Stoïcisme was één van de belangrijkste filosofiescholen uit
de Oudheid. Het heeft niet alleen een enorme invloed gehad op de moderne
filosofie, maar zelfs op veel christelijke doctrines. Het was een manier om in
het leven te staan: een echte levenskunst. Toch vindt u daar, als u er een
woordenboek op naslaat weinig van terug. U leest dan vooral termen als
‘gelijkmoedig, onverstoorbaar en zelfs gevoelloos’. Hoewel daar een kern van
waarheid in schuilt zou u makkelijk de indruk kunnen krijgen dat het stoïcisme
vooral gaat over het moedig ondergaan van allerlei tegenslag en het
onderdrukken van gevoelens. Niets is echter minder waar. Het stoïcisme is alles
behalve een harde filosofie voor ‘die hards’ en frontsoldaten. Het is juist een
heel vriendelijke, milde en zelfs liefdevolle levenskunst.
De stoïcijnse levenskunst heeft dus weinig te maken met de
betekenis die het woordenboek aan het woord ‘stoïcijns’ verbindt. In
werkelijkheid is het stoïcisme een filosofische school die rond 300 voor
Christus door ene Zeno van Citium is gesticht. Deze Zeno gaf les in de schaduw
van een overdekte markt in Athene. Een dergelijke markt werd in het Grieks een
stoa genoemd, vandaar dus de naam stoïcisme. De lessen werden niet voor niets
op de markt gehouden. Ze waren openbaar en iedereen die dat wilde kon
aanschuiven om te luisteren naar wat Zeno zoal te vertellen had. De stoïcijnen
waren niet de enige die filosofielessen aanboden. Er waren in die periode veel
verschillende filosofiescholen in Athene. Zo had je de Academie van Plato, het
Lyceum van Aristoteles en het besloten landgoed van Epicurus. Dit waren echte
privé scholen waar je als particulier niet zo maar terecht kon. De school van
Zeno was anders hij gaf zijn lessen in het openbaar en iedereen die dat wilde
kon ze volgen.
Zeno werd immens populair en al snel trokken zijn lessen
grote groepen mensen. Zijn opvolgers Cleanthes en Chrisyppus zetten de traditie
voort. Er zijn aanwijzingen dat stoïcijnen tot ver in de eerste eeuw voor
Christus les gaven in dezelfde overdekte markt in Athene. Dat duurde tot de
opkomst van het Romeinse rijk. In die periode verplaatste het centrum van de
stoïcijnse filosofie zich van Athene naar het nieuwe centrum van de destijds
bekende wereld: Rome. De Romeinen waren wel gecharmeerd van de stoïcijnse levenskunst.
Prominente Romeinen als Cicero en Scipio namen les bij stoïcijnse filosofen en
maakten vertalingen in het Latijn van hun Griekse boeken. Het stoïcisme kwam nu
echt in de mode en het werd zelfs de heersende filosofie bij de Romeinse elite.
Stoïcijnse filosofen als Seneca, Musonius Rufus en Epictetus werden beroemd en
in de tweede eeuw na Christus zat er met Marcus Aurelius zelfs een stoïcijn op
de keizerstroon.
Het stoïcisme behandelt iedereen gelijk en sprak daardoor
mensen van over het hele Romeinse rijk en uit alle lagen van de bevolking aan.
Zo kwam Seneca uit Spanje, de westkant van het rijk, en Diogenes van Babylon
uit, hoe kan het ook anders, Babylon in het oostelijke puntje van de Romeinse
wereld. Tegelijkertijd stond Epictetus als voormalige slaaf, helemaal onder aan
de maatschappelijke ladder, terwijl zijn leerling Marcus Aurelius als keizer op
de bovenste trede van die ladder stond. Wat maakte deze filosofie nu zo
aantrekkelijk voor zulke geografisch en maatschappelijk uiteenlopende mensen?
Dit destijds zo populaire stoïcisme was meer dan wat we tegenwoordig een filosofisch systeem zouden noemen. Zeker het had net als elke filosofie een mening over dingen als de aard van de werkelijkheid, de basis van goed en kwaad en de mogelijkheid of onmogelijkheid van ware kennis. Het stoïcisme is echter meer dan alleen dat: het is een levenskunst. Naast traditionele onderwerpen als ontologie, logica, epistemologie, fysica en ethiek gaat het stoïcisme vooral over de manier waarop je het best kunt leven. Het had heel eigen ideeën over de beste manier om een gelukkig en zinvol leven te kunnen leiden. Het propageerde een levenskunst die veel Romeinen aansprak en die tegenwoordig nog net zo actueel is als tweeduizend jaar geleden.
Een levenskunst die trouwens wel een solide basis in de filosofische theorie heeft. De stoïcijnse filosofie is systematisch en zit logisch behoorlijk goed in elkaar. Zo zijn stoïcijnen materialisten die er van overtuigd zijn dat alles, ook emoties en gedachten, uiteindelijk tot materie kan worden herleid. De werkelijkheid bestaat voor hen uit een onlosmakelijk met elkaar verbonden mengsel van materie en energie. Daarmee heeft het stoïcijnse materialisme wel iets weg van het E=mc2 van Einstein.
Stoïcijnen geloven niet in een door zielen, god of goden bewoonde spirituele wereld. Toch blijft het daar niet bij en zijn ze niet alleen materialisten maar ook pantheïsten. Dat betekent dat ze er ook van overtuigd zijn dat al die materie zich bewust is van zijn eigen bestaan. Het universum is oneindig groter en ingewikkelder dan wij kleine mensjes. Als wij ons al bewust zijn van onze omgeving en ons bestaan hoe kan het dan anders dat iets zo immens niet ook een vorm van bewustzijn heeft? Alleen al door het bestaan van zoiets als een mens, een zelfbewust wezen dat nu eenmaal deel uitmaakt van de werkelijkheid, wordt de ogenschijnlijk zo dode materie toch weer een levend en denkend ding. De mens als bewustzijn van het universum. En zelfs het bestaan van andere bewuste wezens wordt niet helemaal uitgesloten. Eigenlijk dus een wel heel spiritueel soort van materialisme.
Deze stoïcijnse metafysica vormde de basis voor hun levenskunst. Stoïcijnen zien het als een soort morele plicht om door zichzelf te ontplooien en ontwikkelen hun eigen ‘bewustzijn’ en daarmee dus eigenlijk ook het bewustzijn van het universum te vergroten. Iemand die dit doet leidt een, zoals de stoïcijnen dat noemen, virtuoos leven. Zo’n virtuoos leven leidt dan ook nog eens vol automatisch tot een gelukkig leven. Iemand die zichzelf ontplooit leert namelijk dat de werkelijkheid uiteenvalt in twee delen: een deel waar je invloed op hebt en een deel waar je niets aan kunt doen. Alleen de dingen waar je echt invloed op hebt zijn voor een stoïcijn waardevol. Ze denken daarbij dan vooral aan je eigen wil, meningen en oordelen, eigenlijk aan alles wat zich in je binnenwereld afspeelt. Als je je ongelukkig en ellendig voelt heb je dat onderscheid niet goed gemaakt. Je hebt te veel waarde gehecht aan iets waar je geen invloed op hebt. Het gaat dan meestal om iets externs, om dingen als geld en je reputatie. Als je dit onderscheid goed maakt en je vooral richt op de dingen waar je wel invloed op hebt kun je volgens de stoïcijnen onder alle omstandigheden een gelukkig leven leiden.
De stoïcijnen vinden dat je om een gelukkig leven te leiden je leven aan de hand van waarden en deugden moet inrichten. Levenswaarden zijn trouwens wel iets anders dan levensdoelen. Levenswaarden zijn de standaarden waaraan een stoïcijn zijn handelen afmeet. Het geeft richting aan de dingen die hij onderneemt. Waarden moeten goed onderscheiden worden van doelen. Doelen zijn extern en gaan over iets wat al dan niet bereikt kan worden door de dingen die je doet. Iets waar je mee klaar kunt komen. Iets wat af kan zijn. Waarden zijn intern en gaan over de manier waarop je iets doet. Het zijn karaktereigenschappen. Niet iets wat je in de toekomst met hard werken kunt bereiken, maar iets dat in het hier en nu gebeurt. Het gaat dan bijvoorbeeld niet meer om het bereiken van een bepaald gewicht of het behalen van een diploma, maar om het leiden van een gezond leven of om het uzelf ontwikkelen.
De stoïcijnen zijn zich er trouwens wel van bewust dat
alleen een theoretisch begrip onvoldoende is om gelukkig te worden. Het besef
van het verschil tussen de dingen waar je invloed op hebt en de dingen waar je
geen invloed op kunt uitoefenen moet helemaal tot je wezen zijn doorgedrongen
om het gewenste effect te kunnen bewerkstelligen. De stoïcijnse filosofen
hebben dan ook een heel scala aan technieken en oefeningen ontwikkelt om hun
leerlingen daarbij te helpen. Ze zijn trouwens wel zo eerlijk om er bij te
vertellen dat alleen een perfecte wijze de vereiste totale beheersing kan
bereiken en een dergelijke wijze is volgens de stoïcijnen net zo zeldzaam als
een Ethiopische feniks. Tsja, die oude stoïcijnen wisten zelf ook wel dat een
dergelijk fabeldier niet bestond. Dat het beoogde eindstation niet of heel
moeilijk te bereiken valt neemt natuurlijk niet weg dat zelfs een gebrekkige
beheersing van het stoïcisme je leven al een stuk aangenamer en zinvoller kan
maken. Het stoïcisme is dan ook nog steeds een heel actuele levenskunst, die
zijn nut nog lang niet heeft verloren.