Zoals we hiervoor zagen deelden de stoïcijnen de negatieve
emoties of ‘passies’, zoals zij ze noemden, in vier hoofdgroepen in. We noemden
ze de vier B’s: bedroefdheid, bangheid, begeerte en blijheid. De bedroefdheid
staat voor emotionele pijn, de bangheid voor alle vormen en gradaties van angst,
de begeerte voor verlangen en de blijheid voor genot. Pijn of lijden (bedroefdheid)
werd gezien als de aanwezigheid van iets onaangenaams, angst (bangheid) als de
verwachting dat er in de toekomst iets onaangenaams gaat gebeuren, genot (blijheid)
als de aanwezigheid van iets prettigs en verlangen (begeerte) als de
verwachting dat er in de toekomst iets aangenaams gaat gebeuren. Deze vier
hoofdgroepen vormen bij de stoïcijnen de basis van alle andere negatieve
emoties. Iedere vervelende emotie valt bij één van die groepen onder te
brengen. Ik breng nog maar eens in herinnering dat die emoties alleen maar
negatief zijn en een passie worden op het moment dat het irrationeel is om ze
te voelen. Als leerling stoïcijn mag u dus best bang zijn voor een op u
afstormende neushoorn, maar als het een muisje is dat op u af komt lopen wordt
het een ander verhaal.
Veel mensen, waaronder veel psychologen en zelfs
beroepsfilosofen, denken echter dat het stoïcisme zich vooral bezighoudt met
het onderhouden van een ‘stiff upper lip’. Moderne psychologen raden u juist
aan om dicht bij uw emoties te blijven en ze niet op te kroppen. U moet uw
emoties uiten en delen met anderen, anders komen ze, soms jaren later, weer
extra heftig terug. U zou moeten huilen en schreeuwen op de momenten dat u daar
behoefte aan hebt en het liefst gebruik maken van een professioneel psycholoog
om u te helpen goed in contact met uw emoties te blijven. Daarnaast moet u
onder leiding van die psycholoog in uw verleden graven om oude emoties weer
naar boven te halen en te herleven om ze zo achteraf alsnog te kunnen
verwerken.
Het is maar de vraag of dat allemaal wel waar is. Uit recent
onderzoek komt steeds vaker naar voren dat het telkens weer oprakelen van oud
zeer juist een negatief effect heeft op uw welzijn. Ook Seneca dacht er zo
over, in een brief aan zijn vriend Lucilius schreef hij dit:
“Wat heb je er aan oud zeer op te rakelen
en je ellendig te voelen omdat je vroeger ongelukkig was? Je weet toch dat
iedereen zijn ellende aandikt en daarbij zelfs zichzelf bedriegt. Het is juist
fijn dat al die ellende voorbij is. Voel je blij dat het over is. We moeten
twee dingen proberen uit te roeien: angst voor wat de toekomst brengt en het
oprakelen van herinneringen aan oude ellende. Met het één heb ik niets meer te
maken, met het andere nog niets.” (Seneca; Brieven aan Lucilius 78-14)
Zoals we eerder al zagen verlangt stoïcisme van niemand een
Britse ‘stiff upper lip’. Negatieve emoties moeten juist zo veel mogelijke
voorkomen worden en als ze niet te voorkomen zijn moeten ze doorleefd en zo
snel mogelijk uitgedoofd en vergeten worden. Wat er niet is kan ook niet worden
opgekropt en kan ook in de toekomst niet meer voor problemen zorgen. De
stoïcijnse technieken zijn er op gericht om zo veel mogelijk prettige emoties
(eupatheiai) te voelen en zo weinig mogelijk negatieve emoties (passies).
Onprettige gevoelens moeten tot een minimum worden ingeperkt.
Zoals we zagen hadden de stoïcijnen een heel arsenaal aan
technieken ontwikkelt om het ontstaan van die onprettige passies te voorkomen
of de effecten er van in te dammen. Er zijn in de voorgaande lessen al heel wat
van die technieken de revue gepasseerd. In deze les zullen er nog een aantal
volgen. Technieken die bij heel veel verschillende situaties kunnen worden
ingezet. Stoïcijnen raden u daarbij de ene keer aan om emoties gewoon
te doorleven, een andere keer moet u ze juist met behulp van allerlei
technieken bestrijden en soms willen ze zelfs dat u toneelspeelt en doet alsof
u een bepaalde emotie voelt. Dat is heel wat anders en een stuk ingewikkelder
dan de ‘stiff upper lip’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten