In de geschiedenis van de filosofie zijn er denkers wier invloed beperkt blijft tot hun geschriften, en er zijn er die hun leven zelf tot een meesterwerk van onderzoek en ervaring maken. Posidonius van Apamea (ca. 135 – 51 v.Chr.) behoorde tot de laatste categorie. Hij was niet zomaar een filosoof; hij was een menselijke ontdekkingsmachine, een man wiens onstilbare honger naar kennis hem ertoe dreef de wereld in al haar facetten, van de diepste zeeën tot de hoogste sterren, te doorgronden. Hij was de renaissanceman lang vóór de Renaissance, een stoïcijn die geloofde dat wijsheid begint met het zorgvuldig observeren van de wereld.
Posidonius koos als leerling stoïcijn al snel zijn eigen pad. Hij werd geboren in Apamea, een Griekse stad in Syrië. Hij reisde naar Athene, het intellectuele epicentrum van de antieke wereld, om daar te studeren bij Panaetius, de leidende stoïcijnse filosoof van dat moment. Hij omarmde de kernprincipes van het stoïcisme: de nadruk op virtuositeit, rede (logos) en het aanvaarden van wat buiten je controle ligt. Maar waar Posidonius zich onderscheidde, was in zijn interpretatie van deze principes. Voor hem was de rede niet alleen een moreel kompas; het was ook het instrument om de natuurlijke wereld te ontcijferen. Hij geloofde heilig in de stoïcijnse concepten van ‘sympatheia’ (de onderlinge verbondenheid van alles in het universum) en 'pronoia' (het rationele principe dat de kosmos doordrenkt). Om deze concepten te begrijpen, was het niet genoeg om erover te redeneren, je moest ze in de praktijk zien. Deze overtuiging dreef hem weg van de collegezalen en de wereld in.
Na zijn studie in Athene begon Posidonius aan een reeks grootschalige reizen die legendarisch zouden worden. Hij was een wetenschappelijke ontdekkingsreiziger en toerist in een tijd waarin het begrip nog niet bestond. Zijn meest beroemde expeditie voerde hem naar het verre westen, naar de Romeinse provincie Hispania (het huidige Spanje). Daar wilde hij een fenomeen met eigen ogen waarnemen dat door zijn voorgangers alleen theoretisch werd beschreven: de getijden. Hij bestudeerde de invloed van de maan op de zee en onderzocht de Atlantische kustlijn. Volgens de overlevering reisde hij helemaal naar Gades (het moderne Cádiz) om de "Zuilen van Hercules" (Straat van Gibraltar) te aanschouwen en de verbazingwekkende getijdenverschillen te meten.
Maar zijn nieuwsgierigheid stopte niet bij de kust. Hij reisde ook naar Rome, Gallië, Sicilië, Noord-Afrika en de kust van Ligurië. Overal observeerde, noteerde en analyseerde hij. Hij bestudeerde de gewoonten van de Kelten, beschreef hun drankgelagen en noteerde hun maatschappelijke structuren. Hij was een vroege etnograaf, een cultureel antropoloog die de mens in zijn natuurlijke habitat wilde begrijpen.
Posidonius' filosofische fundament ondersteunde een indrukwekkend wetenschappelijk oeuvre:
* Astronomie: Hij schatte de omtrek van de aarde opnieuw, met een methode gebaseerd op de positie van de ster Canopus. Zijn berekening (ongeveer 240.000 stadia wat redelijk accuraat is) was iets onnauwkeuriger dan die van Eratosthenes, maar zijn methode was vernieuwend en werd later door Ptolemaeus en anderen gerespecteerd. Hij bouwde ook een analoge rekenmachine/computer en planetarium die de bewegingen van de zon, maan en planeten kon nabootsen.
* Geologie en Oceanografie: Naast zijn getijdenonderzoek was hij een van de eerste denkers die een verband legde tussen vulkanen en aardbevingen. Hij stelde dat beide werden veroorzaakt door ondergrondse gassen en vuur, een theorie die pas eeuwen later algemeen aanvaard zou worden.
* Meteorologie: Hij bestudeerde weersverschijnselen en probeerde een rationele verklaring te vinden voor alles, van wolkenformaties tot onweer.
* Wiskunde: Hij schreef werken over de wiskunde die ten grondslag lag aan het universum, en behandelde onderwerpen als de paralleltheorie en de aard van de oneindigheid.
Terug in Rhodes stichtte Posidonius een zeer invloedrijke filosofie-academie die beroemde Romeinen aantrok, zoals Cicero en Pompeius. Er bestaan aanwijzingen dat Posidonius mogelijk ook betrokken was bij het beroemde mechanisme van Antikythera. Dit mechanisme is een analoge computer die in 1901 bij het gelijknamige Griekse eiland is opgedoken. Posidonius’ school op Rhodos was destijds een belangrijk centrum voor sterrenkunde en mechanische ingenieurskunst. De vondst van Rhodische vazen bij het scheepswrak heeft geleid tot de hypothese dat het mechanisme mogelijk is gebouwd op deze academie. Ook de Romeinse schrijver Cicero vermeldt dat Posidonius een planetarium had gebouwd, hoewel dit niet noodzakelijk hetzelfde apparaat hoeft te zijn als het mechanisme van Antikythera
De filosofie van Posidonius was een synthese van al zijn onderzoek. Hij ontwikkelde een coherent wereldbeeld waarin natuurkunde, ethiek en metafysica onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. De goddelijke logos was niet alleen een morele kracht, maar vooral ook de ordenende kracht van de natuurwetten. Door de wereld te bestuderen, leerde men de goddelijke rede beter begrijpen, en daarmee ook hoe men een virtuoos leven kon leiden.
Zijn bekendste filosofische bijdrage is misschien wel zijn theorie over de menselijke geschiedenis. Hij zag de destijds gebruikelijke "gouden eeuw" in het verleden, niet als een paradijselijke tijd, maar als een primitieve tijd waarin wijze mannen de kunsten en wetenschappen begonnen uit te vinden om het menselijk leven te verbeteren. Vooruitgang was het resultaat van rede en vindingrijkheid. Dit "primitivisme" was een directe weerspiegeling van zijn eigen leven: de filosoof-wetenschapper als de drijvende kracht achter de beschaving.
Helaas zijn al Posidonius' eigen geschriften verloren gegaan. We kennen hem alleen via fragmenten en citaten in de werken van anderen, zoals Cicero, Strabo en Seneca. Desalniettemin schemert zijn genie hier doorheen. Posidonius belichaamde het hoogtepunt van de Hellenistische wetenschappelijke geest. Hij toonde aan dat filosofie geen abstracte oefening is, maar een actieve, onderzoekende levenshouding. Hij was een stoïcijn in de meest pure zin: hij aanvaardde de wereld niet alleen, hij wilde hem begrijpen. In een tijd van toenemend dogmatisme herinnerde hij ons eraan dat ware wijsheid begint met verwondering en het moedige verzamelen van kennis, waar die ons ook maar heen mag voeren. Hij was de fenix die de wereld in vloog om de vlammen van de logos overal te herkennen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten