zaterdag 6 december 2025

Wat zijn emoties?

 De algemene menselijke natuur kent een aantal duidelijke verlangens en angsten. We hebben honger en dorst, vermijden kou, pijn en andere onprettige gewaarwordingen. Allemaal verlangens en aversies die belangrijk zijn om te kunnen overleven. Ze hebben een natuurlijke en voornamelijk genetische oorsprong. We delen ze met de andere dieren en ze zijn nuttig voor het voortbestaan van de soort. Het zijn onze natuurlijke neigingen, onze instincten. Tot zover gaat alles goed. De problemen beginnen echter met de menselijke intelligentie. Door zijn creativiteit en technologische vooruitgang slaan de menselijke verlangens flink op hol. Ons natuurlijk verlangen naar vet en suikerrijk voedsel, maakt ons dik, onze natuurlijke angst voor roofdieren en afgronden ontspoort en leidt tot allerlei vervelende fobieën en angststoornissen. Ons groepsgevoel, essentieel voor de prehistorische jager-verzamelaar, wordt nu een bron van voetbalgeweld, populisme, nationalisme en oorlogen. Kortom, de eens zo belangrijke en nuttige instincten keren zich tegen ons. Adverteerders en politici weten geraffineerd gebruik te maken van onze op hol geslagen verlangens en angsten. Als je de reclamemakers zou moeten geloven dan bestaat het menselijk welzijn uit niets anders dan materieel bezit, gemaksvoedsel, sexappeal en macht. Onze vroeger o zo nuttige natuurlijke neigingen veroorzaken nu heel wat moeilijkheden. Het ongebreideld najagen van uw instincten leidt niet alleen tot lichamelijke problemen. Het veroorzaakt ook veel onnodige psychische ellende en leidt tot tragische conflicten. Dit probleem bestond ook al in de relatief welvarende antieke tijd en de stoïcijnen probeerden er met hun filosofie een oplossing voor te vinden.

De stoïcijnen erkennen het belang van de menselijke instincten, maar boren een andere natuurlijke eigenschap van de mens aan om deze instincten binnen redelijke grenzen te houden: het menselijk denkvermogen, zijn ratio. De ratio maakt het voor mensen mogelijk om hun meningen en oordelen op redenen en feiten te baseren. Met zijn ratio kan een mens zijn op drift geraakte instincten binnen de natuurlijke grenzen houden. Zodat ze niet langer zelfvernietigend zijn, maar weer hun oorspronkelijke bijdrage aan een gelukkig en gezond leven kunnen gaan leveren. Dit betekent niet dat u uw driften en verlangens met geweld moet gaan onderdrukken. Stoïcijnen zijn geen asceten en willen niet dat u verder leeft op een dieet van rauwe bonen, brood en water. Evenmin willen zij dat u uw seksuele activiteiten beperkt tot het voor de voortplanting uiterst noodzakelijke. Nee, ze willen u leren om uw instincten weer terug te dringen binnen de grenzen die voor een gezond en natuurlijk leven nodig zijn. Ze maken daar een begin mee door u aan te leren te accepteren wat er gebeurt.

Om natuurlijk te leven moet u dus leren uw wensen in overeenstemming met de natuur te brengen. Dat betekent dat u voortaan moet gaan willen wat er gebeurt. Dat lijkt op het eerste gezicht niet zo moeilijk, maar gaat bij nader inzien behoorlijk ver. De meeste mensen willen dat er gebeurt wat zij graag willen dat er gebeurt. Ze hebben een heel duidelijk beeld van hoe de wereld zich moet ontwikkelen. Als de wereld daar geen boodschap aan blijkt te hebben en de dingen niet lopen zoals gewenst, dan is de boot aan. We worden kwaad, gaan op zoek naar een zondebok en slaan soms volledig op tilt. Allemaal negatieve emoties die een leerling stoïcijn moet proberen te vermijden.

Om het allemaal wat beter in zijn verband te kunnen zien gaan we eerst eens kijken naar de evolutionaire oorsprong van onze emoties en rede. Alle levende organismen verzamelen op de één of andere manier informatie uit hun omgeving, verwerken die en reageren daarop. Bij eenvoudige eencellige organismen blijft de verwerking en reactie beperkt tot simpele pijn- en genotsreflexen. Ik moet deze kant op bewegen want daar is voedsel, of ik moet maken dat ik hier weg kom het is hier giftig of gevaarlijk. Bij grotere organismen wordt goede informatie steeds belangrijker voor het overleven. Informatie is essentieel bij het vinden van de beste voedselbronnen en het weten waar roofdieren in een hinderlaag kunnen liggen. Langzaam maar zeker kregen de eerste grotere organismen ook meer en betere sensoren om hun omgeving te kunnen waarnemen. Sensoren voor licht, geluid, druk, bepaalde stoffen en dergelijke ontstonden. Er kwam daardoor steeds meer informatie over de wereld beschikbaar. Er ontstaat zelfs een soort verlangen naar die informatie. Hoe meer informatie, hoe beter de overlevingskansen. Informatie en het oplossen van problemen wordt daarmee een doel op zich. Het oplossen van een probleem of een lastige puzzel levert u dan ook net zo’n door hormonen gestuurde genotservaring op als lekker eten of seks.

De verwerking van al die extra informatie wordt steeds complexer en ook het repertoire aan reacties op gebeurtenissen in de buitenwereld neemt toe. De aanvankelijk nog heel eenvoudige zenuwknopen van wormen en insecten groeien uit tot echte hersenen die een soort beeld van de buitenwereld kunnen creëren. Dat beeld omvat niet alles, alleen informatie die voor het overleven belangrijk is krijgt een plaats. Hersenen worden steeds geavanceerder en kunnen op een gegeven moment zelfs modellen van mogelijke toekomstscenario’s schetsen.

Het is u misschien al wel opgevallen dat dit betekent dat geen enkel wezen met hersenen, dus ook wij niet, in direct contact met zijn omgeving staat. We leven allemaal in een virtuele werkelijkheid die ons door onze hersenen wordt voorgeschoteld. Onze hersenen bouwen een model op van de belangrijkste informatie die ze door onze sensoren (zintuigen) over ons lichaam en onze omgeving krijgen aangeleverd. Ze geven ons daarbij alleen die informatie die nodig is om te kunnen overleven, om snel en passend te kunnen reageren op de continue maalstroom van veranderingen om ons heen. De beelden die onze hersenen ons aanbieden zijn dan ook gekleurd en gefilterd. Alle niet relevante informatie wordt genegeerd en weggelaten. Wat onze hersenen ons voorspiegelen is dus zeker niet een volledig kloppend beeld van wat er om ons heen gebeurd. Het is belangrijk om goed te onthouden dat de wereld die u ervaart niet de echte werkelijkheid is. Alles wat u ervaart is door uw zintuigen en hersenen uitgekozen, ingekleurd en bevooroordeeld.

De reactie op de buitenwereld van organismen met hersenen vindt plaats op verschillende niveaus. Sommige reacties moeten onmiddellijk plaatsvinden. Uw zenuwcellen voelen iets, krijgen een sensatie, dat potentieel levensbedreigend is. Er moet direct een respons gegeven worden, uitstel is funest. Uw lichaam reageert direct met wat we reflexen noemen. U trekt uw hand al terug voordat u zich er zelfs maar van bewust bent dat u een gloeiend hete pan hebt aangeraakt. Het zijn uw pijnsensoren die dit soort gedrag beheersen. Uw hersenen komen hier niet eens aan te pas. Het terugtrekcommando wordt al in uw ruggenmerg gegeven. Pas nadat u uw hand hebt teruggetrokken wordt u zich bewust van wat er gebeurd is.

Een iets tragere, maar toch ook nog behoorlijk snelle, reactie vindt plaats via uw emoties. Het deel van uw hersenen dat het limbisch systeem wordt genoemd bepaalt wat voor emoties u voelt. Via dit limbisch systeem (ik noem het in dit boek uw reptielenbrein, omdat het evolutionair het oudste deel van ons brein is) komen alle berichten van uw zintuigen uw hersenen binnen. Aan die berichten worden direct bepaalde neigingen, voorkeuren of een gevoel van afkeer verbonden. Die neigingen leveren doorgaans behoorlijk goede resultaten op om het individu zo lang mogelijk in leven te houden. Dat kan ook haast niet anders. De natuurlijke selectie heeft er wel voor gezorgd dat voorouders die de neiging hadden om een sabeltandtijger als een leuk en snoezig poesje te zien er niet meer aan toekwamen om nageslacht voort te brengen.

Emoties werken via hormonen die, onder andere, door de hypofyse, een onderdeel van ons reptielenbrein, worden afgegeven. Emoties als angst, woede, verrassing en afkeer lijken zomaar in ons op te wellen. Ze lijken zich aan onze bewuste controle te onttrekken. Ze zetten u ertoe aan om op bepaalde voorgeprogrammeerde manieren te reageren op de informatie die uw zintuigen u geven. Uw reptielenbrein laat hormonen in uw bloedbaan los die u erop voorbereiden om weg te rennen, aan te vallen, extra voorzichtig te zijn of te gaan vrijen.

De zoogdieren ontwikkelden naast hun reptielenbrein ook nog een zogenaamde hersenschors: de cortex. Deze organismen met relatief de grootste hersenen kennen daardoor nog een ander maar wel wat langzamer reactiemechanisme. Dit traagste reactiemechanisme is wat we gewoonlijk denken noemen. Uw gedachten zijn eigenlijk niets meer dan een wat geavanceerdere besluitvormingsprocedure in de ‘struggle for life'. Ze vormen het verlengde van uw emoties en net als uw emoties zijn ze voornamelijk gericht op uw overleven. Dit mechanisme heeft misschien wel wat meer tijd nodig, maar daar staat dan weer tegenover dat het tot veel betere beslissingen in staat is. Zo kan het gebruik maken van een geheugen. Met dit vermogen om de resultaten van eerdere besluiten en reacties te onthouden en daarvan te leren kunnen in het heden betere beslissingen worden genomen. Met uw geheugen kunt u ook geautomatiseerde reacties aanleren, waardoor u ingewikkelde dingen als fietsen en computerspelletjes spelen zonder enige moeite kunt uitvoeren. U zult begrijpen dat vooral het kunnen spelen van dergelijke computerspelletjes de mens een ongelooflijk krachtig evolutionair voordeel oplevert.

Sensaties, emoties en gedachten vormen zo gezamenlijk de subjectieve innerlijke wereld die uw beeld van de werkelijkheid vormt. Dit beeld is wat de stoïcijnen de rede of het ‘hegemonikon’ noemen en wat wij tegenwoordig de naam bewustzijn geven. Het is een toestand van scherp gerichte aandacht die onze hersenen kunnen oproepen op het moment dat een moeilijk besluit moet worden genomen. Waarschijnlijk heeft ieder dier met relatief grote hersenen en het vermogen om complexe besluiten te nemen een zekere vorm van bewustzijn. Het informatie verwerkend en probleemoplossend vermogen van de menselijke hersenen is gigantisch. Uw rede biedt u daarmee ongekende mogelijkheden om uw eigen leven en virtuositeit vorm te geven.

De stoïcijnen spraken over ‘propatheiai ‘ of pre-emoties als ze het over die eerste reflexen en emotionele reacties hadden. Het zijn de automatische reacties die opkomen vóór we bewust kiezen hoe te reageren. Denk aan de schrik als iemand plots je naam roept, of de spanning in je borst als een e-mail met “dringend” binnenkomt. De stoïcijnen zeiden: die pre-emotie is niet het probleem, dat is nog niet een echte emotie. Wat telt, is wat u daarna doet. Uw ‘hegemonikon’ (hersenschors) moet nog instemmen met het beeld dat uw pre-emotie u voorschotelt. Pas nadat u dat gedaan hebt ontstaat er een echte emotie.


In moderne termen herkennen we dit mechanisme in de werking van ons brein. De amygdala, het deel van ons reptielenbrein (limbisch stelsel) dat emoties razendsnel aanstuurt, vuurt signalen af nog vóór de prefrontale cortex, het deel dat nadenkt en nuanceert, kan ingrijpen. Neurowetenschappers spreken hier over het “low road–high road”-model van emotionele verwerking. De eerste route is snel en instinctief (de pre-emotie), de tweede is traag en rationeel (de bewuste evaluatie). De laatste is wat de stoïcijnen een emotie noemen. De pre-emotie is automatisch en onvermijdelijk, maar de emotie kan met de rede in goede banen worden geleid.


Om dat mogelijk te maken streven stoïcijnen naar ‘prosoche’, aandachtige opmerkzaamheid. Waar de stoïcijnen zich oefenden in ‘prosoche’  zien we nu dezelfde principes terug in moderne cognitieve gedragstherapie (CGT) en mindfulness. Het gaat er niet om emoties te onderdrukken, maar om de fractie van een seconde tussen stimulus en reactie bewust te maken. In die ruimte ligt vrijheid: het vermogen om te kiezen hoe u handelt in plaats van meegesleurd te worden. De pre-emotie is dus niet iets om te vermijden, maar iets om te herkennen. Ze is de echo van onze biologie en tegelijk het startpunt van onze autonomie.


zaterdag 29 november 2025

Waarom een modern stoïcijnse filosofie?

 Toegegeven, de stoïcijnse filosofie heeft niet direct een sexy imago. Het woord ‘stoïcijns’ roept misschien beelden op van onbewogen gezichten, het verdragen van leed zonder een kik te geven. Is stoïcisme dan niet gewoon een filosofie voor diehards, nuttig in crisistijd maar weinig relevant voor het dagelijks leven in een welvarend land als het onze? Als u in een woordenboek opzoekt wat ‘stoïcijns’ betekent, lees u al snel dat het gaat over het dragen van leed en pijn zonder klagen. Dat klinkt nogal somber. Waar blijft de ruimte voor plezier, voor levenslust? Waarom zou u stoïcijn willen worden als het neerkomt op het leren verdragen van ellende?


Het is belangrijk om die misverstanden direct uit de weg te ruimen. Stoïcisme is zeker een filosofie die u kan helpen in extreme situaties, maar de kern ervan gaat juist over het gewone leven. Het wil u voorbereiden op alle aspecten van het bestaan, inclusief tegenslag en verdriet, maar in de eerste plaats is het een praktische gids voor het dagelijks leven met al zijn alledaagse uitdagingen. Het is een filosofie voor iedereen, ongeacht achtergrond, opleiding of omstandigheden. Of u nu rijk of arm bent, gezond of ziek, succesvol of zoekende, stoïcisme biedt handvatten om de mogelijkheden van uw leven zo goed mogelijk te benutten. Het helpt u om uw potentieel te ontplooien en een zinvol leven te leiden. Stoïcijnen geloven dat u onder alle omstandigheden in staat bent een moreel hoogstaand en gelukkig leven te leiden. Zie het stoïcisme als een alomvattende levensleer, een kompas voor uw menselijke reis. U zou het kunnen zien als een seculiere levensbeschouwing, een religie zonder kerk, open, nuchter en met respect voor wetenschap en voortschrijdend inzicht.


Net als in het boeddhisme erkennen stoïcijnen dat lijden een onvermijdelijk onderdeel is van het menselijk bestaan. Dat kan gaan om groot lijden zoals oorlog, rampen of ziekte, maar ook om het kleine lijden van stress op het werk of de ergernis over een gebroken koffiekopje. Maar hier komt een cruciale stoïcijnse gedachte: dit lijden is niet het onvermijdelijke gevolg van externe omstandigheden, maar van onze innerlijke reactie op die omstandigheden. En dat is goed nieuws. Want dat betekent dat we invloed hebben. Dat lijden kan worden verminderd en zelfs worden omgevormd tot een stabieler en dieper gevoel van geluk. De sleutel ligt in het ontwikkelen van een filosofische houding, een andere manier van kijken naar uzelf en naar de wereld.


Daarmee komt de vraag in beeld waarom u zou kiezen voor een moderne versie van deze filosofie. Juist omdat we leven in een tijd waarin onze aandacht versnipperd raakt, verwachtingen hoog zijn en het leven soms voelt als een onafgebroken stroom prikkels, is een eigentijdse vorm van stoïcisme relevanter dan ooit. We lopen niet meer in toga’s rond, maar worstelen wel met dezelfde vragen als de oude stoïcijnen. Hoe leef ik goed, hoe blijf ik mentaal sterk en hoe vind ik rust in een wereld die nooit pauzeert? Een moderne interpretatie van het stoïcisme biedt precies daarvoor een praktische, nuchtere aanpak. Geen star systeem, maar een houding die past bij een leven met deadlines, een gezin, sociale druk en constante verandering. Het geeft u een manier van kijken die u minder afhankelijk maakt van omstandigheden of de verwachtingen van anderen. Dat is geen luxe. Dat is een basis voor innerlijke stabiliteit.


Een tweede reden om voor een moderne versie te kiezen is dat het stoïcisme oude inzichten verbindt met hedendaagse kennis uit psychologie en gedragswetenschap. Veel van wat de stoïcijnen intuïtief al doorhadden, wordt vandaag bevestigd door onderzoek. Denk aan cognitieve gedragstherapie, aandachtstraining, het onderscheiden van wat wel en niet binnen uw controle valt en het belang van waarden voor mentaal welzijn. Door die verbinding ontstaat een helder en werkbaar geheel dat meegroeit met nieuwe inzichten.

Een derde reden is simpel: moderne stoïcijnse filosofie werkt. Niet omdat het problemen laat verdwijnen, maar omdat het u sterker maakt in de omgang met wat toch al in uw leven gebeurt. Het helpt u minder van slag te raken bij teleurstellingen, bewuster keuzes te maken, los te laten wat u niet dient en te investeren in wat wel bijdraagt aan een betekenisvol bestaan. Het maakt u niet afstandelijk maar juist veerkrachtig. U wordt niet koud, u wordt helder. Niet onverschillig, maar evenwichtig.


Bovendien sluit een moderne vorm van stoïcisme aan bij de behoefte aan autonomie. Veel mensen willen geen systeem dat voorschrijft hoe ze moeten leven, maar zoeken handvatten die ze zelf kunnen toepassen. Het stoïcisme nodigt u uit om te oefenen, te reflecteren en uw eigen weg te vinden. Juist die vrijheid maakt het tot een levende praktijk, geen museumstuk.


Laat ik eerlijk zijn: stoïcisme is geen quick fix en geen geluk-in-vijf-stappen methode. Een stoïcijnse levenshouding vraagt meer dan het lezen van een cursus en het doen van wat oefeningen. Het is een levenslang pad van oefening en zelfreflectie dat inspanning vraagt en misschien nooit helemaal af is. Net als piano spelen leert u het niet uit een boek en zult u moeten blijven oefenen. Maar het is de moeite meer dan waard. Stoïcisme is aards en belooft geen vaag hiernamaals. Het richt zich op dit leven, hier en nu. Met ruimte voor innerlijke groei en zelfoverstijging, maar met beide benen op de grond.


Aards betekent in dit geval niet simpel. Stoïcisme is een diepzinnig denksysteem dat tegelijk praktische toepassing kent. Het daagt u uit om na te denken en om te doen. Omdat het openstaat voor nieuwe inzichten en niet dogmatisch is, blijft het in ontwikkeling. Er bestaat geen officiële, vaste versie. Het blijft work in progress. Maar juist in die openheid schuilt de kracht. Het biedt een stevige basis voor een authentiek, geslaagd en gelukkig leven en geeft u houvast om de uitdagingen van het leven met meer rust en veerkracht aan te gaan. Het is een houding die moeiteloos past in een gewoon dagelijks leven. Haalbaar en relevant voor normale mensen met een baan, een gezin en alle complexiteit die daarbij hoort.




zaterdag 22 november 2025

Stoïcijnen zijn spirituele materialisten

Het stoïcisme is in de eerste plaats een levenskunst. Een levenskunst die trouwens wel een solide basis in de filosofische theorie heeft. De stoïcijnse filosofie is systematisch en zit logisch behoorlijk goed in elkaar. Zo zijn stoïcijnen materialisten die ervan overtuigd zijn dat alles, ook emoties en gedachten, uiteindelijk tot materie kan worden herleid. De werkelijkheid bestaat voor hen uit een onlosmakelijk met elkaar verbonden mengsel van materie en energie. Zij noemden het natuurlijk niet zo. Voor hen was materie het passieve en energie het actieve principe. Een permanent in beweging zijnde brei, waarbij de energie voor de veranderingen van de materie zorgt. Materie en energie zijn twee kanten van dezelfde medaille. Stoïcijnen beschouwen materie dan ook als een soort gestolde energie. Daarmee heeft het stoïcijnse materialisme wel iets weg van het E=mc2 van Einstein.

Stoïcijnen geloven niet in een door zielen, god of goden bewoonde spirituele wereld. Toch blijft het daar niet bij en zijn ze niet alleen materialisten maar ook panpsychisten of zelfs pantheïsten. Dat betekent dat ze er ook van overtuigd zijn dat al die materie zich bewust is van zijn eigen bestaan. Het universum is oneindig groter en ingewikkelder dan wij kleine mensjes. Als wij ons al bewust zijn van onze omgeving en ons bestaan, hoe kan het dan anders dan dat iets zo immens en complex als het universum niet ook een vorm van bewustzijn heeft? Alleen al door het bestaan van het fenomeen mens, een zelfbewust brokje materie dat nu eenmaal ook deel uitmaakt van de werkelijkheid, wordt de ogenschijnlijk zo dode materie toch weer een levend en denkend ding. De mens als bewustzijn van het universum. En zelfs het bestaan van andere bewuste wezens dan alleen mensen wordt in het stoïcisme niet helemaal uitgesloten. Die door de stoïcijnen afgewezen geesten en goden, of 'daimonioi' zoals ze ook wel werden genoemd, krijgen zo via de achterdeur toch weer een kiertje om naar binnen te sluipen. Eigenlijk een wel heel spiritueel materialisme dus.

Deze stoïcijnse metafysica vormde de basis voor hun levenskunst. Stoïcijnen zien het als een soort morele plicht om door zichzelf te ontplooien en ontwikkelen hun eigen ‘bewustzijn’ en daarmee dus eigenlijk ook het bewustzijn van het universum te vergroten. Iemand die dit doet leidt een, zoals de stoïcijnen dat noemen, virtuoos leven. Zo’n virtuoos leven leidt dan ook nog eens vol automatisch tot een gelukkig leven. Iemand die zichzelf ontplooit leert namelijk dat de werkelijkheid uiteenvalt in twee delen: een deel waar je invloed op hebt en een deel waar je niets aan kunt doen. Alleen de dingen waar je echt invloed op hebt zijn voor een stoïcijn waardevol. Ze denken daarbij dan vooral aan je eigen wil, meningen en oordelen, eigenlijk aan alles wat zich in je binnenwereld afspeelt. Als je je ongelukkig en ellendig voelt, heb je dat onderscheid niet goed gemaakt. Je hebt te veel waarde gehecht aan iets waar je geen invloed op hebt. Het gaat dan meestal om iets externs, om dingen als geld en je reputatie. Als je dit onderscheid goed maakt en je vooral richt op de dingen waar je wel invloed op hebt, kun je volgens de stoïcijnen een gelukkig leven leiden.

De stoïcijnen vinden dat je om een virtuoos en gelukkig leven te leiden je leven aan de hand van waarden moet inrichten. Levenswaarden zijn trouwens wel iets anders dan levensdoelen. Levenswaarden zijn de standaarden waaraan een stoïcijn zijn handelen afmeet. Het geeft richting aan de dingen die hij onderneemt. Waarden moeten goed onderscheiden worden van doelen. Doelen zijn extern en gaan over iets wat al dan niet bereikt kan worden door de dingen die je doet. Iets waar je mee klaar kunt komen. Iets wat af kan zijn. Waarden zijn intern en gaan over de manier waarop je iets doet. Het zijn karaktereigenschappen. Niet iets wat je in de toekomst met hard werken kunt bereiken, maar iets dat in het hier en nu gebeurt. Het gaat dan bijvoorbeeld niet meer om het bereiken van een bepaald gewicht of het behalen van een diploma, maar om het leiden van een gezond leven of om zelfontplooiing.

De stoïcijnen zijn zich er trouwens wel van bewust dat alleen een theoretisch begrip onvoldoende is om gelukkig te worden. Het besef van het verschil tussen de dingen waar je invloed op hebt en de dingen waar je geen invloed op kunt uitoefenen moet helemaal tot je wezen zijn doorgedrongen om het gewenste effect te kunnen bewerkstelligen. De stoïcijnse filosofen hebben dan ook een heel scala aan technieken en oefeningen ontwikkeld om hun leerlingen daarbij te helpen. Ze zijn trouwens wel zo eerlijk om erbij te vertellen dat alleen een perfecte wijze de vereiste totale beheersing kan bereiken en een dergelijke wijze is volgens de stoïcijnen net zo zeldzaam als een Ethiopische feniks. Tsja, die oude stoïcijnen wisten zelf ook wel dat een dergelijk fabeldier niet bestond. Dat neemt natuurlijk niet weg dat zelfs een gebrekkige beheersing van het stoïcisme je leven al een stuk aangenamer en zinvoller kan maken. Het stoïcisme is dan ook nog steeds een heel actuele levenskunst, die zijn nut nog lang niet heeft verloren.


zaterdag 15 november 2025

De stoïcijnse basisemoties: Van hartstocht naar wijsheid

 “Het zijn niet de dingen zelf die ons verontrusten, maar onze oordelen over die dingen.”

— Epictetus, Encheiridion 5


In de moderne tijd beschouwen we emoties vaak als iets wat ons overkomt, een stroom van gevoelens die uit de diepte van het lichaam opwelt. Voor de stoïcijnen was dat ondenkbaar. Een echte emotie, zo leerden zij, is geen blinde kracht, maar een verkeerd oordeel van de rede. De stoïcijnen gebruikten voor emotie het woord ‘pathos’, letterlijk ‘lijden’. Een ‘pathos’ ontstaat wanneer de geest instemt met een verkeerde indruk over wat goed of slecht is. Zo ontstaat verdriet uit het oordeel dat iets verloren is dat van waarde was; angst uit de verwachting van een kwaad; begeerte uit de illusie dat iets buiten onszelf goed is.


“Wie zijn begeerten matigt en zijn angsten tempert, leeft vrij te midden van stormen.”
— Seneca, Brieven aan Lucilius


Stoïcijnen maken onderscheid tussen de automatische en onvermijdelijke pre-emoties en de ‘patheiai’. De ‘patheiai’ zijn het resultaat van een denkproces en kunnen dus beïnvloed worden. In dat denkproces kunnen we een oordeel vellen over de vraag of de emotionele situatie over iets gaat wat binnen of buiten onze macht valt. Als iets buiten onze macht ligt, zijn de ermee verbonden emoties zinloos en irrationeel. Een stoïcijn streeft daarom niet naar gevoelloosheid, maar naar emotionele wijsheid: het vermogen te onderscheiden wat binnen en buiten onze macht ligt.

De vier negatieve ‘patheiai’

De stoïcijnen kenden een aantal basispassies die voglens hen  ten grondslag liggen aan alle andere emoties. Volgens met name Chrysippus, de grote systematisator van het stoïcisme, vallen alle irrationele emoties uiteen in vier fundamentele passies, de ‘patheiai’:


  1. Lust (hēdonē): de irrationele vreugde over iets dat men ten onrechte als goed beschouwt, zoals rijkdom, roem of genot. Ik behandel deze klasse emoties verderop in het boek onder het hoofdstuk Blijheid.

  2. Verlangen (epithumia): het onredelijke najagen van een vermeend toekomstig goed. Ik behandel deze klasse onder het kopje Begeerte.

  3. Angst (phobos): de verwachting van een kwaad dat mogelijk komt, voortkomend uit een verkeerd oordeel over wat werkelijk slecht is. Ik behandel deze groep emoties onder het hoofdstuk Bangheid.

  4. Verdriet (lypē): het irrationele lijden om iets dat men als verlies of kwaad ziet, terwijl het in wezen onverschillig is. Deze groep van emoties komen terug onder Bedroefdheid.

“Niets is tragischer dan iemand die lijdt om wat hem nooit werkelijk toebehoorde.”
— Marcus Aurelius, Persoonlijke notities


Stoïcijnen zien deze emoties als ziektes van de ziel. Ze dienen geen enkel doel meer. Ze zijn niet natuurlijk, maar doorgeschoten vervormingen van onze oorspronkelijke drang tot zelfbehoud en rede.


De drie positieve tegenhangers: de ‘eupatheiai’

Gelukkig blijft het hier niet bij. Er waren ook positieve en prettige emoties. Tegenover de vier ‘patheiai’ stonden drie goede gemoedstoestanden, de ‘eupatheiai’. Het zijn als het ware de rationele tegenhangers van de ‘patheiai’. Het gaat om:


  1. Vreugde (chara): Redelijk genot en plezier over wat werkelijk goed is: virtuositeit, rechtvaardigheid, wijsheid. Dit was de tegenhanger van lust.

  2. Wens (boulēsis): Het redelijke verlangen naar het goede, gericht op morele groei en virtuositeit. Dit stond tegenover begeerte.

  3. Voorzichtigheid (eulabeia): Redelijke terughoudendheid ten aanzien van het enige echte kwaad: moreel falen. Dit was de goede kant van angst.

“De wijze mens verheugt zich slechts over datgene wat niet van hem kan worden afgenomen.”
— Seneca, Over de gemoedsrust


Opmerkelijk genoeg bestaat er in de stoïcijnse psychologie geen positieve tegenhanger van verdriet. De wijze lijdt niet om verlies, omdat hij begrijpt dat wat verloren gaat, bezit, status, zelfs gezondheid, nooit werkelijk van hem was. 


In de hedendaagse psychologie worden emoties heel anders opgevat. Wetenschappers als Paul Ekman en Jaak Panksepp beschrijven emoties niet als oordelen, maar als aangeboren reactiesystemen die de overleving dienen. Emoties zijn complexe, psychologische en fysiologische reacties op interne en externe prikkels. Ze spelen een cruciale rol in hoe we de wereld ervaren, beslissingen nemen en met anderen communiceren. In de psychologie en neurowetenschap wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen basisemoties (of kernemoties) en meer complexe emoties die daaruit voortvloeien.


Een van de meest invloedrijke modellen komt van psycholoog Paul Ekman, die op basis van cross-cultureel onderzoek zes universele basisemoties identificeerde. Deze emoties worden wereldwijd herkend aan gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal. 


Basisemoties volgens Paul Ekman:


Emotie

Omschrijving

Functie/Reden

Blijdschap

Gevoel van vreugde, geluk, tevredenheid.

Versterkt sociale bindingen, motiveert tot herhaling van positieve ervaringen.

Woede

Gevoel van frustratie, irritatie, of agressie.

Helpt bij het verdedigen van belangen, het stellen van grenzen, of het overwinnen van obstakels.

Angst

Reactie op dreiging of gevaar, kan variëren van zenuwachtigheid tot paniek.

Beschermt tegen gevaar, activeert de 'vecht-of-vlucht'-reactie.

Verdriet

Gevoel van verlies, teleurstelling, of pijn.

Helpt bij het verwerken van verlies, vraagt om steun van anderen.

Verrassing

Kortstondige reactie op onverwachte gebeurtenissen.

Helpt om snel te reageren op nieuwe informatie.

Afkeer

Gevoel van walging, vaak gerelateerd aan smaak, geur, of morele afkeer.

Beschermt tegen schadelijke stoffen of situaties.

Basisemoties kunnen combineren tot complexere emoties. Zo is jaloezie een mix van woede, verdriet en angst, Hoop een mix van blijdschap en anticipatie. En spijt kan beschouwd worden als een mix van verdriet en schuld. Alle emoties hebben een evolutionaire functie:


  • Overleving: Angst en afkeer helpen ons gevaar te vermijden.

  • Sociale binding: Blijdschap en verdriet versterken relaties en vragen om steun.

  • Motivatie: Woede kan leiden tot actie, trots tot prestatie.

  • Communicatie: Emoties signaleren onze behoeften aan anderen, vaak zonder woorden.


Deze kernemoties zijn universeel en diepgeworteld in onze biologie, maar de manier waarop we ze ervaren en uiten wordt beïnvloed door persoonlijkheid, cultuur en ervaring. Ze helpen ons niet alleen te overleven, maar ook betekenis te geven aan onze ervaringen en relaties. De moderne wetenschap ziet emoties dus niet zoals de stoïcijnen als denkfouten, maar als functionele, evolutionair gevormde reacties. Waar de moderne psychologie emoties als een neutraal evolutionair gegeven ziet, zien de stoïcijnen emoties als een waardeoordeel.

.

Bij nadere bestudering zijn de verschillen tussen de hedendaagse emotietheorie en het stoïcisme toch minder groot dan je op het eerste gezicht zou denken. Ook de stoïcijnen onderkennen dat emoties een biologische oorsprong hebben. Emoties ontstaan door een samenspel van biologische processen (hormonen, reflexieve hersenactiviteit), cognitieve interpretatie (hoe we een situatie waarnemen), en sociale context (cultuur, opvoeding). De biologische processen en reflexen zijn wat de stoïcijnen de pre-emotie zouden noemen. De cognitieve interpretatie en sociale context is wat de stoïcijnen de ‘echte’ emotie of ‘pathos’ zouden noemen. Het cognitieve en sociale deel van een emotie valt ook volgens de moderne inzichten wel degelijk te beïnvloeden.


Het verschil tussen beide perspectieven lijkt groot maar dat valt dus wel mee. De stoïcijnen spreken over goede en slechte emoties, moreel geladen toestanden. De moderne wetenschap spreekt over adaptieve en niet-adaptieve emoties, biologisch en contextueel bepaald. Beide systemen erkennen dat emoties universeel zijn en in elk geval voor een deel beïnvloed kunnen worden. Een stoïcijn zou echter zeggen: het verschil zit niet in het gevoel zelf, maar in hoe we ermee omgaan.


Stoïcijnse emotie

Moderne equivalent

Stoïcijnse interpretatie

Phobos (angst)

Angst / afkeer

Onjuiste beoordeling van gevaar

Lypē (verdriet)

Verdriet

Onjuiste beoordeling van verlies

Epithumia (verlangen)

Begeerte / motivatie

Hechting aan het verkeerde goed

Hēdonē (lust)

Uitzinnige vreugde / genot

Onredelijke vreugde over onverschillige dingen

Chara (vreugde)

Blijdschap / rationeel genot

Redelijke vreugde over virtuositeit

Eulabeia (voorzichtigheid)

Wens / rationeel verlangen / verrassing

Redelijke alertheid tegenover moreel kwaad


De stoïcijnen leren ons dat emotionele gezondheid niet de afwezigheid van gevoel is, maar de aanwezigheid van wijsheid. Het vermogen om de juiste emotie bij het juiste moment te voelen. Wie leert zijn oordelen te onderzoeken, ontdekt dat veel van wat hem beroert, angst, verdriet, frustratie, niet in de wereld zelf ligt, maar in zijn eigen overtuigingen.


“Wat je raakt, is niet wat er gebeurt, maar hoe jij besluit het te zien.”
— Epictetus


In een tijd waarin psychologie en mindfulness steeds meer aandacht krijgen, blijft de stoïcijnse benadering verrassend actueel. Ze nodigt uit tot een vorm van emotionele volwassenheid: niet het uitbannen van gevoelens, maar het begrijpen ervan. De stoïcijn leeft niet zonder emotie, hij leeft met heldere emotie, in harmonie met de rede, en in vrede met de wereld.




zaterdag 8 november 2025

Eerste hulp bij piekeren en zorgen


Iedereen maakt zich weleens zorgen of piekert ergens over. Sommige stoïcijnse oefeningen zoals de ‘pre-meditatio malorum’ en de ‘memento mori’ kunnen zelfs onbedoeld piekeren aanwakkeren. Piekeren is een vorm van de hoofdemotie angst. Bij de vier B’s valt het dus onder de categorie bangheid. Het gaat hierbij om de verwachting dat er in de toekomst iets onaangenaams staat te gebeuren. Iedereen piekert weleens. U piekert waarschijnlijk vooral over dingen waar u moeite mee hebt of een beetje bang voor bent. Veel voorkomende redenen om te piekeren zijn bijvoorbeeld een examen, financiële problemen, moeilijkheden op het werk, problemen in de relatie of een kritische opmerking van een vriend. Natuurlijk is het nodig om zo nu en dan na te denken over de beste manier om bepaalde problemen op te lossen of te voorkomen. Stoïcijnse filosofen stimuleren hun leerlingen juist om de problemen en tegenslagen die ze ontmoeten op een zo rationeel en verstandig mogelijke manier tegemoet te treden. Dat betekent dat er grondig over moet worden nagedacht en dat er actief naar mogelijke oplossingen moet worden gezocht. Als er eenmaal een oplossingsrichting gevonden is, moet het daar wel bij blijven. Vanaf dat moment moet er gestopt worden met piekeren en begonnen worden met het werken aan de oplossing.

Er is dus niets mis met het nadenken over mogelijke problemen. Het wordt pas vervelend, wanneer u die gedachten niet meer kunt controleren. Wanneer gedachten over problemen u plotseling zonder duidelijke aanleiding te binnen schieten. Dergelijke gedachten hebben de akelige neiging om zich op de meest ongelegen momenten aan u op te dringen, en dan steeds opnieuw terug te komen en in een cirkeltje rond te draaien zonder ooit tot een oplossing te leiden. Probleemoplossend denken is dan verworden tot piekeren. Piekeren is een zinloze activiteit die doorgaans niets oplevert. Het kost tijd en energie en gaat gepaard met gevoelens van angst. U bent bezorgd en vraagt zich steeds af “wat als…?”. Uw spieren spannen zich onnodig aan, u kunt zich slechter concentreren en u gaat zich uiteindelijk moe en lusteloos voelen. Uw gedachten gaan met u op de loop en u verliest de controle. Kortom, u voelt zich ellendig. Een situatie die de stoïcijnen juist zoveel mogelijk willen zien te voorkomen. Ze kenden dan ook verschillende anti-pieker tactieken die u kunnen helpen uw sombere gedachten weer de baas te worden.

De belangrijkste tactiek zal u ondertussen wel bekend voorkomen. Piekeren is een schoolvoorbeeld van de situatie waarbij het niet de gebeurtenissen en dingen in de wereld zelf zijn die maken dat u zich ellendig voelt, maar uw meningen en verwachtingen over die dingen. Het is immers het piekeren over onzekere toekomstige gebeurtenissen dat maakt dat u zich rot voelt. De dingen waarover u zich zorgen maakt zijn nog niet gebeurd. De problemen waar u over piekert zijn nog helemaal niet aan de orde, het is zelfs maar zeer de vraag of ze zich ooit zullen gaan voordoen. Uw zorgen zijn niet meer dan een sombere gedachte, een hersenspinsel. U kunt een stapje terug doen om die gedachte eens beter te bekijken. Of uw pessimistische verwachtingen nu waar zijn of niet, voorlopig hoeft u er nog niets mee te doen. U bent gewoon een toeschouwer van de zorg of het probleem waar de gedachte over gaat, niets meer en niets minder. Neem afstand en aanschouw de ‘stream of consciousness’ van uw gedachten. Zie uw gedachten als de bladeren in de beek van de gelijknamige oefening aan u voorbij drijven. Piekeren behoort definitief tot het verleden als u eenmaal van het besef doordrongen bent dat het uw meningen en verwachtingen zijn die bepalen hoe u zich voelt en niet de echte dingen uit de buitenwereld. Over die meningen en verwachtingen heeft u in principe de volledige controle. U heeft dus ook de controle over hoe u zich voelt.

Makkelijker gezegd dan gedaan zult u wel denken. De stoïcijnen waren zich er echter wel degelijk van bewust dat hun leerlingen dit misschien wel met hun verstand begrijpen, maar dat dit niet betekent dat ze zich het ook direct eigen hebben gemaakt. Weten hoe iets in elkaar steekt is niet hetzelfde als volledig beseffen en voelen wat het inhoudt. De uitspraak ‘Don’t worry be happy’ wordt al snel een dooddoener voor iemand die zelf ook wel weet dat hij niet moet piekeren, maar er niets aan kan doen dat hij het toch doet. De stoïcijnen hadden gelukkig nog een aantal trucjes tot hun beschikking die u van dienst kunnen zijn in de periode voordat u een stoïcijnse wijze bent geworden en nooit meer zult piekeren.

Het begint met het leren herkennen van typische piekergedachten. Soms bent u aan het piekeren zonder dat u er zelf erg in hebt. Wat eerst nog een doodnormale gedachtegang leek is op eens ongemerkt verworden tot somber getob. U zult vermoedelijk van uzelf wel weten over wat voor soort onderwerpen u zich het meest zorgen maakt. Wees alert als u merkt dat u weer eens over één van die probleempunten aan het mijmeren bent. Het is misschien een goed idee om als variant op de emotiecheck oefening eens een tijdje een lijstje met de voor u relevante piekeronderwerpen bij te houden. U zou een dergelijk lijstje in uw stoïcijnse dagboek kunnen opnemen en kunnen turven hoe vaak u ergens op een dag of in een week over piekert. Dit helpt u niet alleen om in de gaten te houden hoeveel u tobt, maar heeft zelfs een therapeutische werking. Door het op te schrijven kunt u zich bewuster worden van uw problemen en misschien ook van de betrekkelijkheid van sommigen daarvan.

U kunt piekeren ook herkennen aan een zekere vaagheid die vaak gepaard gaat met fantaseren. U stelt zich voor wat er allemaal wel niet fout zou kunnen gaan als de dingen waar u bang voor bent zouden gebeuren. Het heeft dan ook een hoog ‘wat als …’ gehalte. ‘Wat als …’ gedachten zijn niet per se verkeerd, het is verstandig om voorbereid te zijn op tegenslagen, maar dergelijke gedachten mogen uw leven niet gaan beheersen. Piekeren is namelijk een proces dat de neiging heeft om in cirkeltjes rond te gaan draaien waarbij telkens weer dezelfde gedachten worden afgedraaid. Het is een gedachtentrein die, eenmaal op gang gekomen, steeds hetzelfde traject volgt. U moet dan ook op uw hoede raken op het moment dat u merkt dat uw pogingen om een bepaald probleem op te lossen telkens weer op niets uitlopen. Dezelfde gedachtentrein komt regelmatig langs, maar gaat nergens naar toe. Roep als u merkt dat dat gebeurt keihard ‘STOP!’ in uw hoofd. Nooit hardop dat leidt maar tot verbaasde reacties uit uw omgeving. Door deze mentale uitroep komt uw sombere gedachtentrein tot stilstand en kunt u uw gedachten een andere kant op leiden.

Misschien dat u er met deze ‘STOP!’ tactiek in slaagt de minder hardnekkige zorgen te verdrijven. Ook het bewust ontspannen van uw spieren of het in een glimlach dwingen van uw gezicht wil nog weleens helpen om een acute piekeraanval de kop in te drukken. Zoals we bij de tegengif techniek al zagen valt het reptielenbrein met dit soort trucjes vrij eenvoudig om de tuin te leiden. Het snapt gewoon weg niet dat je een ontspannen en vrolijk gezicht kunt trekken terwijl je je zorgen maakt. Het brengt uw reptielenbrein in de war en uw zorgen zullen vanzelf een beetje verminderen. Serieuzere zorgen zult u er hooguit tijdelijk mee weten af te schrikken. Die hebben de nogal akelige neiging om zich even te verstoppen om later op een ongelegen moment terug te keren en zich dan met extra kracht weer aan u op te dringen.

Vaagheid en dagdromen zijn een belangrijke eigenschap van piekeren. Het heeft daarom nut om ook de ‘kijk om u heen’ en de ‘hic et nunc’ oefening in te zetten bij de strijd tegen uw zorgen. Om die zorgen wat minder heftig te maken kunt u altijd gebruik maken van de eerder besproken tactieken van de ‘premeditatio malorum’ en de lucide droom. Met deze technieken kunt u zich voorbereiden op vervelende gebeurtenissen. Als u weet, en voelt, dat u voorbereid bent, zult u minder piekeren en zich minder zorgen maken over de toekomst.

En natuurlijk kan ook het ‘zorgenuurtje’ u helpen uw zorgen en piekeren in te perken. Voor alles bestaat een geschikte plaats en tijd, ook voor piekeren. U moet echter zelf bepalen wanneer en waar u piekert. U bent de baas en niet uw reptielenbrein. De stoïcijnen raden u dan ook aan uw zorgen niet te onderdrukken, maar uit te stellen en, afhankelijk van de vraag hoe verstokt u als piekeraar bent, een dagelijks of wekelijks ‘zorgenuurtje’ in te stellen. In plaats van u door piekergedachten te laten overvallen gaat u ze nu bewust opzoeken en controleren tijdens uw zorgenuurtje. U bent het dan zelf die het moment bepaalt waarop u piekert. Daarmee kunt u het piekeren dan misschien wel niet uitroeien, maar overbodig en ongelegen getob wordt wel voorkomen. U ziet het de stoïcijnen beschikken over een heel arsenaal aan technieken die u kunnen helpen beter om te gaan met onnodig getob.

zaterdag 1 november 2025

Panaetius van Rhodos: De kunst van gezonde emoties

 Panaetius van Rhodos (ca. 185–110 v.Chr.) was een vernieuwende stoïcijn die de harde leer van zijn voorgangers, zoals Chrysippus en Cleanthes, herzag met meer oog voor de menselijke ervaring. Hij geldt als de grondlegger van de zogenoemde Midden-Stoa. Waar eerdere stoïcijnen vooral de nadruk legden op rationele beheersing en het uitbannen van emoties, bracht Panaetius de filosofie terug naar het dagelijks leven, naar de emoties, relaties en morele keuzes van echte mensen. Als leraar van Posidonius en mentor van invloedrijke Romeinen als Scipio Aemilianus speelde hij een sleutelrol in de vertaling van Griekse wijsheid naar Romeinse praktijk.

De klassieke stoïcijnen zagen emoties, de zogeheten pathē,  als ziekten van de ziel. Volgens Chrysippus vertroebelde woede het oordeel als koorts, verlamde angst de rede en leidde vreugde tot roekeloze overmoed. De enige remedie, zo meenden zij, was totale emotionele uitroeiing via strenge rationele discipline.

Panaetius doorbrak dit zwart-witdenken. Niet alle emoties waren volgens hem slecht; sommige konden juist bijdragen aan een goed en virtuoos leven. Hij maakte onderscheid tussen ongezonde en gezonde emoties. De eerste, de pathē, zijn overdreven, irrationele reacties die de rede overschaduwen, blinde woede, panische angst of obsessieve begeerte. De tweede categorie, de eupatheiai, zijn natuurlijke, gematigde emoties die in harmonie zijn met de rede, mededogen, gepaste vreugde of rechtvaardige verontwaardiging. De term eupatheiai, wordt dan ook vertaald als ‘goede emoties’ of ‘positieve gevoelens’.

Een wijs mens, zo stelde Panaetius, kent geen blinde woede, maar kan wel rechtvaardige afkeer voelen tegenover onrecht. Emoties hoeven dus niet onderdrukt te worden, maar kunnen richting geven aan moreel handelen. Voor Panaetius waren gezonde emoties essentieel voor een virtuoos leven. Waar roes of genotzucht iemand kan meesleuren in onverstand, brengt tevredenheid bij een goede daad juist innerlijke rust en bevestigt die de harmonie met de rede (logos). Mededogen, mits niet overweldigend, is een teken van verbondenheid en menselijkheid. En verontwaardiging hoeft niet te ontaarden in haat, maar kan morele actie stimuleren wanneer ze voortkomt uit rechtvaardigheidsgevoel.

Volgens de stoïcijnen zijn gewone emoties, zoals woede, angst of overmatige vreugde, het resultaat van onjuiste oordelen over de wereld. Deze emoties ontstaan wanneer we gebeurtenissen als ‘goed’ of ‘slecht’ labelen, terwijl ze in werkelijkheid neutraal zijn. De stoïcijnen onderscheidden deze ‘passies’ (pathē) zoals we zagen van de eupatheiai: gevoelens die voortkomen uit een juist begrip van de werkelijkheid en de menselijke plaats daarin. Ze beschreven drie hoofdvormen van eupatheiai:

  1. Vreugde (chara): Een diepe, stabiele tevredenheid die ontstaat wanneer we het goede doen en in overeenstemming leven met de rede. Dit was de tegenhanger van de pathē hysterische euforie.

  2. Voorzichtigheid (eulabeia): Een gezonde terughoudendheid, niet uit angst, maar uit respect voor de complexiteit van het leven en de mogelijkheid om fouten te maken. Dit was de tegenhanger van de pathē angst.

  3. Wilskracht (euboulia): Een heldere, doelgerichte intentie om te handelen volgens wat echt belangrijk is, zonder afgeleid te worden door externe omstandigheden. En dit was de tegenhanger van de pathē begeerte.

De eupatheiai zijn geen vluchtige emoties, maar stabiele toestanden van de ziel. Ze helpen ons om veerkrachtig te blijven in tegenspoed en om niet meegevoerd te worden door de chaos van het dagelijks leven. Door te streven naar eupatheiai in plaats van passies, kunnen we volgens de stoïcijnen een leven leiden dat zowel innerlijk als uiterlijk in balans is.

Hoe kunt u eupatheiai cultiveren? Door bewust te reflecteren op uw oordelen en te vragen: Is dit echt belangrijk? Kan ik dit beïnvloeden? Zo leert u om emoties niet te onderdrukken, maar ze te transformeren in gevoelens die u dichter bij wijsheid en geluk brengen. Kortom, de eupatheiai zijn geen afwezigheid van emotie, maar de kunst om het juiste te voelen en dat is misschien wel de grootste les van de stoïcijnen.

Panaetius’ visie betekende een breuk met de Oude-Stoa en maakte de filosofie toegankelijker voor gewone mensen. Niet langer was emotionele volmaaktheid een onhaalbaar ideaal; emoties mochten er zijn, mits ze getraind en gericht werden. Die gedachte vond later weerklank bij Posidonius, Seneca, Epictetus en Marcus Aurelius. Zijn onderscheid tussen gezonde en ongezonde emoties loopt bovendien vooruit op moderne inzichten uit de psychologie. Denk aan Albert Ellis’ rationeel-emotieve gedragstherapie (REBT), die irrationele overtuigingen aanpakt, of Martin Seligmans positieve psychologie, waarin "gezonde" emoties centraal staan. Panaetius’ boodschap zou niet misstaan in een hedendaagse therapie: emoties zijn geen vijanden, maar instrumenten die richting kunnen geven aan een goed en virtuoos leven.

De invloed van Panaetius reikte ver. Cicero vertaalde en bewerkte zijn werk in de Tusculanae Disputationes en De Officiis, waarin hij Panaetius’ ideeën over plicht en emotionele matiging verder uitwerkte. Voor Cicero was virtuositeit geen abstract ideaal, maar iets tastbaars: trouw aan vrienden, dienst aan de gemeenschap, handelen met gematigdheid. Ook Seneca borduurde op zijn gedachtegoed voort. In De Ira (Over Woede) stelt hij dat woede niet per se kwaad is, zolang ze door de rede wordt getemd. Zelfs in het vroege christendom klinken Panaetius’ ideeën door. Kerkvaders als Ambrosius van Milaan en Augustinus namen het onderscheid tussen gezonde en wat zij zondige emoties noemden over. Mededogen werd een christelijke deugd, terwijl woede slechts geoorloofd was als ze rechtvaardig was (denk aan Jezus die de geldwisselaars uit de tempel verjaagt).

Vandaag vinden we Panaetius’ invloed terug in uiteenlopende domeinen. In leiderschapsliteratuur benadrukken managementgoeroes het belang van emotionele intelligentie als het vermogen om emoties te begrijpen en constructief te gebruiken. In therapie vormen zijn ideeën over trainbare emoties een kern van moderne methoden als Acceptance and Commitment Therapy (ACT), die draait om het accepteren en sturen van gevoelens in plaats van ze te onderdrukken.

Niet iedereen waardeerde Panaetius’ mildheid. Strikte stoïcijnen verweten hem dat hij de leer verwaterde, terwijl epicuristen zoals Lucretius zijn onderscheid tussen gezonde en ongezonde emoties onnodig ingewikkeld vonden. Waarom emoties indelen, vroegen zij, als je ze ook gewoon kunt ervaren? Panaetius antwoordde eenvoudig maar krachtig: virtuositeit is geen theorie, maar een manier van leven, in balans, met verstand én gevoel.

De kracht van Panaetius’ denken ligt in zijn menselijkheid. Hij leerde dat emoties geen obstakels zijn, maar gidsen die laten zien wat belangrijk is, mits we ze begrijpen. Virtuositeit is geen star ideaal, maar een flexibele praktijk, een voortdurende oefening in evenwicht. En zijn overtuiging dat ieder mens  niet enkel de wijze toegang heeft tot een goed leven, maakt zijn boodschap tijdloos.

In een wereld die nog steeds zoekt naar balans tussen rede en gevoel, klinkt de stem van Panaetius verrassend modern: niet de onderdrukking van emotie, maar de kunst van gezonde emoties leidt tot innerlijke vrijheid.