties, en zou er ook bij planten sprake kunnen zijn van een vorm van bewustzijn.


Het blijft niet bij aanwijzingen voor het bestaan van een of andere vorm van bewustzijn bij levende organismen, ook de kwantummechanica biedt potentiële inzichten. Sommige interpretaties van de kwantumtheorie, zoals het waarnemerseffect, suggereren dat bewustzijn een fundamentele rol zou kunnen spelen in het gedrag van fysieke systemen. De afgelopen jaren is er een intens debat geweest over de vraag of kunstmatige intelligentie (AI) zelfs de meest rudimentaire vormen van bewustzijn zou kunnen vertonen. Naarmate de AI-technologie zich blijft ontwikkelen, zou het onze traditionele ideeën over wat bewustzijn inhoudt, kunnen uitdagen en de theorie van panpsychisme mogelijk veel minder radicaal laten lijken. Bovendien zijn recente empirische studies bewustzijn vanuit een panpsychistisch perspectief gaan benaderen, zelfs indirect. 


De theorie van panpsychisme blijft zeer controversieel. Onderzoek in de afgelopen jaren onthult echter een opmerkelijke trend van panpsychistische ideeën die worden geïntegreerd in de reguliere wetenschap. Deze heropleving markeert een significante verschuiving in hoe we denken over bewustzijn en zijn plaats in het universum. Hoewel panpsychisme voor significante uitdagingen staat met betrekking tot empirische validatie en conceptuele helderheid, biedt het ook een fris perspectief op een van de oudste en diepste vragen in de filosofie. Naarmate ons begrip van de hersenen, het bewustzijn en de kosmos zich blijft ontwikkelen, kan panpsychisme de conceptuele hulpmiddelen bieden om de fysieke en mentale kloof te overbruggen. Ongeacht of het panpsychisme uiteindelijk de overhand krijgt, het feit dat de theorie een renaissance heeft doorgemaakt, onderstreept het blijvende mysterie van het bewustzijn en de menselijke zoektocht naar inzicht in onze plaats in het universum. Het is opmerkelijk dat een moderne versie van het stoïcisme hier een pasklare filosofie voor lijkt te bieden. 



zaterdag 7 september 2024

Stoïcijnse kosmologie en het wetenschappelijk wereldbeeld: een harmonieus samengaan van kennis en ethiek

 De klassieke stoïcijnse kosmologie beschouwt het universum als een rationeel en ordelijk geheel dat wordt geleid door een universele rede die logos genoemd wordt. Deze kosmologie legt een sterke nadruk op determinisme, verbondenheid en het idee dat de kosmos een bewust en levend organisme is. In moderne wetenschappelijke termen lijkt deze visie in eerste instantie niet te passen binnen het huidige wereldbeeld, dat gebaseerd is op empirische observatie en kwantificeerbare gegevens. Toch zijn er enkele interessante parallellen en conceptuele raakvlakken die een heroverweging mogelijk maken van hoe stoïcijnse ideeën zich verhouden tot hedendaagse inzichten in de natuurkunde, biologie en kosmologie. Zeker nu er in het moderne stoïcisme de nodige aanpassingen aan de stoïcijnse kosmologie worden gemaakt.


De moderne fysica beschrijft, met name door inzichten uit de relativiteitstheorie en kwantummechanica, het universum als een samenhangend geheel waarin alles met elkaar verbonden is door natuurwetten. Hoewel de fysica in tegenstelling tot het klassieke stoïcisme geen spirituele of morele dimensies aan deze wetten toeschrijft, is er wel sprake van een universele orde en samenhang. De relativiteitstheorie laat bijvoorbeeld zien hoe ruimte en tijd met elkaar verweven zijn in de ruimtetijd, een concept dat het idee van een ordelijke, samenhangende kosmos ondersteunt. Zowel het stoïcijnse als het wetenschappelijke wereldbeeld benadrukken een fundamentele orde in het universum. Voor de stoïcijnen is deze orde moreel en rationeel, terwijl de moderne fysica zich richt op wiskundige en fysische wetten zonder morele implicaties.


Een van de kernideeën van de stoïcijnse kosmologie is dat het universum deterministisch is; alles gebeurt volgens een kosmische wet of reden, en toeval bestaat niet echt. Moderne natuurkunde, vooral door de ontwikkeling van de kwantummechanica, heeft laten zien dat het universum op fundamenteel niveau niet volledig deterministisch is. De moderne fysica was in de klassieke mechanica net zo deterministisch als het klassieke stoïcisme. Echter, in de kwantummechanica speelt kans een grotere rol. Wat overigens niet betekent dat het kwantummechanisch universum niet regelmatig is en zich niet ontplooit volgens bepaalde rationele patronen. Bovendien is de op kansen gebaseerde kwantummechanica vooral van toepassing op het niveau van elementaire deeltjes en komt het determinisme op het niveau van tafels en stoelen weer volledig terug.


De moderne kwantummechanische inzichten leiden zo tot een probabilistisch determinisme dat best valt in te passen in een modern stoïcijns wereldbeeld. Er is dus weldegelijk ruimte voor een compatibilistische interpretatie, waarin onzekerheid op het niveau van de elementaire deeltjes van de kwantumwereld wordt gecombineerd met een macroscopische deterministische wereld. In dit opzicht kunnen we de stoïcijnse notie van determinisme misschien herinterpreteren als een beschrijving van causale verbanden op grotere schalen, zoals die in de klassieke mechanica of in de statistische thermodynamica. Bovendien benadrukken sommige moderne wetenschappers, zoals Stephen Hawking en Einstein, dat ondanks de kwantum onzekerheid, de wetten van de natuur op grotere schaal uniform en voorspelbaar zijn. Dit sluit enigszins aan bij het stoïcijnse idee dat er een rationele orde in het universum is die begrijpelijk is voor de menselijke geest.


Klassieke stoïcijnen geloofden dat alles in het universum met elkaar verbonden is, en dat de natuur een allesomvattend, coherent systeem vormt. Moderne wetenschap bevestigt deze verbondenheid tot op zekere hoogte door de ontdekking van fundamentele krachten en deeltjes die de bouwstenen van de werkelijkheid vormen. Het idee van netwerken, zoals het concept van het "kosmische web" in de astrofysica, of het idee van kwantumverstrengeling, waar de toestand van één deeltje direct invloed heeft op de toestand van een ander, ongeacht afstand, komt conceptueel overeen met de stoïcijnse visie op een onderling verbonden universum.


De klassieke stoïcijnse kosmologie beschouwt de kosmos als een levend, bewust, rationeel organisme dat zichzelf onderhoudt. Hoewel moderne wetenschap niet de gedachte aanneemt dat het universum bewust of levend is in de traditionele zin, zijn er wel theorieën die de natuur beschrijven in termen van zelforganiserende systemen. De principes van zelforganisatie in de complexiteitstheorie, bijvoorbeeld, laten zien hoe eenvoudige regels kunnen leiden tot complexe patronen en structuren, die zich soms op onverwachte manieren kunnen "gedragen".


De stoïcijnen geloofden in de logos als de redelijke structuur en leidende kracht van het universum. Dit begrip kan men beschouwen als een voorloper van de moderne wetenschappelijke natuurwetten en het streven om de "theory of everything" te vinden, een allesomvattende wetenschappelijke verklaring die alle fundamentele natuurkrachten en deeltjes beschrijft. De zoektocht naar een verenigde theorie in de moderne natuurkunde, zoals de snaartheorie of de kwantumzwaartekracht, weerspiegelt een soortgelijk verlangen om de onderliggende rationele structuur van het universum te begrijpen, net zoals de stoïcijnen dat probeerden te doen door middel van filosofische redenering. Hoewel het concept van logos niet direct overeenkomt met onze huidige fysische concepten, is het wel een nuttige metafoor voor de moderne natuurkundige zoektocht naar diepere symmetrieën en samenhang in de natuur. De klassieke stoïcijnen zagen de logos als een goddelijke rede, terwijl de natuurwetten in de moderne fysica niet worden beschouwd als een bewustzijn of intentie. In het wetenschappelijke wereldbeeld zijn de fysieke wetten beschrijvingen van patronen en krachten die inherent zijn aan de natuur, zonder spirituele dimensie. Daar valt echter wel het één en ander op af te dingen. Alleen al door het in de natuur bestaan van een bewust wezen als de mens dat het universum en zijn patronen onderzoekt, is de natuur zich tot op zekere hoogte van zichzelf bewust. En dan hebben we het nog niet eens over de toenemende invloed van het zogenoemde panpsychisme. Een onder wetenschappers steeds populairdere theorie die ervan uitgaat dat het geheel van natuurwetten leidt tot een zekere vorm van een universeel bewustzijn. Niet het soort bewustzijn dat wij mensen ervaren, maar iets dat verband houdt met de zelfregulering van complexe systemen. Zeker, waarde lezer, dat is behoorlijk vaag en abstract, maar geldt dat niet ook voor de axioma’s waar de moderne wetenschap op gebouwd is?


Hoewel de stoïcijnse kosmologie en moderne wetenschappelijke inzichten op het eerste gezicht misschien fundamenteel onverenigbaar lijken, zijn er verrassende raakvlakken en dialogen mogelijk tussen beide perspectieven. Stoïcijnse ideeën zoals determinisme, verbondenheid, en het concept van de logos kunnen vruchtbare metaforen bieden voor het begrijpen van sommige moderne wetenschappelijke theorieën, vooral in de context van complexe systemen, ecologie en de zoektocht naar fundamentele natuurwetten. Door deze parallellen te verkennen, kunnen we niet alleen een dieper inzicht krijgen in de historische filosofie, maar ook nieuwe perspectieven openen voor hedendaagse wetenschappelijke en filosofische debatten. Wetenschap en een gemoderniseerde versie van het stoïcisme kunnen elkaar aanvullen in hun beschrijving van een ordelijk universum. Het stoïcijnse idee van een rationele, doordachte kosmos kan worden gezien als een vroege filosofische poging om de universele orde en samenhang te verklaren die nu wetenschappelijk wordt beschreven door de moderne fysica. Het belangrijkste verschil blijft echter de interpretatie van deze orde: waar het klassieke stoïcisme er een spirituele en morele dimensie aan toevoegt, beperkt de moderne fysica zich tot empirische en wiskundige beschrijvingen. Toch kan ook de wetenschappelijke beschrijving zonder al te veel wrijving verzoend worden met het stoïcijnse spirituele wereldbeeld.


zondag 1 september 2024

Moderne wetenschap en het modern stoïcijns wereldbeeld

 


In de hedendaagse samenleving speelt wetenschap een cruciale rol in ons begrip van de wereld om ons heen. De wetenschappelijke methode, gebaseerd op empirisch bewijs en rationeel denken, heeft geleid tot immense vooruitgang in technologie, geneeskunde en natuurkunde. Tegelijkertijd is er een heropleving van het stoïcisme, een oude filosofische stroming die zich richt op ethiek, deugdzaamheid (virtuositeit), en innerlijke vrede. Hoewel wetenschap en stoïcisme op het eerste gezicht verschillende domeinen lijken te bedienen, namelijk respectievelijk de fysieke, externe wereld en de psychische, innerlijke wereld, kunnen ze in feite als complementair worden gezien in het moderne leven.


De moderne wetenschap, die zich ontwikkelde vanaf de Renaissance en de Verlichting, heeft ons begrip van het universum enorm vergroot. Door systematisch waarnemingen te doen, hypotheses te testen en conclusies te trekken op basis van bewijs, hebben wetenschappers het domein van het menselijk weten drastisch uitgebreid. Dit heeft geleid tot baanbrekende ontdekkingen zoals de relativiteitstheorie, de evolutietheorie, en de genetica. De wetenschappelijke methode is een krachtig hulpmiddel om de objectieve realiteit te onderzoeken, maar biedt weinig richting in termen van hoe we ons moeten gedragen of welke waarden we moeten nastreven.


De kern van het stoïcisme is de overtuiging dat virtuositeit (ofwel uitmuntendheid) het enige echte goede is, en dat wijsheid, moed, rechtvaardigheid, en zelfbeheersing de hoogste waarden zijn die een mens kan nastreven. Stoïcijnen geloven dat we ons moeten richten op wat binnen onze controle ligt, onze gedachten, emoties, en daden, en moeten accepteren wat buiten onze controle ligt. Op het eerste gezicht lijkt het stoïcisme, met zijn nadruk op virtuositeit en morele waarden, misschien niet goed te passen bij de empirische en objectieve aard van de wetenschap. Echter, bij nader inzien kunnen ze elkaar prachtig aanvullen. Stoïcisme biedt een ethisch kader waarbinnen wetenschappelijke kennis kan worden toegepast. Terwijl de wetenschap ons de middelen en het begrip biedt om de wereld te veranderen, helpt stoïcisme ons te bepalen hoe we die kennis op een verantwoorde en moreel verantwoorde manier kunnen gebruiken.


De stoïcijnse notie van het accepteren van dingen die buiten onze controle liggen, kan worden toegepast op wetenschappelijke ontdekkingen en de onzekerheden die daarmee gepaard gaan. Wetenschappers moeten vaak omgaan met probabilistische uitkomsten en onvolledige gegevens, en het stoïcisme kan hen helpen om deze onzekerheden te accepteren zonder ontmoedigd te raken. Bovendien kan de stoïcijnse nadruk op rationaliteit en zelfbeheersing wetenschappers helpen om objectief te blijven en zich niet te laten beïnvloeden door emotionele of politieke druk.