zaterdag 17 mei 2025

Gelukkiger worden met de negatieve en projectieve visualisatie

 Veel mensen leven in een soort wakende droom. Ze slapen niet, maar ze zijn er ook niet echt helemaal bij. Bijna alles gebeurt op de automatische piloot, hun eigen bestaan, dat van hun geliefden en van alle dingen om hen heen zijn een gegeven, een decor in hun droom. U hebt vast weleens gehoord dat mensen die een ernstig ongeluk of een ramp hebben meegemaakt op eens uit die droom kunnen ontwaken. Ze overleven ternauwernood een vliegtuigongeluk, genezen van een levensgevaarlijke ziekte of raken verzeild in een verschrikkelijke aardbeving. Sommigen die iets dergelijks meemaken realiseren zich plotseling hoe bijzonder het leven is en veranderen hun prioriteiten radicaal. De ramp geeft aanleiding tot een ingrijpende persoonlijke transformatie. Het leven van die mensen heeft opeens weer zin. Ze worden wakker en zijn er weer bij. Ze voelen zich veel gelukkiger dan ze ooit waren in hun oude leven.

De stoïcijnen vonden het niet zo’n goed idee om op een dergelijke ramp te wachten om hun leven gelukkig en zinvol te maken. Dit soort levensveranderende rampen hebben bovendien het niet onbelangrijke nadeel dat ze de neiging hebben iemand ook echt het leven te kosten of op zijn minst ernstig te verwonden. Misschien dat u op het moment dat uw vliegtuig bezig is neer te storten opeens weer beseft hoe mooi het leven is en hoeveel u van uw partner houdt. Dat is mooi, maar het is wel een besef waar u niet zo heel lang van kunt genieten, omdat u binnen enkele seconden zal overlijden.

De stoïcijnse techniek van de ‘negatieve visualisatie’, werkt misschien niet zo krachtig als een vliegramp, maar heeft wel het belangrijke voordeel dat u er niet het risico bij loopt om het leven te komen. Bovendien kan zelfs na het overleven van een ramp na een poosje de hierboven omschreven hedonistische adaptatie alsnog toeslaan. Iets wat bij de ‘negatieve visualisatie’ makkelijk valt te ondervangen door de oefening simpelweg met enige regelmaat te herhalen. Bij de ‘negatieve visualisatie’ wordt er van de leerling stoïcijn verwacht dat hij of zij zich voorstelt hoe het zou zijn als hij het zonder bepaalde dingen en mensen zou moeten stellen. Door dit regelmatig te doen kan hij het effect van de hedonistische adaptatie beperken.


Oefening: De negatieve visualisatie

Bij deze oefening gaat het erom om de dingen die u heeft niet langer als vanzelfsprekend te beschouwen. Hoeveel spullen heeft u niet waar u ooit van droomde om ze te bezitten en die nu de gewoonste zaak van de wereld zijn geworden. Zelfs degene die ooit de partner van uw dromen was, is nu een vanzelfsprekendheid die naast u in bed ligt te snurken. Maak er dus een gewoonte van om u regelmatig voor te stellen hoe het zou zijn als u de spullen waar u aan gewend bent geraakt niet meer zou hebben. Stelt u eens voor hoe het zou zijn als er geen water meer uit de kraan zou komen, of als u geen zacht matras meer zou hebben maar op de grond zou moeten slapen. Hoe zou het zijn zonder elektriciteit, een goed gevulde bankrekening, zonder vervoer of zonder voldoende voedsel? Doe hetzelfde met de mensen die u omringen. Hoe zou het zijn als uw partner u zou verlaten (okay toegegeven, voor sommige mensen zou dat een gevoel van opluchting kunnen opwekken), of als u geen familie of vrienden zou hebben.

Door deze oefening regelmatig te herhalen zult u de dingen en mensen die u omringen beter gaan waarderen en kunt u de hedonistische adaptatie te slim af zijn. Misschien komt u zelfs zo ver dat u in plaats van steeds weer nieuwe dingen te willen hebben gaat leren te verlangen naar de dingen die u al heeft. Ik weet dat het makkelijker gezegd is dan gedaan, maar door deze oefening regelmatig te doen kunt u zich gelukkiger gaan voelen. Dat betekent niet dat u zich nu opeens bij iedere slok thee die u neemt blij moet gaan voelen dat u thee hebt en dat u een kopje hebt om die thee uit te drinken. Het is voldoende om een paar keer per dag even stil te staan bij de spullen die u gebruikt en de personen die u omringen.


Met een beetje fantasie zal het de meeste mensen wel lukken om zich een leven zonder comfort en zonder hun geliefden voor de geest te halen. Mocht u echter niet over voldoende fantasie beschikken, dan kunt u altijd nog uw toevlucht nemen tot het voorbeeld van anderen. In een groot deel van de wereld leven mensen in armoede en ellende en ook in uw directe omgeving zult u wel mensen kennen die de nodige tegenslag te verwerken hebben gehad. U zou ook eens kunnen stilstaan bij de manier waarop onze voorouders leefden, zonder elektra, centrale verwarming, stromend water en andere nu vanzelfsprekende luxe. Het hoeft ook niet per se iets dramatisch te zijn. U zou u ook kunnen voorstellen hoe het zou zijn als u ’s ochtends uw koffie zou moeten missen (misschien een slecht voorbeeld, voor sommige mensen zou dat wel dramatisch zijn) of als u met de bus naar uw werk zou moeten in plaats van met de auto.

Maar wat nu als u helemaal niet negatief hoeft te visualiseren omdat de vervelende situatie zich al voordoet? U kunt de rekeningen niet betalen en de elektriciteit is afgesloten, uw man is er met de buurvrouw vandoor gegaan en uw laptop is gecrasht. Voor dat soort situaties hadden de stoïcijnen een andere techniek die erg lijkt op de ‘negatieve visualisatie’. Namelijk de techniek van de zogenoemde ‘projectieve visualisatie’. Okay, de voorbeelden die ik tot nu toe gegeven heb zijn misschien wat te extreem voor een beginnend stoïcijn, maar deze techniek werkt ook heel goed bij klein leed, zoals het breken van een kopje of het missen van de bus. Bij deze techniek leert u vervelende dingen te relativeren door te bedenken hoe u zou reageren als hetzelfde andere mensen zou overkomen. U projecteert als het ware uw eigen situatie op iemand anders en kijkt dan wat dat met u doet. U neemt een beetje afstand van uw eigen zielige ik en probeert wat objectiever naar de werkelijkheid te kijken. Door de dingen zo te relativeren kunt u leren minder snel van uw stuk te raken als er iets mis gaat.


Oefening: De projectieve visualisatie

De stoïcijnse filosoof Epictetus legde deze techniek als volgt uit:

“Als, bijvoorbeeld, andermans slaaf een kopje breekt, zeg je direct: ‘dat kan nu eenmaal gebeuren’. Als het nu jouw beker is die breekt bedenk dan dat je net zo moet reageren als wanneer het een ander overkomt. Dit moet je ook doen bij belangrijkere dingen. Het kind of de vrouw van een vreemde is overleden. Iedereen zegt dan: ‘Zo gaat dat nu eenmaal in het leven’. Maar als je eigen kind of vrouw overlijdt, dan is het meteen: ‘Ach en wee’ en ‘arme ik’.” (Epictetus: Handboekje hoofdstuk 26).

Dat laatste voorbeeld is voor een beginnend stoïcijn echt wel een beetje te extreem. Maar als uw kind een kopje breekt, heeft u waarschijnlijk de neiging boos te worden. Zou u dat ook zijn als het zoontje van de buren hetzelfde overkwam? Vermoedelijk niet. U hebt een griepje onder de leden, maar als overtuigd hypochonder denkt u meteen dat u op zijn minst aan een dubbele longontsteking lijdt. Als uw collega een beetje koortsig is en wat kucht denkt u dan ook direct aan een pneumonie? Ik denk het niet. Door u voor te stellen dat de vervelende dingen die u overkomen niet u, maar iemand anders overkomen, kunt u de gebeurtenissen beter relativeren. Maak er een gewoonte van om iedere keer dat u zich ergens aan ergert of ergens angstig van wordt te bedenken of u net zo zou reageren als hetzelfde iemand anders zou overkomen. U leert zo de vervelende gebeurtenissen in uw leven vanuit een ander, relatief perspectief te bezien. Door wat afstand te nemen en te bedenken hoe u zou reageren als niet u maar uw buurman het lijdend voorwerp zou zijn, kunt u de scherpe kantjes van uw passies afschuren. En dat maakt uw leven en dat van uw medemensen er een stukje prettiger op.


U zou terecht kunnen opmerken dat die negatieve- en projectieve visualisatie nu niet bepaald de meest gezellige oefeningen zijn. Maken zulke oefeningen een stoïcijn niet tot een chagrijn die ieder leuk moment voor zichzelf en zijn omgeving verpest door meteen aan iets vervelends te denken? Tijdens een gezellig dinertje in een romantisch restaurant denkt hij aan de mogelijkheid dat er brand in de keuken uitbreekt, of dat hij en zijn tafelgenoot een voedselvergiftiging oplopen. Het is zeker een risico dat de leerling van dit soort gedachten depressief zou kunnen worden. Dat is natuurlijk niet de bedoeling van deze techniek. Een stoïcijn zal tijdens een romantisch dinertje aan niets anders dan het eten op zijn bord en de persoon tegenover hem denken. Dat is absoluut niet het moment om de oefening te doen. De negatieve visualisatie techniek zal niet vaker dan een paar keer per week of hooguit een paar keer per dag hoeven te worden toegepast. De projectieve visualisatie hoeft u alleen te gebruiken als u ook echt iets vervelends overkomt. Bovendien is het niet de bedoeling dat u gaat piekeren en zich zorgen gaat maken. Het is juist de bedoeling dat u door zo nu en dan na te denken over een bepaald verlies, de dingen meer gaat waarderen. In plaats van een chagrijnig figuur te worden, zult u daardoor juist vrolijker worden. De beroemde stoïcijnse filosoof Seneca zei het zo:

“Iemand die zich deze techniek heeft eigen gemaakt wordt, of hij dat nu wil of niet, blij en vervuld van een blijvend gevoel van levensvreugde. Hij verheugt zich over wat hij bezit en verlangt niet meer naar wat buiten zijn bereik ligt.” (Seneca: Over het gelukkige leven IV).

Als oplettend leerling stoïcijn of ‘prokopton’ in het oud Grieks, want zo spreek ik u voortaan aan, zou u ook nog kunnen zeggen: ‘Dat is allemaal leuk en aardig voor welvarende mensen die het goed voor elkaar hebben, maar hoe zit het met de mensen die echt in de problemen zitten? Hoe zit het met een dakloze, of een vluchteling in een oorlogsgebied?’ Stoïcisme is zeker niet alleen bedoeld voor mensen met een rijk en comfortabel leven. Ook iemand die financieel of op een andere manier aan de grond zit kan profiteren van de technieken van de negatieve en projectieve visualisatie. Iemand die onder een brug woont en niets anders bezit dan de kleding aan zijn lijf heeft tenminste dat nog. Iemand die ziek is, leeft in elk geval nog. Er bestaat bijna altijd wel een mogelijkheid om deze techniek toe te passen. Het zal dan misschien wel niet tot een groots geluksgevoel leiden, maar kan wel degelijk helpen om het leven iets te verzachten.


zaterdag 10 mei 2025

'Eudaimonia’ en de ‘hedonistische adaptatie’

Veel mensen beschouwen geluk heel traditioneel als de situatie waarin alles loopt zoals zij dat het prettigst vinden. In woordenboekentaal wordt geluk voor hen dan de materiële uitdrukkingsvorm van alle verlangens en hartstochten die ze koesteren. Een mond vol, maar het betekent eigenlijk niets anders dan dat voor hen geluk de situatie is waarin de wereld zich schikt naar al hun wensen. Een groot huis, een mooie auto, een goede baan, uitstekende gezondheid en de vervulling van al hun gastronomische en seksuele verlangens. Het gaat om het hebben van aangename ervaringen. Een geluksgevoel wordt ook nog eens sterk beïnvloed door de menselijke neiging om vergelijkingen te maken. Als u tot de conclusie komt dat uw huidige situatie beter is dan uw situatie in het verleden, voelt u zich gelukkig. De voldoening in uw leven hangt ook vaak af van degenen waarmee u zich vergelijkt. Als de buurman een mooiere auto heeft, een hoger salaris verdient of een mooiere uitbouw heeft gebouwd wil dat nog wel eens tot frustratie aanleiding geven. Geluk is zo een kwestie geworden van het bezit van de juiste goederen, het hebben van prettige ervaringen en de vergelijking met mensen uit de directe omgeving.

Volgens de stoïcijnen was het streven naar dit soort geluk een dure vergissing. Sterker nog, de grootst mogelijke onzin. Mensen die voor hun geluk afhankelijk zijn van dit soort dingen zijn gedoemd om ongelukkig te worden. Zelfs als het mogelijk zou zijn al onze verlangens te bevredigen dan zou dat toch nog niet leiden tot het ultieme geluk, maar alleen tot het ontstaan van weer nieuwe behoeften en verlangens. Of als je er uiteindelijk ondanks al die luxe en genot achter komt dat je toch niet gelukkig bent tot onverschilligheid, afkeer of zelfs depressiviteit.

Voor een stoïcijn draait het leven om de cultivering van zijn karakter en niet om het verzamelen van zoveel mogelijk producten, geld en kortstondige prettige gewaarwordingen. Hij is geen asceet en wil zo veel mogelijk van het leven genieten, maar hij denkt dat hij het gelukkigst wordt van het bewaren van een gepaste afstand van het al te fanatiek najagen van materiële goederen en plezierige ervaringen. Het zal u inmiddels niet meer verbazen dat deze oude stoïcijnse inzichten tegenwoordig door de moderne wetenschap bevestigd worden.

Succes of het winnen van een grote prijs kan een tijdelijk gevoel van vreugde opleveren. Een ongeluk, het overlijden van een dierbare of een ernstige ziekte kan een periode van depressie veroorzaken. Maar vroeg of laat keren we doorgaans terug naar een algemeen gemiddeld geluksniveau. Psychologen noemen dit met een moeilijk aan het Grieks ontleend woord de ‘hedonistische adaptatie’. Ook in het dagelijks leven kun je dit ervaren. Na een derde portie van dat heerlijke aardbeienijs begint u toch echt een beetje misselijk te worden en zelfs die prachtige Médoc gaat u op een gegeven moment tegenstaan. Een nieuwe televisie, een nieuwe iPad of een loonsverhoging kunnen u tijdelijk opbeuren, maar algauw slaat de gewenning toe en keert u terug naar uw gebruikelijke geluksniveau.

Het wegebben van het geluksgevoel dat bijvoorbeeld uw nieuwe baan, uw nieuwe huis, uw nieuwe partner, de prijs in de loterij enzovoorts oplevert komt door die zogenoemde hedonistische adaptatie. U raakt gewend aan het nieuwe en u past u eraan aan. Uw vervulde dromen worden het nieuwe normaal. Al gauw ontstaan er dan nieuwe wensen. Deze aanpassing gebeurt niet alleen met prettige veranderingen, maar ook bij onprettige veranderingen. Dat is de goede kant van de hedonistische adaptatie. Wanneer mensen ziek worden of gehandicapt raken zorgt hun aanpassingsvermogen ervoor dat ze leren omgaan met hun ziekte en daar niet voor de rest van hun leven doodongelukkig onder blijven. Ze passen zich aan aan het onvermijdelijke en kunnen uiteindelijk net zo veel, of weinig, geluk ervaren als hun gezonde medemens.

We zitten eigenlijk bijna allemaal in een soort vicieuze cirkel. Er is iets wat u heel graag wilt hebben: een droombaan, een prachtig huis of de ideale partner. Als u na heel wat inspanningen uiteindelijk datgene wat u zo graag wilde hebben, ook echt gekregen hebt bent u een tijdje zielsgelukkig. Maar u raakt al gauw aan uw nieuwe situatie gewend en gaat op zoek naar een volgende uitdaging. Naar een volgend verlangen dat, denkt u, zodra eenmaal vervuld uw leven perfect zal maken. Maar u zult ontdekken dat ook de vervulling van die volgende wens niet tot het o zo gehoopte stabiele geluk zal leiden. De hedonistische adaptatie slaat ook nu weer toe. Dit mechanisme werkt niet alleen bij triviale zaken, maar zelfs bij ernstige ziekten als MS of kanker. Na de eerste schok en een kortere of langere aanpassingsperiode keren mensen weer terug naar hun oude geluksniveau.

Of u op een bepaald moment gelukkig of ongelukkig bent heeft dus gek genoeg weinig of niets te maken met de omstandigheden waarin u verkeert. U verkeert tijdelijk in de zevende hemel of in de diepste hellekrocht, maar keert al snel weer op Aarde terug. Voor een stabiel geluksgevoel of te wel de stoïcijnse ‘eudaimonia’ is meer nodig. Het bereiken van ‘eudaimonia’ is vooral een kwestie van hoe u uw situatie beoordeelt. Het is een geestestoestand. Zonder innerlijke rust en zonder wijsheid bestaat er geen enkele kans om blijvend gelukkig te zijn. De stoïcijnen wisten dat u, ongeacht de uiterlijke omstandigheden, door de hedonistische adaptatie toch steeds weer terugkeert naar hetzelfde basisniveau van geluk of ongeluk. Het ging hen om de vraag of het mogelijk was om dat basisniveau te verhogen. En belangrijker nog of we zelf in staat zijn onszelf blijvend tot een hoger stabiel geluksniveau op te tillen? De stoïcijnen zochten daarom naar een methode om de vicieuze cirkel van bevrediging, verveling en steeds maar weer nieuwe verlangens te doorbreken. Als het mogelijk is de hedonistische adaptatie te doorbreken, zou je je veel langer tevreden en gelukkig kunnen voelen met de dingen die je hebt. Je zou jezelf de stress van het telkens maar weer nieuwe verlangens na te jagen kunnen besparen.

Geluk wordt volgens de stoïcijnen niet bepaald door uiterlijke omstandigheden, maar door uw geestestoestand. Hoe kalmer uw geest, hoe groter uw gemoedsrust, hoe gelukkiger u zich voelt. U kunt geluk bereiken door uw geest te oefenen. Met een bepaald soort innerlijke discipline kunt u gelukkiger worden. In de moderne tijd heeft psychologisch onderzoek aangetoond dat je je gevoel van levensvoldoening kan veranderen door anders tegen de dingen aan te kijken. U kunt u voornemen om als er een positieve verandering in uw situatie is geweest (een nieuw huis, een huwelijk) dat te blijven waarderen door er bewust regelmatig bij stil te staan. De stoïcijnen hebben daar een speciale oefening voor gemaakt. Ze noemden het de 'negatieve visualisatie’. Maar daarover meer in een volgende paragraaf.


dinsdag 6 mei 2025

Leven in harmonie met de natuur



U denkt bij deze titel misschien in de eerste plaats aan een heel basic zelfvoorzienend leven op een biologische boerderij. Hoewel de stoïcijnen dat op zich prima vinden, is dat toch niet wat ze bedoelen. De stoïcijnen beschouwen een leven in harmonie met de natuur als de weg naar een virtuoos en vervuld bestaan. Om ware aretè (virtuositeit, deugd, excellentie) te bereiken, is het volgens hen essentieel om inzicht te verwerven in de fundamentele aard van de kosmos en onze bescheiden, maar niettemin cruciale, rol daarin. Dit zelfonderzoek reikt verder dan de kosmische orde alleen; het vereist evenzeer een diepgaand begrip van de universele menselijke natuur en de unieke contouren van onze individuele persoonlijkheid. Alleen door deze drie perspectieven te integreren, kunnen we waarlijk in overeenstemming met de natuur leven.

Wanneer we spreken over onze individuele natuur, betreden we het domein van onze unieke talenten, neigingen en eigenaardigheden. Deze innerlijke constitutie onderscheidt ons van ieder ander mens. Uw aanleg voor hardlopen en talen, contrasterend met een mindere affiniteit voor zwemmen en wiskunde, illustreert dit perfect. Dit zijn de specifieke mogelijkheden en beperkingen die inherent zijn aan wie u bent. Het is de erkenning van dit unieke palet aan eigenschappen die ons in staat stelt om onze inspanningen effectief te richten en frustratie te vermijden door te vechten tegen onze natuurlijke inclinaties.

Tegelijkertijd delen we als menselijke wezens een gemeenschappelijke natuur. Onze tweebenige voortbeweging, ons vermogen tot rationeel denken en onze fundamentele sociale aard zijn hier treffende voorbeelden van. Deze menselijke natuur biedt ons collectieve mogelijkheden, denk aan taal, cultuur en complexe samenwerking, maar kent ook inherente grenzen. Het ontbreken van vleugels beperkt onze letterlijke opstijging, maar ons intellect stelt ons in staat om deze beperking te overkomen door de uitvinding van luchtvaart. Het is dit begrip van onze gedeelde menselijkheid dat de basis vormt voor ethiek en samenleven.

Deze menselijke natuur is op haar beurt weer ingebed in de allesomvattende universele natuur. De constante werking van de zwaartekracht, de ecologische realiteit dat bomen niet in de woestijn floreren, zijn onveranderlijke wetten die het kader vormen waarbinnen al het andere zich afspeelt. Deze kosmische orde is neutraal en onverschillig ten opzichte van onze wensen en verlangens. Het vereist van ons een nuchtere acceptatie van de feiten en een aanpassing van onze ambities aan de grenzen van het mogelijke.

De stoïcijnse notie van leven in overeenstemming met de natuur omvat dus deze gelaagde werkelijkheid:

INDIVIDUELE NATUUR

als integrerend deel van


MENSELIJKE NATUUR

als integrerend deel van


UNIVERSELE NATUUR


Het streven is om binnen de grenzen van de universele wetten te leven in lijn met onze algemene menselijke aard en in overeenstemming met onze unieke individuele potentie. Het gaat erom de essentie van wat het betekent om mens te zijn, rede, sociale interactie, virtuositeit, zo goed mogelijk te belichamen, binnen de context van onze persoonlijke sterktes en zwakheden en de onveranderlijke wetten van het universum.

De stoïcijnse leerling begeeft zich daarom op een tweeledig pad van onderzoek. Enerzijds is er de noodzaak tot objectieve observatie van de wereld en de menselijke conditie. Hoe werken de natuurwetten? Wat zijn de fundamentele drijfveren en capaciteiten van de menselijke soort? Anderzijds is er de introspectieve reis naar het zelf. Wie ben ik in de kern? Welke waarden resoneren diep in mij? Waar liggen mijn natuurlijke aanleg en waar mijn blinde vlekken?

Deze zelfkennis stelt de aspirant-stoïcijn in staat om realistische doelen te stellen en zijn energie effectief te kanaliseren. Het besef dat wereldvrede een nobel streven is, maar dat de individuele impact hierop beperkt is, leidt tot een focus op datgene waar men wel invloed op heeft: de eigen gedachten en handelingen. Het erkennen van biologische beperkingen voorkomt nutteloze strijd, terwijl het ontdekken van persoonlijke talenten de weg opent naar een leven van betekenisvolle actie en bijdrage.

De vergelijking van Cato met het rijpen van een vrucht is treffend. Een virtuoos (deugdelijk) mens is inderdaad als een vrucht die tot volle wasdom is gekomen, die zijn inherente potentieel volledig heeft ontplooid. Het is de persoon die authentiek is, die leeft in overeenstemming met zijn ware zelf binnen de context van de bredere natuurlijke orde. Wie zijn eigen beperkingen negeert, riskeert inderdaad een gevecht tegen de realiteit, een leven vol frustratie en misplaatste inspanningen. De ware stoïcijn daarentegen omarmt de realiteit in al haar facetten en vindt daarin de vrijheid om een zinvol en virtuoos leven te leiden.

zaterdag 3 mei 2025

Eudaimonia: stoïcijns geluk

 Geluk is in de mode. Glossy tijdschriften en zelfhulpboeken staan vol met adviezen die ons zouden moeten helpen om een gelukkig leven te leiden. Voor sommige mensen is geluk daardoor een vies woord geworden. Niets meer dan sentimentele illusies en platitudes. In de ogen van die mensen is het iets onmogelijks en kun je je er beter op toeleggen om te proberen zo min mogelijk ongelukkig te zijn. Als je je geluk zou willen afmeten aan de kunstmatige en geplastificeerde versie die Facebook en de andere sociale media ervan maken, dan kan ik deze, doorgaans zelfverklaarde, intellectuelen geen ongelijk geven.

Toch is geluk belangrijk, niemand wil ongelukkig zijn en iedereen is op de één of andere manier wel bezig te proberen gelukkig te worden. Ondanks het belang dat iedereen aan geluk hecht, is het een nogal vaag begrip. Niemand lijkt echt goed te weten wat er nu precies mee wordt bedoeld en wat er nodig is om het te verkrijgen. Dat is eigenlijk jammer, want het is wel een toestand die iedere seconde van ons leven bepalend is voor hoe we ons voelen. Het is de gemoedstoestand die bepaalt of u een prettig leven hebt of niet. Dus wat is dat nou ‘geluk’?

Volgens het woordenboek is geluk: ‘De aangename toestand waarin men al zijn verlangens en wensen bevredigd ziet’. Een mond vol, maar het betekent eigenlijk niets anders dan dat geluk de situatie is waarin de wereld zich schikt naar al uw wensen. Een groot huis, een mooie auto, een goede baan, uitstekende gezondheid en de vervulling van al uw gastronomische en seksuele verlangens. Ook zaken als het behalen van een diploma of het winnen van een sportwedstrijd vallen onder deze definitie. Zelfs simpele dingen als het genot van een boswandeling, een kop hete thee op een koude dag of de glimlach op het gezicht van een geliefde kunnen, met wat fantasie, onder deze definitie worden geschoven. Het gaat hierbij dus vooral om het hebben van aangename ervaringen. Geluk is zo een kwestie geworden van het bezit van de juiste goederen en het hebben van prettige ervaringen.

Er bestaan nog alternatieve definities van geluk. Volgens allerlei sociologische onderzoeken zouden wij hier in Nederland tot de gelukkigste mensen ter wereld behoren. Laten we daarom eens kijken wat die sociologen in hun grootschalige geluksonderzoeken als definitie gebruiken. De definities verschillen per onderzoek, maar in grote lijnen is geluk volgens hen: ‘De mate waarin een persoon de kwaliteit van zijn leven als een geheel positief beoordeelt’. Het gaat bij deze definitie dus niet zo zeer om het hebben van losse positieve ervaringen, maar om een oordeel over het leven in zijn geheel. Op basis van deze definitie zouden Nederlanders dus ronduit gelukkig moeten zijn. Toch klaagt iedereen over stress, burn-out en depressies. Hoe valt dat te rijmen met de conclusies uit deze onderzoeken? In de door sociologen gebruikte definities is geluk afhankelijk van het oordeel over de aanwezigheid van bepaalde externe factoren. Factoren die blijkbaar in voldoende mate tot onze beschikking zouden moeten staan om gelukkig te zijn. Het gaat dan vooral om zaken als toegang tot gezondheidszorg, voedsel, sport, goed onderwijs en zo voort. Maar het zijn net als bij de woordenboekdefinitie wel weer factoren die onafhankelijk van je persoon al dan niet aanwezig zijn. Het is bij deze definities vooral de buitenwereld en het lot die bepalen of de noodzakelijke ingrediënten voor geluk aanwezig zijn.

Dergelijke definities zijn niet erg bemoedigend. Geluk is zo afhankelijk van de mate waarin je al dan niet over bepaalde bronnen van behoeftebevrediging beschikt. Hoe rijk en gezond je ook bent, het zal niemand ooit lukken om een leven lang alles te verkrijgen wat hij verlangt. Dat is jammer want er is meer in het leven dan alleen pleziertjes en behoeftebevrediging. En dat meer heb je nu net nodig om je gelukkig te kunnen voelen.

Stoïcijnen wisten dat een volle buik, een warm huis en volop lol niet genoeg zijn om gelukkig te worden. Ze hanteren daarom een nogal afwijkend geluksbegrip of ‘eudaimonia’ zoals zij het noemen. Voor de stoïcijnen is geluk meer dan een paar momenten van plezierige gevoelens, meer dan het gevoel van euforie bij het behalen van een diploma, of een bijzondere sportprestatie en ook meer dan die korte momenten van sereniteit of vreugde die de natuur of onze geliefden bij ons kunnen oproepen. Het gevoel van opluchting en rust dat je voelt tijdens een boswandeling, bij het behalen van een overwinning of bij het volbrengen van een moeilijke taak kan ons wel iets leren over het wezen van geluk. De gemeenschappelijke factor bij al deze geluksmomenten lijkt het ontbreken van innerlijke conflicten te zijn. Het is een gevoel van harmonie met de wereld en met jezelf, zonder gedachten over het verleden, plannen voor de toekomst en zelfs het heden. Een gevoel dat vrij is van allerlei mentale constructies en hersenspinsels. Het is er eenvoudigweg in het hier en nu, open en vrij. Dat gevoel bedoelt het stoïcisme als het over geluk gaat. Voor een stoïcijn is geluk dus een manier van zijn, een wijze om tegen de wereld aan te kijken, een blijvende mentale toestand die onafhankelijk is van omstandigheden en gebeurtenissen. De wereld dwingen om u de dingen te geven die u hebben wilt is ondoenlijk, maar het veranderen van uw kijk op de wereld is weldegelijk mogelijk.

Het is niet de bedoeling dat u de wereld met een kunstmatig optimisme door een roze bril gaat bekijken. De wereld is allesbehalve perfect en er gaat gewoon ongelofelijk veel mis. Het stoïcijnse geluk is daarom meer een blijvende levenshouding dan een kortdurende ervaring. Het is onafhankelijk van externe omstandigheden. Mislukking of succes, ziekte of gezondheid, rijkdom of armoede spelen geen rol van betekenis bij de stoïcijnse geluksbeleving. Een stoïcijn ondergaat voorspoed en tegenslag met precies dezelfde sereniteit. Het gaat om een manier om tegen het leven aan te kijken waarbij u beseft dat negatieve gevoelens net zo vluchtig en vergankelijk zijn als positieve gevoelens. Al uw gevoelens, zowel de positieve als de negatieve, zijn discutabele oordelen over toestanden in de buitenwereld. Oordelen die niet objectief zijn, maar zuiver subjectief. Niet iedereen beoordeelt immers dezelfde omstandigheden op dezelfde wijze. Wat voor de één enorm deprimerend is kan in de ogen van een ander neutraal, of zelfs prettig zijn.

Het gaat erom dat u de dingen in perspectief leert zetten om zo de kloof tussen de door uw oordelen gefabriceerde werkelijkheid en de realiteit te dichten. Om dat mogelijk te maken willen de stoïcijnen dat u een studie maakt van de werking van uw brein en de werking van de natuur. Veel ellende komt voort uit te hoog gespannen verwachtingen en een verkeerd beeld van de aard van de werkelijkheid. Veel dingen die we als een gegeven beschouwen zijn in de realiteit heel wat minder stabiel dan we denken. Niets bestaat onafhankelijk van de wet van oorzaak en gevolg. Het hele universum is een constant in beweging zijnd netwerk van relaties. Niets is blijvend, alles stroomt zoals Heraclitus het al zei. Als u er in slaagt om u dit concept volledig eigen te maken, dan zult u niet langer verbaasd en geschokt zijn als de wereld om u heen zich opeens tegen u lijkt te keren. U zult een sereen geluksgevoel beleven dat onafhankelijk is van voor- of tegenspoed. Dat is wat stoïcijnen bedoelen als ze het over’eudaimonia’ hebben.


zaterdag 26 april 2025

Het Misverstand van Passie: Leven Zonder Emoties?

 Een leven zonder passie? Dat klinkt u waarschijnlijk niet al te aantrekkelijk in de oren. Inderdaad, het beeld van een "leven als een grijze muis" roept weinig enthousiasme op. En dan de gedachte: "Is dat wat die stoïcijnen me proberen aan te smeren?"


Het is een veelgehoorde kritiek op het stoïcisme: dat het een pleidooi zou zijn voor emotieloosheid. Maar laten we dit misverstand direct uit de weg ruimen. Geen enkele stoïcijn zou vrolijkheid, enthousiasme of zelfs zinnelijk genot fundamenteel afwijzen. Hun focus ligt elders, namelijk bij de "passies" in een heel specifieke betekenis.


Denk aan de Matthäuspassion, die het lijden van Jezus beschrijft. Hier is "passie" synoniem met lijden, een heftige en onaangename gemoedstoestand. Dit is de betekenis die de stoïcijnen voor ogen hebben, niet de hedendaagse interpretatie van passie als een intense toewijding of een overweldigende bevlogenheid. Een stoïcijn kan dus absoluut een passie voor zijn filosofie hebben, of een diepe liefde voor zijn naasten, of zelfs een gepassioneerde relatie met zijn partner hebben terwijl hij tegelijkertijd probeert zich te bevrijden van zijn passies in de zin van negatieve emoties.


En zelfs die negatieve emoties willen ze niet volledig uitroeien. Het gaat om het leren ze zoveel mogelijk te voorkomen en, als dat niet lukt, ze te accepteren en er niet door overweldigd te worden. De kern van het probleem zijn de ontspoorde verlangens en onnodige angsten. Maar wat verstaan de stoïcijnen nu precies onder die schadelijke "passies"? Het draait voornamelijk om ontspoorde verlangens en overdreven, onnodige angsten. Natuurlijk, het hoort bij het mens-zijn om af en toe angst, boosheid of verdriet te ervaren. Deze emoties hebben een functie en kunnen ons waardevolle informatie geven. Het probleem ontstaat pas wanneer we vaker en intenser last hebben van deze akelige gevoelens dan nodig is, wanneer ze onze gemoedsrust verstoren en ons handelen beïnvloeden op een manier die ons niet ten goede komt.


Volgens de invloedrijke stoïcijnse filosoof Chrysippus wortelen de meeste van deze negatieve emoties in denkfouten. We interpreteren een gebeurtenis op een bepaalde manier, en dit leidt tot angst, boosheid of opwinding. Onze innerlijke balans raakt verstoord, en we voelen een ontevreden onrust. We zijn niet langer tevreden met de gang van zaken en geloven dat er iets zou moeten veranderen. Deze ontevredenheid voedt allerlei vervelende emoties. We voelen ons slecht over wat er gebeurt en concluderen impliciet: "De wereld zou anders in elkaar moeten zitten."


Maar dat is natuurlijk niet zo. Door te leren dat te erkennen en relativeren, zet u een eerste stap op de weg naar beheersing van uw passies. De stoïcijnen geloofden dat we deze negatieve emoties kunnen verminderen door kritisch te kijken naar de oorsprong van de vervelende situatie. Als we de oorzaak van een gebeurtenis nauwkeurig onderzoeken, ontdekken we vaak dat we geen controle hadden over het feit dat iets op die onprettige manier is verlopen. We zien in dat wat er gebeurde eigenlijk onvermijdelijk was, of dat een gebeurtenis die aanvankelijk enorm belangrijk leek, bij nader inzien wellicht minder gewichtig is dan we dachten.


En, zo stelde Chrysippus, over een gebeurtenis waar je toch niets aan kon doen, of een gebeurtenis die eigenlijk onbeduidend is, is het onmogelijk om werkelijk boos of verdrietig te zijn. Zodra we inzien dat veel van onze vervelende gevoelens eigenlijk ongegrond zijn, krijgen we grip op een aanzienlijk deel van onze "passies" en zetten we een belangrijke stap in de richting van zelfbeheersing.


Dit klinkt misschien nog wat abstract, dus laten we een alledaags voorbeeld nemen. Stel, ik wacht op een vriendin met wie ik om acht uur heb afgesproken. Om kwart over acht begin ik ongeduldig te worden. Tegen half negen voel ik irritatie opkomen, en om negen uur ben ik zelfs boos en ongerust. Mijn gedachten slaan op hol. "Hoorde ik daarnet een sirene? Misschien heeft ze een ongeluk gehad en is ze gewond, of erger." Angst bekruipt me. Of ik fantaseer dat ze iemand anders is tegengekomen die haar kennelijk meer boeit dan onze afspraak. Ik begin me te ergeren en word kwaad: "Die zit vast weer te flirten met de eerste de beste."


Om half tien gaat mijn telefoon. Bezorgd of zwaar geïrriteerd neem ik op. Het is mijn vriendin, die vertelt dat ze een lekke band heeft gehad en nu zo snel mogelijk mijn kant op komt. Onmiddellijk verdwijnen mijn kwaadheid en ongerustheid als sneeuw voor de zon, ongeacht welke andere emoties er op dat moment spelen. Het enige wat ik nodig had om van mijn negatieve emoties af te komen, was blijkbaar meer informatie. Was het dan wel zo zinvol om die boosheid en angst toe te laten? Ik heb geleden onder vervelende gevoelens die achteraf volkomen overbodig bleken te zijn.


Dit scenario is representatief voor veel van onze negatieve emoties. Vaak zijn onze "passies" het gevolg van onvoldoende kennis over de werkelijke situatie. De stoïcijnen benadrukten dan ook het belang van vasthouden aan de feiten. Zolang we niet zeker weten wat er aan de hand is, is het verstandig om geen emotioneel oordeel te vellen en ons oordeel uit te stellen. Er is later altijd nog tijd genoeg om ons eventueel rot te voelen.


Sommige lezers zullen terecht opmerken dat de stoïcijnen het zich hier wel erg gemakkelijk lijken te maken. Ze lijken een cruciale stap in het emotionele proces over te slaan. Het is één ding om alle feiten te kennen, maar dat is nog niet hetzelfde als die feiten ook emotioneel te accepteren. Weten en voelen zijn voor de meeste mensen twee verschillende werelden. Terug naar ons voorbeeld: ik kan rationeel beredeneren dat de vertraging van mijn vriendin waarschijnlijk geen gevolg is van een ernstig ongeluk of opzettelijke minachting, maar dat verandert mijn opkomende boosheid en ongerustheid niet direct. Deze gevoelens lijken soms een eigen leven te leiden, ongeacht mijn bewuste, logische gedachten. Het feit dat ik weet dat er waarschijnlijk niets aan de hand is, betekent nog niet dat ik dit ook volledig accepteer en de negatieve gevoelens kwijt ben.


De stoïcijnse denkers waren zich echter terdege bewust van de soms irrationele werking van ons brein. Het stoïcisme besteedt wel degelijk aandacht aan de psychologische aspecten van menselijke emoties. Hun doel was om een manier te vinden om ons leven zo in te richten dat we zo min mogelijk last hebben van deze schadelijke "passies". Hoe kunnen we ons brein zodanig sturen dat die vervelende emoties minder kans krijgen?


Om dit te bereiken, ontwikkelden de stoïcijnen een breed scala aan technieken en oefeningen, gericht op het leiden van een zo goed en prettig mogelijk leven. Helaas is een groot deel van deze praktische wijsheid in de loop der tijd verloren gegaan. Er bestaat geen compleet handboek met stoïcijnse technieken voor een gelukkig leven. Toch valt er nog veel af te leiden uit de teksten die wel bewaard zijn gebleven, en door deze te combineren met moderne psychologische inzichten kunnen we nog veel van deze waardevolle kennis herontdekken. In toekomstige bijdragen zullen we dan ook een aantal van deze uit de oudheid "opgegraven" en zorgvuldig "afgestofte" technieken nader bekijken.


De stoïcijnse technieken helpen bij het bereiken van het uiteindelijke doel van de stoïcijnse filosofie en dat is dus niet het lijdzaam ondergaan van alle tegenslagen. Integendeel, het is het leiden van een zo goed en gelukkig mogelijk leven. Een leven dat leidt tot wat de Grieken "eudaimonia" noemden. Deze term wordt vaak vertaald als "geluk", maar omvat veel meer dan een passief, prettig gevoel. Het is een actieve staat, een manier van leven. Naast wat wij onder geluk verstaan, gaat "eudaimonia" ook over een goed leven, een prettig en zinvol bestaan dat voldoening schenkt aan zowel de persoon zelf als aan zijn omgeving.


Om deze "eudaimonia" te bereiken, moet een mens leren een ware levenskunstenaar te worden. Hij moet leren navigeren tussen de klippen van de "passies" om zo de rustigere wateren van prettige gevoelens te bevaren. Hij moet zichzelf de stuurmanskunst van het leven eigen maken. De stoïcijnse filosofie draait om deze levenskunst en belooft niets minder dan een zinvol en gelukkig leven. Een ambitieuze belofte, zeker, maar voordat we onderzoeken hoe de stoïcijnen dachten deze waar te maken, zullen we in een volgende blog eerst dieper ingaan op de ware betekenis van geluk, ofwel "eudaimonia".




zaterdag 19 april 2025

Meer dan Onverstoorbaar: De Verrassend Vriendelijke Kracht van het Stoïcisme


U kent het woord wel: stoïcijns. Waarschijnlijk denkt u aan iemand die onbewogen blijft onder druk, een rots in de branding die geen enkele emotie toont. Maar wat als ik u vertel dat de filosofie achter dit woord veel meer behelst dan alleen maar het verdragen van tegenslag? Het stoïcisme, een van de meest invloedrijke filosofische scholen uit de oudheid, is verrassend vriendelijk, mild en zelfs liefdevol. Het is een echte levenskunst die, ondanks zijn antieke wortels, vandaag de dag nog steeds ongelooflijk relevant is.

Want laten we eerlijk zijn, als u het woordenboek openslaat bij ‘stoïcijns’, vind u waarschijnlijk omschrijvingen als ‘gelijkmoedig’, ‘onverstoorbaar’ en misschien zelfs ‘gevoelloos’. Hoewel deze woorden een klein deel van de waarheid bevatten, schetsen ze een incompleet en potentieel misleidend beeld. Het stoïcisme gaat niet primair over het stoïcijns ondergaan van ellende of het onderdrukken van je innerlijke wereld. Integendeel, het biedt een constructieve en compassievolle manier om met de ups en downs van het leven om te gaan.

Om de ware aard van het stoïcisme te begrijpen, moeten we terug in de tijd reizen, naar het Athene van ongeveer 300 voor Christus. Daar gaf een filosoof genaamd Zeno van Citium zijn lessen op een ongewone plek: de stoa, een overdekte marktplaats. Deze openbare setting was kenmerkend voor Zeno’s benadering. Terwijl andere filosofische scholen in die tijd, zoals Plato’s Academie en Aristoteles’ Lyceum, meer exclusieve privéaangelegenheden waren, stond Zeno’s onderwijs open voor iedereen die wilde luisteren. Stel u voor: tussen de kraampjes met koopwaar en het geroezemoes van de stad, deelde Zeno zijn inzichten over hoe te leven.

Deze openbare aard van het stoïcisme is veelzeggend. Het was niet bedoeld als een esoterisch systeem voor een kleine elite, maar als een praktische gids voor eenieder die op zoek was naar een beter leven. Zeno trok al snel een grote schare volgers, en zijn opvolgers Cleanthes en Chrysippus zetten zijn werk voort. Het stoïcisme wortelde diep in Athene, en er zijn aanwijzingen dat er tot ver in de eerste eeuw voor Christus lessen werden gegeven op diezelfde marktplaats.

Met de opkomst van het Romeinse Rijk verschoof het centrum van de westerse wereld, en daarmee ook de bakermat van het stoïcisme. Romeinen raakten gefascineerd door deze Griekse levenskunst. Prominente figuren zoals Cicero en Scipio verdiepten zich in de stoïcijnse leer en vertaalden Griekse teksten naar het Latijn, waardoor de filosofie een breder publiek bereikte.

Het stoïcisme werd in Rome razend populair en groeide uit tot de dominante filosofie onder de elite. Namen als Seneca, Musonius Rufus en Epictetus werden beroemd. Een absoluut hoogtepunt was de tweede eeuw na Christus, toen Marcus Aurelius, een stoïcijns filosoof, de keizerlijke troon besteeg. Zijn persoonlijke notities, bekend als de Meditaties, zijn tot op de dag van vandaag een bron van inspiratie voor wie het stoïcisme wil begrijpen en toepassen.

Wat het stoïcisme zo aantrekkelijk maakte voor een breed scala aan mensen, was de fundamentele gelijkwaardigheid die het propageerde. Het maakte niet uit waar je vandaan kwam of welke maatschappelijke positie je bekleedde. Seneca kwam uit Spanje, aan de westelijke grens van het rijk, terwijl Diogenes van Babylon uit het verre oosten kwam. Epictetus was een voormalige slaaf, terwijl zijn leerling keizer Marcus Aurelius de machtigste man ter wereld was. Toch vonden ze allen in het stoïcisme een waardevol kompas voor hun leven.

Het stoïcisme was meer dan een abstract filosofisch systeem. Natuurlijk had het, net als elke filosofie, ideeën over de aard van de werkelijkheid, ethiek en kennis. Maar de kern van het stoïcisme lag in de praktische toepassing ervan: het was een levenskunst. Naast de traditionele filosofische onderwerpen richtte het zich vooral op de vraag hoe je het beste kunt leven, hoe je een gelukkig en zinvol bestaan kunt leiden.

De stoïcijnen ontwikkelden concrete principes en oefeningen om innerlijke rust, veerkracht en wijsheid te cultiveren. Ze leerden het onderscheid te maken tussen wat we wel en niet kunnen controleren, het belang van deugdzaamheid, en de kracht van een rationele en evenwichtige geest. Deze principes waren niet alleen relevant voor de Romeinen van tweeduizend jaar geleden, maar bieden ook vandaag de dag waardevolle inzichten in hoe we met de uitdagingen van het moderne leven kunnen omgaan.

Het stoïcisme is dus veel meer dan alleen maar het ‘stoïcijns’ verdragen van tegenslag. Het is een rijke en genuanceerde filosofie die een praktische weg biedt naar een evenwichtig en zinvol leven. Het is een uitnodiging tot zelfreflectie, tot het cultiveren van innerlijke kracht en tot het omarmen van de realiteit met wijsheid en sereniteit. De openbare wortels op de marktplaats van Athene weerspiegelen de toegankelijkheid en universaliteit van deze levenskunst, die tot op de dag van vandaag niets van haar relevantie heeft verloren. Het is tijd om voorbij de oppervlakkige definitie te kijken en de verrassend vriendelijke kracht van het stoïcisme te ontdekken.

zaterdag 12 april 2025

Prodicus van Ceos: Een voorloper van de stoïcijnen?

 In de bloeitijd van de Griekse filosofie, in de vijfde eeuw voor Christus, verscheen een generatie denkers die bekendstaan als de sofisten. Deze rondreizende leraren boden onderwijs in retoriek, filosofie en andere nuttige vaardigheden, en hoewel ze vaak kritisch werden bekeken, speelden ze een belangrijke rol in de intellectuele ontwikkeling van hun tijd. Een van deze invloedrijke figuren was Prodicus van Ceos. Hoewel er geen complete werken van hem bewaard zijn gebleven, weten we via fragmenten en getuigenissen van andere auteurs, met name Plato, dat hij een scherpzinnige denker was met een bijzondere interesse in ethiek en de precieze betekenis van woorden. Dit artikel onderzoekt het leven en de ideeën van Prodicus en overweegt de invloed die hij op het latere stoïcisme heeft gehad.

Prodicus (Πρόδικος, Prodikos) was dus een Grieks sofist uit de 5e eeuw v.Chr., geboren op het eiland Ceos. Hij was een tijdgenoot van Socrates en behoorde tot dezelfde intellectuele kringen als Protagoras en Gorgias. Prodicus werd geboren rond 465 v.Chr. en reisde als ambassadeur van dat eiland naar Athene, waar hij bekendheid verwierf als spreker en leraar. Plato toonde in zijn dialogen meer respect voor Prodicus dan voor veel andere sofisten, en Socrates wordt in verschillende dialogen als een vriend van Prodicus gepresenteerd. Er wordt zelfs beweerd dat Socrates zijn onderwijsmethode deels aan Prodicus ontleende.

De filosofische interesses van Prodicus waren divers, maar twee gebieden springen eruit: linguïstiek en ethiek. Hij legde grote nadruk op het correcte gebruik van taal en de nuances in betekenis tussen woorden die vaak als synoniemen werden beschouwd. Plato laat in verschillende dialogen zien hoe Prodicus nauwgezette onderscheidingen maakte tussen termen als moed, overmoed en roekeloosheid. Dit streven naar precisie in taal kan worden gezien als een poging om helderder te denken en misverstanden te voorkomen, wat een thema is dat later ook in het stoïcisme terugkomt.

Op ethisch vlak is Prodicus vooral bekend om zijn allegorie van "Herakles op de tweesprong". Dit verhaal, dat bewaard is gebleven via Xenophon, vertelt hoe de jonge held Herakles tijdens één van zijn reizen op een tweesprong aankwam. Voor ieder pad stond een mooie vrouw Virtuositeit (Arete) en Ondeugd (Kakia). Zij confronteerden hem met de keuze tussen de moeizame weg van virtuositeit en ware vervulling, en de gemakkelijke, weg van  gemak, genot en onmiddellijke bevrediging. Herakles koos voor de weg van de virtuositeit, wat Prodicus' overtuiging illustreert dat waarachtig geluk en goedheid voortkomen uit inspanning en morele keuzes. De stoïcijnen verwijzen dikwijls naar deze allegorie. Cicero gebruikt hem en ook verwijst Seneca in brief 90 van zijn ‘Brieven aan Lucilius’ naar deze ‘keuze van Herakles’. In die brief bespreekt hij het idee van de keuze tussen een leven van virtuositeit en een leven van genot, wat een centraal thema is in de stoïcijnse ethiek.

Verder wordt aan Prodicus een vroege vorm van naturalisme toegeschreven in zijn interpretatie van religie. Hij geloofde dat de goden geen echte ‘wezens’ maar personificaties waren van natuurlijke elementen en krachten die nuttig waren voor het menselijk leven, zoals de zon, de maan, rivieren en bronnen. Deze theorie werd soms als atheïstisch beschouwd. Prodicus geloofde niet echt in al die verschillende goden en religies en probeerde een verklaring te geven voor de oorsprong van religieuze overtuigingen.

Hoewel er geen directe citaten of uitgebreide discussies van Prodicus' werk in de geschriften van de vroege stoïcijnen te vinden zijn, zijn er verschillende thematische overeenkomsten die suggereren dat zijn ideeën, mogelijk via de invloed van Socrates en Plato, een rol kunnen hebben gespeeld in de ontwikkeling van het stoïcisme.

Ten eerste is daar de nadruk op virtuositeit of deugd. Prodicus' allegorie van Heracles benadrukt het belang van virtuositeit als de weg naar een goed leven, een centraal thema in de stoïcijnse filosofie. De stoïcijnen geloofden dat virtuositeit het enige ware goed is en dat externe zaken zoals rijkdom, gezondheid of reputatie indifferent zijn. Hoewel Prodicus' ethiek mogelijk minder rigide was dan die van de stoïcijnen, deelt hij de fundamentele overtuiging dat een leven geleid door virtuositeit het meest waardevolle is.

Ten tweede is er de aandacht voor taal en correct redeneren. Prodicus' nauwgezette analyse van synoniemen en zijn streven naar precisie in taal kunnen hebben bijgedragen aan de latere stoïcijnse focus op logica en dialectiek. Chrysippus (een belangrijke vroege stoïcijn) bouwde voort op die taalkundige analyses. De stoïcijnen ontwikkelden zo een eigen uitgebreid en verrassend modern systeem van logica als een instrument om helder te denken en de waarheid te onderscheiden. Hoewel de directe link misschien niet aantoonbaar is, kan Prodicus' vroege interesse in de nuances van taal een voedingsbodem hebben gecreëerd voor dit latere filosofische gebied.

Ten derde is er de mogelijke link via Socrates. Socrates, die zelf een leerling van Prodicus werd genoemd op het gebied van definities, had een enorme invloed op de ontwikkeling van de westerse filosofie, inclusief het stoïcisme. De stoïcijnen bewonderden Socrates om zijn morele integriteit, zijn rationaliteit en zijn vermogen om te leven in overeenstemming met zijn principes. Het is mogelijk dat bepaalde ethische inzichten van Prodicus via Socrates zijn doorgegeven en later door de stoïcijnen zijn opgenomen.

Ten slotte is er de notie van leven in overeenstemming met de natuur. Hoewel Prodicus' naturalistische interpretatie van religie verschilt van het stoïcijnse concept van leven in overeenstemming met de rationele orde van het universum, kan zijn vroege interesse in de natuurlijke wereld en de manier waarop mensen zich daartoe verhouden, een voorloper zijn geweest van dit latere stoïcijnse principe. Prodicus’ seculiere opvatting dat religie voortkomt uit menselijk nut (niet uit goddelijke openbaring) sluit aan bij het stoïcijnse pantheïsme, waarin natuur en ‘goddelijkheid’ samenvallen.

Hoewel de directe invloed van Prodicus van Ceos op het latere stoïcisme moeilijk definitief vast te stellen valt, is het waarschijnlijk dat zijn ideeën, met name op het gebied van ethiek en taal, een rol hebben gespeeld in de bredere intellectuele context waaruit het stoïcisme is voortgekomen. Zijn nadruk op virtuositeit, zijn aandacht voor de precisie van taal en de mogelijke doorwerking van zijn ideeën via Socrates suggereren dat Prodicus, hoewel misschien niet de meest bekende sofist, een belangrijke vroege stem was die mogelijk heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van een van de meest invloedrijke filosofische stromingen van de oudheid. Zijn verhaal van Herakles op de tweesprong blijft een krachtige illustratie van de tijdloze waarde van deugd en de fundamentele keuze waar ieder mens voor staat. Een verhaal dat later door de stoïcijnen werd gebruikt.