zaterdag 10 februari 2024

24.4 De dood van een geliefde

 De stoïcijnen zeggen dat we ons leven en alle mensen en spullen die we tijdens dat leven om ons heen verzamelen te leen hebben van Vrouwe Fortuna. Zij kan alles wat we bezitten op ieder moment weer terug eisen. Dat geldt niet alleen voor onze materiële bezittingen, maar ook voor onze geliefden en vrienden. Zonder enige waarschuwing kunnen ze van ons worden teruggevraagd. Er is dus alle reden voor om van ieder moment dat u samen bent te genieten. Seneca zei het in zijn ‘Troostschrift voor Marcia’ zo:

“Wat aan ons is uitgeleend, moeten we steeds bij de hand houden, zodat we het direct zonder morren kunnen teruggeven als dat wordt gevraagd. Wie ruzie maakt met zijn schuldeiser is een slechte schuldenaar. Iedereen waar we van houden, of ze nu jonger of ouder zijn dan wij zelf, moeten we dan ook liefhebben alsof ze binnenkort kunnen sterven. We moeten onszelf op het hart drukken om van alles zo te houden alsof het direct door de eigenaar kan worden teruggevraagd. Alles wat het lot je schenkt moet je als een lening zien.
Geniet van jullie kinderen zoveel je kunt en geef jullie kinderen de gelegenheid van jullie te genieten. Drink alle bekers vol vreugde direct tot de laatste druppel leeg. Er wordt geen enkele garantie gegeven dat je de nacht overleeft, wat zeg ik dat je het komende uur redt. Schiet op! Ze zitten je op de hielen! Straks klinkt het krijgsgeschreeuw en wordt de groep van mensen om je heen uit elkaar geslagen, de vriendschapsbanden worden doorgesneden. Alles wordt geplunderd. Jullie stakkers weten niet dat je al vluchtend moet leven” (Seneca, Troostschrift voor Marcia, X 2-4).

Dit klinkt nogal dramatisch, maar het is wel waar. Volgens Seneca moeten we daarom als we bij onze geliefden zijn er zo nu en dan bij stilstaan dat er een einde aan onze relatie komt. Uw geliefden en vrienden zijn sterfelijk en ook zelf heeft u niet het eeuwige leven. Epictetus doet er nog een schepje bovenop en raadt ons aan om telkens als we ons kind of kleinkind kussen te beseffen dat het sterfelijk is. We hebben het nu, maar niet voor de eeuwigheid, het zou morgen kunnen sterven. Hij zei het zo:

“Als je ergens aan gehecht raakt, bedenk dan dat je het ook weer kwijt kan raken. Als je van een karaf of een kristallen glas houdt, bedenk dan dat het breekbaar is. Als je je kind kust, of je broer, of je vriend, bedenk dan dat je van een sterveling houdt. Je liefde is niet gericht op iets wat van jou is, het is aan je uitgeleend. […]. Denk daaraan als je ergens van geniet. Waarom zou je niet als je je kind kust bij jezelf denken ‘binnenkort zal je sterven’.” (Epictetus; Colleges; boek III, hoofdstuk 24).

Ook bij dit nogal hardvochtige citaat draait het weer om de betekenis van de fundamentele stoïcijnse tweedeling in de dingen waar u absolute controle over hebt en de dingen waarover die controle ontbreekt. Als u deze tweedeling serieus neemt, en dat moet een stoïcijn doen, ontdekt u hoe langer hoe meer dat u over de meeste dingen in uw leven geen controle hebt. Dat geldt voor kleine onbelangrijke zaken als een kristallen glas, maar ook voor grotere dingen als de leden van uw gezin. Epictetus trekt daar de ultieme conclusie uit dat een stoïcijn zich niet te veel mag hechten aan zijn spullen en zijn geliefden. Voor u denkt dat de stoïcijnen hier weer eens hun kille kant laten zien moet u wel bedenken dat je ergens aan hechten voor hen iets heel anders is dan ergens om geven. Als u ergens om geeft is dat voor een stoïcijn geen enkel probleem zolang u zich er maar niet te sterk aan hecht. Hechten leidt tot lijden.

Veel mensen hechten zich echter weldegelijk aan hun spullen en kunnen woedend worden als die mooie oude vaas van oma per ongeluk aan diggelen gaat. Toch zullen zelfs die mensen na wat nadenken wel willen toegeven dat die vaas eigenlijk niet zo heel belangrijk was. Maar als het om mensen gaat wordt het een ander verhaal. Hoe haalt die halvegare stoïcijn het in zijn hoofd om me te vertellen dat ik me niet aan mijn geliefden mag hechten. Toch doet Epictetus hier niets anders dan u eraan herinneren dat niemand onsterfelijk is en dat u niet een recht hebt op de eeuwige en onafgebroken aanwezigheid van uw geliefden.

U denkt misschien dat het inderdaad nogal morbide is om als u uw zoon of dochter een zoen geeft er aan te moeten denken dat hij of zij morgen dood zou kunnen zijn. De stoïcijnen lijken soms wel geobsedeerd door dood en andere ellende. Toch kunnen dergelijke gedachten u er juist toe brengen uw kind meer te waarderen. Het realistische besef van de relativiteit van de dingen doet u juist beseffen dat u moet genieten van de momenten die u samen hebt. U mag er niet zomaar vanuit gaan dat u elkaar altijd zult hebben. Denk bijvoorbeeld eens aan een vader die regelmatig aan de sterfelijkheid van zijn dochter denkt en beseft dat ze straks op weg naar school zomaar van haar fiets gereden kan worden. Een dergelijke vader zal iedere ochtend weer blij zijn zijn dochter te zien en haar met liefde en zorg omringen. En denk dan ook eens aan een vader die zo gewend is aan de aanwezigheid van zijn dochter dat hij haar als een gegeven ziet. Hij zal misschien niet eens van zijn krant opkijken als ze ’s ochtends aan het ontbijt verschijnt. Wie van de twee zal meer aandacht en liefde aan zijn dochter geven? De stoïcijnse vader die er bij stilstaat dat zijn dochter sterfelijk is of de vader die ervan uitgaat dat ze er altijd zal zijn?

Hetzelfde geldt voor uw vrienden. Ook zij zijn sterfelijk, kunnen verhuizen naar de andere kant van het land, of u kunt om iets onbenulligs ruzie met ze krijgen. Als u afscheid neemt van een vriend, moet u zich dan ook voor ogen houden dat het de laatste keer kan zijn geweest dat u bij elkaar was. Door dat te doen zult u uw vrienden beter gaan waarderen en zult u ongetwijfeld meer plezier aan uw vriendschappen beleven. U zult er nog meer van doordrongen raken dat het heden het enige juiste moment is om uw liefde en vriendschap te tonen. U leeft maar op één moment, u heeft alleen over dat ene moment de volledige beschikking. Het ‘hic et nunc’ van dit unieke en snel vervliegende ogenblik is alles wat u hebt, is alles wat u ooit zult hebben.

Seneca zei al dat alles wat het leven de moeite waard maakt kwetsbaar en tijdelijk is. Alles waar we van houden is gedoemd om eens uit ons leven te verdwijnen. Als het niet is doordat onze geliefden net zo vergankelijk zijn als onze spullen, dan is het wel doordat we zelf sterfelijk zijn. Het is een natuurwet dat alles in beweging is. Het één ontstaat en het andere verdwijnt in een constante stroom van verandering. Marcus Aurelius schreef in zijn stoïcijnse dagboek:

“Het één ontstaat, het andere vergaat en van wat net ontstaan is, is een deel alweer aan het vervliegen. Stroming en verandering vernieuwen de kosmos aan één stuk door. De voortsnellende tijd maakt zo ook de eeuwigheid steeds weer nieuw.” (Marcus Aurelius: Dagboeken Boek VI-15).

De vergankelijkheid van de wereld dwingt u om u te realiseren dat er voor alles wat u doet een laatste keer is. Er is een laatste keer dat u door vers gevallen sneeuw loopt, een laatste keer dat u gemaaid gras ruikt en een laatste keer dat u uw kind omarmt. Door u dit voor ogen te houden wordt uw leven een stuk intenser. Het stoïcijnse ‘hic et nunc’ krijgt een veel diepere waarde. U vermijdt het om als een slaapwandelaar door het leven te gaan en begint echt te leven.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten