maandag 19 februari 2024

Een stoïcijnse verkenning in rationalisme

 Stoïcijnen worden vaak afgeschilderd als rationalisten, maar dat klopt niet helemaal. Het stoïcijnse rationalisme is eerder een combinatie van strikte logica en de moderne wetenschappelijke methode. Maar dat zegt nog niet zo heel veel. Als stoïcijn wordt er in elk geval wel van u verwacht dat u denkt en handelt op basis van rede en waarheid. Een stoïcijn volgt de ratio, maar wat betekent dat nu echt? Het is de moeite waard om wat dieper in te gaan op het concept rationaliteit.

De westerse filosofie kent met het rationalisme een lange traditie waarin een strikte vorm van rationaliteit als bron van absolute waarheid wordt gezien. Een soort logica-machine waar we eerste principes en onbetwijfelbare feiten kunnen invoeren en waar dan een volledige waarheid uit komt. Descartes en Spinoza waren de grondleggers van deze traditie. Ze waren gefascineerd door de manier waarop in de wiskunde uit een beperkt aantal vanzelfsprekende axioma’s een hele onbetwistbare wereld werd gecreëerd. Ze dachten dat die precisie op ieder gebied van de menselijke kennis kon worden toegepast. Hun bewijsvoering is volledig a priori, gebaseerd op de zuivere rede,  zonder de complicaties van waarnemingen en experimenten. Met denken en redeneren volgens de zuivere rede alleen zou de volledige waarheid kunnen worden blootgelegd. Volgens hen is de zuivere rede superieur aan de waarneming omdat ze achter de loutere verschijningen die onze zintuigen ons voorschotelen de echte werkelijkheid kunnen vaststellen. Met de zuivere rede kun je de werkelijkheid zien zoals die werkelijk is.

De Schotse filosoof Hume toonde echter aan dat het onmogelijk is om langs de weg van de zuivere rede tot een absolute waarheid te komen. Het enige dat de zuivere rede kan is het analyseren van relaties tussen concepten. Die relaties vertellen echter niets over de dingen in de werkelijkheid waar die concepten betrekking op hebben. 1+1=2 vertelt ons iets over getallen, maar zegt niets over wat er gebeurt als je twee fysieke dingen samenvoegt. Misschien vernietigen ze elkaar wel, of gaan ze in elkaar op of vallen ze uit elkaar in duizenden stukjes. De zuivere rede met haar deductieve methode wordt daarmee niet onbelangrijk, het kan uit de kennis die we hebben alle consequenties puren. Om onze argumenten deductief logisch te laten zijn moeten we ze echter versimpelen en ontdoen van ambiguïteit, vaagheid en complexiteit. Dit creëert een illusie van helderheid, maar helderheid staat niet per se gelijk aan werkelijkheid. De werkelijkheid is nu eenmaal nooit simpel, maar juist complex en verwarrend.

Maak echter niet de fout om de beperkingen van de deductieve logica van de zuivere rede te verwarren met haar ontmaskering. Gewapend met bewijzen uit de psychologie die aantonen dat ons denken zich automatisch en snel voltrekt via ‘verhitte’ met emotie overladen processen en niet langzaam en bewust via het intellect, denkt u misschien dat de rede niets meer is dan een manier om dingen achteraf mee te kunnen rechtvaardigen. Dat is maar een deel van de waarheid. De zuivere rede is een onvolkomen instrument ingezet door onvolkomen gebruikers, maar het is daarmee nog niet nutteloos. Een bescheidener opvatting van de zuivere rede en ons vermogen om haar te gebruiken kan u zeker helpen om te voorkomen dat u te veel vertrouwen stelt in de waarheid van uw eigen overtuigingen. Net als ik hebt u waarschijnlijk ook de neiging om zelfs als intelligente mensen het duidelijk niet met u eens zijn te blijven geloven dat u het bij het rechte eind hebt. De anderen zijn verblind door vooroordelen, onwetendheid of pure domheid. We moeten er echter wel naar blijven streven om zo rationeel mogelijk te zijn en moeten tegelijkertijd ons vertrouwen in de waarheid van onze overtuigingen leren doseren. De rede lijkt op een navigatiesysteem dat ons helpt om dichter bij de waarheid te komen. We moeten ons bewust zijn van onze eigen cognitieve beperkingen en om dat te zijn kunnen we niet anders dan gebruikmaken van onze rede. Als stoïcijn moet u leren de aard van uw eigen domheid te doorgronden. Door de valkuilen van uw eigen irrationaliteit te leren kennen, kunt u ze beter ontwijken.

De rede werkt het best in een mengeling van de deductieve logica van de zuivere rede met ervaring, experimenten, metingen en oordeelsvermogen. De rede in deze brede en praktische zin is in essentie het vermogen om inferenties te maken op basis van goede redenen. Maar we maken die inferenties op talloze manieren en de door de rationalisten zo geliefde deductieve logica van de zuivere rede is daarvan niet de belangrijkste. De inductieve logica die gebruikt wordt bij de zogenoemde empirische methode van de wetenschap is een andere minstens zo belangrijke manier.

De Engelse filosoof Bacon wordt gezien als de grondlegger van deze empirische methode die uitgaat van het principe dat conclusies moeten berusten op experimentele waarnemingen en bewijzen. Deze methode leidt echter nooit tot zekere kennis. Hume zegt dat rationeel menselijk onderzoek valt onder te verdelen in twee categorieën: ideële verbanden en feitelijke verbanden. Ideële relaties gaan over wiskunde en deductieve logica. Zulke waarheden zijn per definitie waar, maar vertellen ons niet per se iets nieuws over de werkelijkheid. Feitelijke verbanden kunnen daarentegen niet worden vastgesteld door alleen te redeneren. Dat betekent dat ze nooit met volledige zekerheid kunnen worden vastgesteld. Dat de zon morgen opgaat is weliswaar waarschijnlijk, maar niet helemaal zeker. Als de aarde in botsing komt met een andere planeet zal de zon morgen niet meer opkomen. Het is onwaarschijnlijk, maar niet logisch onmogelijk dat zoiets kan gebeuren.

Bij de empirische kennis van inductieve logica hoort nu eenmaal een gebrek aan zekerheid. Absolute zekerheid valt, zoals we zagen, alleen te verkrijgen over conceptuele zaken als de wiskunde en de deductieve logica. Willen we de wereld echt leren kennen, dan komt er geen einde aan het ontdekken van dingen die ons kunnen dwingen om onze meningen te herzien. Wat we in de inductieve logica voor waar aannemen staat altijd open voor het vermogen om getest en daarmee versterkt of verworpen te worden. De kracht van de inductieve redeneringen van de empirische methode ligt erin dat ze altijd open staat voor onderzoek, revisie en afwijzing.

Nieuw empirisch bewijs levert maar heel zelden een definitieve breuk met een eerdere verkeerde voorstelling van zaken. De successen van de moderne wetenschap hebben we te danken aan het oordeelkundige gebruik van de empirische methode in combinatie met het deductief uit redeneren van de consequenties van de zo ontdekte nieuwe feiten. Het levert echter geen absolute zekerheid op. Als je ontkent dat hiermee onze kennis van de werkelijkheid is vergroot dan stel je een eis aan de waarheid waar ze nooit aan zal kunnen voldoen. Empirische waarheid is te bescheiden om zekerheid te claimen en dat maakt haar des te bewonderenswaardiger. Onze grootste kans op waarheid ligt daarom in een combinatie van op de empirische methode gebaseerde inductieve redeneringen waar deductieve redeneringen de ultieme consequenties uit weten te vissen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten