zaterdag 24 februari 2024

24.6 Tenslotte

 De oude stoïcijnen hadden een complexe kijk op de dood. Over het algemeen zagen ze de dood als een natuurlijk onderdeel van het leven, iets dat onvermijdelijk was en waar men niet bang voor moest zijn. Ze geloofden dat het belangrijk was om een houding van acceptatie en gelijkmoedigheid tegenover de dood aan te nemen, omdat angst voor de dood alleen maar lijden veroorzaakte.

Sommige stoïcijnen, zoals Seneca, benadrukten het belang van het leiden van een virtuoos leven en het nastreven van een goed leven, ongeacht hoe lang dat leven duurde. Anderen, zoals Epictetus, benadrukten dat de dood buiten de controle van individuen ligt en adviseerden hun leerlingen om zich te richten op zaken die wel binnen hun controle lagen, zoals virtuoos handelen.

Over het algemeen kan worden gezegd dat de stoïcijnen de dood niet als iets om naar te verlangen beschouwden, maar eerder als een onvermijdelijkheid waar men met kalmte en filosofische wijsheid op moest reageren. Voor de stoïcijnen was het besef van de onvermijdelijkheid van de dood een krachtige herinnering aan de tijdelijkheid van het leven. Dit besef diende als een aansporing om het huidige moment te waarderen en te genieten van wat het leven te bieden heeft. In plaats van verlamd te worden door angst voor de dood, moedigden de stoïcijnen aan om het leven volledig te omarmen en te waarderen.

De gedachte dat de dood elk moment kon komen, motiveerde mensen om zich te concentreren op wat echt belangrijk was en om waardevolle relaties te cultiveren, virtuoos te leven en te streven naar persoonlijke groei. Door te beseffen dat het leven kostbaar en eindig is, worden mensen aangemoedigd om bewust te leven, hun tijd goed te besteden en niet te worden afgeleid door zinloze zorgen of materiële zaken. In plaats van de dood te zien als iets om gevreesd te worden, gebruiken de stoïcijnen het als een krachtige motivatie om het leven ten volle te leven en te genieten van de momenten die ze hadden. Dit perspectief hielp hen om dankbaarheid te cultiveren voor de ervaringen en relaties die ze hadden, en om zich te richten op wat werkelijk van waarde was in het leven.

De stoïcijnen zien de dood dus niet als iets engs, maar juist als een bondgenoot. Een vriend die ze er telkens weer aan herinnert dat ze nu moeten leven, dat ze nu de dingen moeten doen die ze ook echt willen doen. Morgen is het te laat, zoveel tijd heb je niet meer, de dood zit je op de hielen.  De vergankelijkheid van de wereld dwingt u om u te realiseren dat er voor alles wat u doet een laatste keer is. Door u dit voor ogen te houden wordt uw leven een stuk intenser. Het stoïcijnse ‘hic et nunc’ en ‘carpe diem’ krijgen zo een veel diepere waarde. U vermijdt het om als een slaapwandelaar door het leven te gaan en begint echt te leven. Om u daarbij te helpen gebruikten de stoïcijnen de in deze les aan u gepresenteerde ‘memento mori’ techniek. De dood helpt u zo om een bewuster en prettiger leven te leiden, maar hoe zit het met het onvermijdelijke moment dat er echt een einde aan eindeloos komt?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten