De algemene menselijke natuur kent een aantal duidelijke verlangens en angsten. We hebben honger en dorst, vermijden kou, pijn en andere onprettige gewaarwordingen. Allemaal verlangens en aversies die belangrijk zijn om te kunnen overleven. Ze hebben een natuurlijke en voornamelijk genetische oorsprong. We delen ze met de andere dieren en ze zijn nuttig voor het voortbestaan van de soort. Het zijn onze natuurlijke neigingen, onze instincten. Tot zover gaat alles goed. De problemen beginnen echter met de menselijke intelligentie. Door zijn creativiteit en technologische vooruitgang slaan de menselijke verlangens flink op hol. Ons natuurlijk verlangen naar vet en suikerrijk voedsel, maakt ons dik, onze natuurlijke angst voor roofdieren en afgronden ontspoort en leidt tot allerlei vervelende fobieën en angststoornissen. Ons groepsgevoel, essentieel voor de prehistorische jager-verzamelaar, wordt nu een bron van voetbalgeweld, populisme, nationalisme en oorlogen. Kortom, de eens zo belangrijke en nuttige instincten keren zich tegen ons. Adverteerders en politici weten geraffineerd gebruik te maken van onze op hol geslagen verlangens en angsten. Als je de reclamemakers zou moeten geloven dan bestaat het menselijk welzijn uit niets anders dan materieel bezit, gemaksvoedsel, sexappeal en macht. Onze vroeger o zo nuttige natuurlijke neigingen veroorzaken nu heel wat moeilijkheden. Het ongebreideld najagen van uw instincten leidt niet alleen tot lichamelijke problemen. Het veroorzaakt ook veel onnodige psychische ellende en leidt tot tragische conflicten. Dit probleem bestond ook al in de relatief welvarende antieke tijd en de stoïcijnen probeerden er met hun filosofie een oplossing voor te vinden.
De stoïcijnen erkennen het belang van de menselijke instincten, maar boren een andere natuurlijke eigenschap van de mens aan om deze instincten binnen redelijke grenzen te houden: het menselijk denkvermogen, zijn ratio. De ratio maakt het voor mensen mogelijk om hun meningen en oordelen op redenen en feiten te baseren. Met zijn ratio kan een mens zijn op drift geraakte instincten binnen de natuurlijke grenzen houden. Zodat ze niet langer zelfvernietigend zijn, maar weer hun oorspronkelijke bijdrage aan een gelukkig en gezond leven kunnen gaan leveren. Dit betekent niet dat u uw driften en verlangens met geweld moet gaan onderdrukken. Stoïcijnen zijn geen asceten en willen niet dat u verder leeft op een dieet van rauwe bonen, brood en water. Evenmin willen zij dat u uw seksuele activiteiten beperkt tot het voor de voortplanting uiterst noodzakelijke. Nee, ze willen u leren om uw instincten weer terug te dringen binnen de grenzen die voor een gezond en natuurlijk leven nodig zijn. Ze maken daar een begin mee door u aan te leren te accepteren wat er gebeurt.
Om natuurlijk te leven moet u dus leren uw wensen in overeenstemming met de natuur te brengen. Dat betekent dat u voortaan moet gaan willen wat er gebeurt. Dat lijkt op het eerste gezicht niet zo moeilijk, maar gaat bij nader inzien behoorlijk ver. De meeste mensen willen dat er gebeurt wat zij graag willen dat er gebeurt. Ze hebben een heel duidelijk beeld van hoe de wereld zich moet ontwikkelen. Als de wereld daar geen boodschap aan blijkt te hebben en de dingen niet lopen zoals gewenst, dan is de boot aan. We worden kwaad, gaan op zoek naar een zondebok en slaan soms volledig op tilt. Allemaal negatieve emoties die een leerling stoïcijn moet proberen te vermijden.
Om het allemaal wat beter in zijn verband te kunnen zien gaan we eerst eens kijken naar de evolutionaire oorsprong van onze emoties en rede. Alle levende organismen verzamelen op de één of andere manier informatie uit hun omgeving, verwerken die en reageren daarop. Bij eenvoudige eencellige organismen blijft de verwerking en reactie beperkt tot simpele pijn- en genotsreflexen. Ik moet deze kant op bewegen want daar is voedsel, of ik moet maken dat ik hier weg kom het is hier giftig of gevaarlijk. Bij grotere organismen wordt goede informatie steeds belangrijker voor het overleven. Informatie is essentieel bij het vinden van de beste voedselbronnen en het weten waar roofdieren in een hinderlaag kunnen liggen. Langzaam maar zeker kregen de eerste grotere organismen ook meer en betere sensoren om hun omgeving te kunnen waarnemen. Sensoren voor licht, geluid, druk, bepaalde stoffen en dergelijke ontstonden. Er kwam daardoor steeds meer informatie over de wereld beschikbaar. Er ontstaat zelfs een soort verlangen naar die informatie. Hoe meer informatie, hoe beter de overlevingskansen. Informatie en het oplossen van problemen wordt daarmee een doel op zich. Het oplossen van een probleem of een lastige puzzel levert u dan ook net zo’n door hormonen gestuurde genotservaring op als lekker eten of seks.
De verwerking van al die extra informatie wordt steeds complexer en ook het repertoire aan reacties op gebeurtenissen in de buitenwereld neemt toe. De aanvankelijk nog heel eenvoudige zenuwknopen van wormen en insecten groeien uit tot echte hersenen die een soort beeld van de buitenwereld kunnen creëren. Dat beeld omvat niet alles, alleen informatie die voor het overleven belangrijk is krijgt een plaats. Hersenen worden steeds geavanceerder en kunnen op een gegeven moment zelfs modellen van mogelijke toekomstscenario’s schetsen.
Het is u misschien al wel opgevallen dat dit betekent dat geen enkel wezen met hersenen, dus ook wij niet, in direct contact met zijn omgeving staat. We leven allemaal in een virtuele werkelijkheid die ons door onze hersenen wordt voorgeschoteld. Onze hersenen bouwen een model op van de belangrijkste informatie die ze door onze sensoren (zintuigen) over ons lichaam en onze omgeving krijgen aangeleverd. Ze geven ons daarbij alleen die informatie die nodig is om te kunnen overleven, om snel en passend te kunnen reageren op de continue maalstroom van veranderingen om ons heen. De beelden die onze hersenen ons aanbieden zijn dan ook gekleurd en gefilterd. Alle niet relevante informatie wordt genegeerd en weggelaten. Wat onze hersenen ons voorspiegelen is dus zeker niet een volledig kloppend beeld van wat er om ons heen gebeurd. Het is belangrijk om goed te onthouden dat de wereld die u ervaart niet de echte werkelijkheid is. Alles wat u ervaart is door uw zintuigen en hersenen uitgekozen, ingekleurd en bevooroordeeld.
De reactie op de buitenwereld van organismen met hersenen vindt plaats op verschillende niveaus. Sommige reacties moeten onmiddellijk plaatsvinden. Uw zenuwcellen voelen iets, krijgen een sensatie, dat potentieel levensbedreigend is. Er moet direct een respons gegeven worden, uitstel is funest. Uw lichaam reageert direct met wat we reflexen noemen. U trekt uw hand al terug voordat u zich er zelfs maar van bewust bent dat u een gloeiend hete pan hebt aangeraakt. Het zijn uw pijnsensoren die dit soort gedrag beheersen. Uw hersenen komen hier niet eens aan te pas. Het terugtrekcommando wordt al in uw ruggenmerg gegeven. Pas nadat u uw hand hebt teruggetrokken wordt u zich bewust van wat er gebeurd is.
Een iets tragere, maar toch ook nog behoorlijk snelle, reactie vindt plaats via uw emoties. Het deel van uw hersenen dat het limbisch systeem wordt genoemd bepaalt wat voor emoties u voelt. Via dit limbisch systeem (ik noem het in dit boek uw reptielenbrein, omdat het evolutionair het oudste deel van ons brein is) komen alle berichten van uw zintuigen uw hersenen binnen. Aan die berichten worden direct bepaalde neigingen, voorkeuren of een gevoel van afkeer verbonden. Die neigingen leveren doorgaans behoorlijk goede resultaten op om het individu zo lang mogelijk in leven te houden. Dat kan ook haast niet anders. De natuurlijke selectie heeft er wel voor gezorgd dat voorouders die de neiging hadden om een sabeltandtijger als een leuk en snoezig poesje te zien er niet meer aan toekwamen om nageslacht voort te brengen.
Emoties werken via hormonen die, onder andere, door de hypofyse, een onderdeel van ons reptielenbrein, worden afgegeven. Emoties als angst, woede, verrassing en afkeer lijken zomaar in ons op te wellen. Ze lijken zich aan onze bewuste controle te onttrekken. Ze zetten u ertoe aan om op bepaalde voorgeprogrammeerde manieren te reageren op de informatie die uw zintuigen u geven. Uw reptielenbrein laat hormonen in uw bloedbaan los die u erop voorbereiden om weg te rennen, aan te vallen, extra voorzichtig te zijn of te gaan vrijen.
De zoogdieren ontwikkelden naast hun reptielenbrein ook nog een zogenaamde hersenschors: de cortex. Deze organismen met relatief de grootste hersenen kennen daardoor nog een ander maar wel wat langzamer reactiemechanisme. Dit traagste reactiemechanisme is wat we gewoonlijk denken noemen. Uw gedachten zijn eigenlijk niets meer dan een wat geavanceerdere besluitvormingsprocedure in de ‘struggle for life'. Ze vormen het verlengde van uw emoties en net als uw emoties zijn ze voornamelijk gericht op uw overleven. Dit mechanisme heeft misschien wel wat meer tijd nodig, maar daar staat dan weer tegenover dat het tot veel betere beslissingen in staat is. Zo kan het gebruik maken van een geheugen. Met dit vermogen om de resultaten van eerdere besluiten en reacties te onthouden en daarvan te leren kunnen in het heden betere beslissingen worden genomen. Met uw geheugen kunt u ook geautomatiseerde reacties aanleren, waardoor u ingewikkelde dingen als fietsen en computerspelletjes spelen zonder enige moeite kunt uitvoeren. U zult begrijpen dat vooral het kunnen spelen van dergelijke computerspelletjes de mens een ongelooflijk krachtig evolutionair voordeel oplevert.
Sensaties, emoties en gedachten vormen zo gezamenlijk de subjectieve innerlijke wereld die uw beeld van de werkelijkheid vormt. Dit beeld is wat de stoïcijnen de rede of het ‘hegemonikon’ noemen en wat wij tegenwoordig de naam bewustzijn geven. Het is een toestand van scherp gerichte aandacht die onze hersenen kunnen oproepen op het moment dat een moeilijk besluit moet worden genomen. Waarschijnlijk heeft ieder dier met relatief grote hersenen en het vermogen om complexe besluiten te nemen een zekere vorm van bewustzijn. Het informatie verwerkend en probleemoplossend vermogen van de menselijke hersenen is gigantisch. Uw rede biedt u daarmee ongekende mogelijkheden om uw eigen leven en virtuositeit vorm te geven.
De stoïcijnen spraken over ‘propatheiai ‘ of pre-emoties als ze het over die eerste reflexen en emotionele reacties hadden. Het zijn de automatische reacties die opkomen vóór we bewust kiezen hoe te reageren. Denk aan de schrik als iemand plots je naam roept, of de spanning in je borst als een e-mail met “dringend” binnenkomt. De stoïcijnen zeiden: die pre-emotie is niet het probleem, dat is nog niet een echte emotie. Wat telt, is wat u daarna doet. Uw ‘hegemonikon’ (hersenschors) moet nog instemmen met het beeld dat uw pre-emotie u voorschotelt. Pas nadat u dat gedaan hebt ontstaat er een echte emotie.
In moderne termen herkennen we dit mechanisme in de werking van ons brein. De amygdala, het deel van ons reptielenbrein (limbisch stelsel) dat emoties razendsnel aanstuurt, vuurt signalen af nog vóór de prefrontale cortex, het deel dat nadenkt en nuanceert, kan ingrijpen. Neurowetenschappers spreken hier over het “low road–high road”-model van emotionele verwerking. De eerste route is snel en instinctief (de pre-emotie), de tweede is traag en rationeel (de bewuste evaluatie). De laatste is wat de stoïcijnen een emotie noemen. De pre-emotie is automatisch en onvermijdelijk, maar de emotie kan met de rede in goede banen worden geleid.
Om dat mogelijk te maken streven stoïcijnen naar ‘prosoche’, aandachtige opmerkzaamheid. Waar de stoïcijnen zich oefenden in ‘prosoche’ zien we nu dezelfde principes terug in moderne cognitieve gedragstherapie (CGT) en mindfulness. Het gaat er niet om emoties te onderdrukken, maar om de fractie van een seconde tussen stimulus en reactie bewust te maken. In die ruimte ligt vrijheid: het vermogen om te kiezen hoe u handelt in plaats van meegesleurd te worden. De pre-emotie is dus niet iets om te vermijden, maar iets om te herkennen. Ze is de echo van onze biologie en tegelijk het startpunt van onze autonomie.