dinsdag 31 oktober 2023

HET HEDONISME VAN JULIEN OFFRAY DE LA METTRIE EN DE STOÏCIJNSE VIRTUOSITEIT

 Stoïcisme wordt vaak in verband gebracht met strenge zelfbeheersing, plicht en deugdzaamheid. Toch klopt dat niet helemaal. Het hoofddoel van dit filosofisch systeem is juist het gelukkig maken van zijn volgers. Een leven van louter plicht en deugdzaamheid is voor stoïcijnen niet de best denkbare weg naar een plezierig en gelukkig leven. Stoïcijnen gaan zelfs nog een stap verder. Ze willen niet alleen dat hun aanhangers gelukkig worden, ze willen ook nog eens dat ze een goed en waardevol leven leiden. Een leven waarin ze zich zo volledig mogelijk kunnen ontplooien; een leven waar ze alles uit kunnen halen wat erin zit. Ze noemen dit een virtuoos leven. Deze stoïcijnse 'arrêté' of ‘virtus’ wordt ten onrechte vaak vertaald en verward met een deugdzaam, braaf en kuis leven. Maar stoïcijnen zijn allesbehalve braaf en kuis! Om dat aan te tonen wil ik hier een vergelijking maken tussen het stoïcisme en het schoolvoorbeeld van een hedonistisch filosoof: de Franse  verlichtingsfilosoof Julien Offray de La Mettrie (1709-1751). Hoewel deze verlichtingsfilosoof vaak wordt geassocieerd met een hedonistische benadering die ogenschijnlijk tegenovergesteld lijkt aan de stoïcijnse filosofie, zijn er toch weldegelijk enkele interessante overeenkomsten te vinden tussen bepaalde aspecten van zijn filosofie en de stoïcijnse leer.

De La Mettrie schreef het boek 'Anti-Sénèque ou le souverain bien’. Dit klinkt behoorlijk anti-stoïcijns en deze hedonistische filosoof was er ongetwijfeld zelf ook van overtuigd dat zijn filosofie het tegenovergestelde behelsde van het stoïcisme. Toch valt daar bij een nadere beschouwing wel wat op af te dingen. La Mettrie had een vertekend beeld van het stoïcisme en meent dat stoïcijnen hun volgers aansporen tot een kuis en braaf leven van rustige contemplatie, zonder enige ambitie of verlangen. Dat strookt absoluut niet met de stoïcijnse virtuositeit. Het is juist de bedoeling dat een stoïcijn alles uit zijn leven haalt wat er in zit. En dat is inclusief allerlei sensuele en materiële genietingen.

La Mettrie was een materialist en een voorstander van de ideeën van de Verlichting. Zijn werk, zoals "L'homme machine" en "L'homme plante", benadrukt de materialistische aard van de mens, waarbij hij de menselijke ervaring en acties verklaart op basis van fysieke processen in het lichaam. Zijn nadruk op het lichaam en de natuurlijke neigingen van de mens lijkt een scherpe tegenstelling te vormen met de stoïcijnse nadruk op zelfbeheersing, rede en het overstijgen van lichamelijke verlangens. Maar zijn belangrijkste stelling dat de mens niet wezenlijk van een machine verschilt en dat al ons denken en voelen tot eigenschappen van materie zijn te herleiden verschilt niet echt van de stoïcijnse leer.

La Mettrie's opvattingen over de mens als een materieel wezen dat wordt geregeerd door de natuurwetten vertonen gelijkenis met het stoïcijnse idee van determinisme. De stoïcijnen geloofden in een kosmische orde en predestinatie, waarbij ze benadrukten dat het accepteren van de loop der gebeurtenissen en het begrijpen van wat binnen onze controle ligt essentieel is voor gemoedsrust. La Mettrie's nadruk op de invloed van fysieke processen op gedrag zou op een abstract niveau kunnen resoneren met dit idee van een vaststaande natuurlijke orde.

Volgens De La Mettrie bestaat er niet zoiets als een immateriële ziel. Er is niets anders dan een in de hersenen en het zenuwstelsel gelokaliseerd bewustzijn. De ziel valt dan ook niet van de materie te onderscheiden. Maar die materie is op haar beurt dan weer wel met gevoel begiftigd, en vormt een levende actieve kracht. Ook dit komt weer aardig in de buurt van het stoïcijnse logos begrip. La Mettrie bestreed niet alleen het bestaan van een onsterfelijke ziel, maar ook de zin van de religie. Hoewel het bestaan van een opperwezen volgens hem theoretisch gezien niet valt uit te sluiten, is het praktisch nut van het geloof in god en dus in religie gering. Het al dan niet bestaan van een godheid of, zoals de stoïcijnen dachten, een universeel bewustzijn heeft voor het leven van een mens geen enkel praktisch gevolg. De gelovige is niet per se een beter of eerlijker mens, evenmin als de atheïst per se een slechter mens is. De zin van het menselijk bestaan moet zijns inziens daarom vooral in het menselijk bestaan zelf worden gezocht. Ook daarin verschilt hij niet wezenlijk van het stoïcisme.

Bezittingen en pleziertjes zijn voor stoïcijnen van ondergeschikt belang, maar niet iets wat vermeden moet worden. Prettige externe zaken zijn niet noodzakelijk voor een virtuoos leven, maar ze kunnen weldegelijk geprefereerd worden. Hoewel La Mettrie's benadering niet expliciet gericht was op een zekere onverschilligheid tegenover externe zaken, kan zijn materialistische standpunt impliceren dat de nadruk op wereldlijke zaken en externe omstandigheden minder belangrijk is dan vaak wordt gedacht. De nadruk op interne processen en fysieke oorzaken voor menselijk gedrag kan parallel lopen met de stoïcijnse houding van het relativeren van externe gebeurtenissen en het richten op interne virtuositeit.

Ook de door La Mettrie zo geprezen wulpse genietingen zijn bij de stoïcijnen zeker niet verboden en worden door hen als weliswaar gewenst maar niet absoluut noodzakelijk voor een goed leven aangemerkt. Een stoïcijn mag echter onder geen beding de slaaf worden van zijn eigen verlangens en ambities. Hij moet onder alle omstandigheden controle houden over zichzelf. Maar ook daarin verschilt het stoïcisme heel wat minder van onze Franse hedonist dan je op het eerste gezegd zou denken. Hoewel La Mettrie bekend stond om zijn nadruk op genot en lichamelijke neigingen, pleitte hij ook voor het gebruik van de rede en het begrip van de natuurlijke neigingen van de mens. Zijn focus op het begrijpen van de lichamelijke processen die onze acties beïnvloeden, zou kunnen worden vergeleken met de stoïcijnse opvatting dat het belangrijk is om de redelijke en natuurlijke neigingen van de mens te begrijpen om een virtuoos leven te leiden. La Mettrie bepleit zelfs het streven naar een langduriger door de rede gestuurd genot omdat dat bevredigender is dan een korte explosieve bevrediging.

La Mettrie maakt hierbij onderscheid tussen 'plaisir', de onmiddellijke bevrediging van urgente verlangens en wat hij ‘volupté’ noemt, door het verstand gestuurde en gereguleerde begeerte- bevrediging. In zijn ogen zou een mens vooral naar ‘volupté’ moeten streven en het korte en impulsieve ‘plaisir’ zo veel mogelijk links moeten laten liggen. Daarnaast heeft hij het over ‘bonheur’, een onbereikbare staat van permanent geluk. Volgens hem kun je ook de ‘bonheur’ daarom maar beter vergeten en je richten op ‘volupté’. Het is alleen de ‘volupté’ die in zijn ogen nagestreefd zou moeten worden. Daarin verschilt hij niet wezenlijk van de stoïcijnen. De stoïcijnen willen echter de kans op het bereiken van een permanente staat van geluk niet bij voorbaat uitsluiten. Volgens de stoïcijnen is er niets mis met het nastreven van sensuele genietingen zolang dat maar op een gecontroleerde manier gebeurt. Sensuele genietingen gecombineerd met een flinke dosis rationele finesse levert bovendien meer plezier op dan rauwe leut alleen. Stoïcijnse virtuositeit en het hedonisme van La Mettrie hebben dan ook heel wat meer met elkaar gemeen dan je op het eerste gezicht zou denken.

Het is echter belangrijk op te merken dat ondanks enkele parallelle lijnen in hun ideeën, La Mettrie's focus op genot en materialisme in tegenstelling staat tot de stoïcijnse nadruk op zelfbeheersing, virtuositeit en het streven naar een leven in overeenstemming met de natuur. Hoewel er enige overlapping is, blijven de fundamentele verschillen tussen hun filosofieën groot. Het is fascinerend om deze filosofieën te vergelijken en te contrasteren, waarbij hun overeenkomsten en verschillen een bredere context bieden voor het begrijpen van verschillende benaderingen van ethiek, menselijk gedrag en de betekenis van het leven.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten