Het lijkt wel alsof we tegenwoordig veel lichtgeraakter zijn dan vroeger. Mensen trekken het zich erg aan wat anderen van hen denken. Of het nu gaat om hun virtuele image in de sociale media of om het beeld dat hun vrienden van hen hebben, de opinie van de anderen is voor velen van cruciaal belang. Als dat op de één of andere manier geschonden wordt is de boot aan en worden ze kwaad of verdrietig. Dat zijn onprettige emoties die een stoïcijn natuurlijk zoveel mogelijk wil proberen te voorkomen.
Het spreekt vanzelf dat u als stoïcijn iedereen vriendelijk
en met respect behandelt, maar dat betekent niet dat u ook kunt verwachten dat
anderen u net zo zullen behandelen. Wat anderen van u vinden doet er niet toe.
Het is onbelangrijk en kan genegeerd worden. Maar wat nu als u echt aangevallen
wordt en als iemand u bewust beledigt en probeert te kwetsen? De meeste mensen
proberen hun aanvaller direct met gelijke munt terug te betalen en dan het
liefst nog net ietsje slimmer of harder. Het wordt tegenwoordig zelfs als goed
beschouwd om voor jezelf op te komen en je het kaas niet van je brood te laten
eten. Anders ben je een slappeling en een loser die over zich heen laat lopen. Iedereen
moet zelfredzaam zijn en zich kunnen verdedigen.
Die moderne assertiviteit spreekt een stoïcijn niet aan. Hij
zal zich zelf niet verdedigen. Hij ziet de noodzaak er niet van in. De kans is
groot dat een dergelijke houding weerstand bij u oproept. ‘Het spreekt toch
vanzelf dat ik boos word als ik onrechtvaardig word behandeld? Ik heb recht op
mijn woede’. Een stoïcijn weet echter dat ook een woede die gerechtvaardigd
lijkt, de gemoedsrust verstoort en voorkomen moet worden. Dat betekent trouwens
niet dat u over zich heen moet laten lopen. Daarbij kunt u zich natuurlijk niet
tot een ordinaire scheld- of vechtpartij verlagen. Als stoïcijn zult u zich
daarom een heel eigen manier van reageren moeten aanwennen.
Maar hoe doe je dat als je in een maatschappij leeft die assertiviteit
tot norm heeft verheven? Een doorsnee aanval of belediging verloopt in drie
fases. Eerst zegt iemand iets tegen u om u te bekritiseren of te kwetsen.
Vervolgens moet u het gezegde ook echt als kwetsend opvatten. En tenslotte moet
u op de belediging reageren. De eerste fase ligt volledige buiten uw macht het
is de ander die beslist of hij u al dan niet wil beledigen. Dat iemand u
respectloos bejegent is zijn zaak en zijn probleem. Als stoïcijn moet het u
koud laten.
In de tweede fase gaat het om de innerlijke verwerking van
wat er is gezegd. Dat is iets waar u bij uitstek controle over hebt. U moet u
nu gaan afvragen wat de bedoeling was van de opmerking. Wilde de ander u werkelijk
beledigen of had hij alleen maar kritiek op iets wat u gedaan hebt? Als het
laatste het geval is dan kunt u de afzender van de opmerking bedanken voor zijn
poging om u te waarschuwen voor een fout. Dit ongeacht de manier waarop hij het
heeft gebracht. Niet iedereen is altijd even subtiel als hij een ander voor een
vergissing wil waarschuwen. Het is vermoedelijk de moeite waard om even te
kijken of de kritiek al dan niet terecht was. Misschien kunt u zo een
vergissing voorkomen. Als de kritiek onterecht is dan kunt u het daar bij
laten. Het is ook dan weer iets wat buiten uw macht ligt. De fout en het
probleem ligt bij de kritiekgever en niet bij u.
Alleen als de opmerking echt als een belediging bedoeld was
komen we in fase drie terecht. De belediging heeft u van slag gemaakt. Realiseer
u dat het niet de belediging zelf is die u ergert, maar uw overtuiging. Uw ergernis
is iets van uzelf, iets waar u in principe controle over hebt. U kiest er voor
om u te voelen zoals u zich voelt. U moet natuurlijk wel op de belediging
reageren. Maar ook uw reactie is weer iets wat volledig binnen uw macht ligt.
Maar moet u echt fysiek reageren? Ook niets doen is een reactie. De ander wil
dat u fysiek reageert, dat is waar hij op uit is. Zonder reactie treft de
belediging geen doel. Epictetus leerde zijn leerlingen dat ze een persoonlijke
aanval niet als een belediging maar als een uitdaging moesten beschouwen. Hij
zei het zo:
Stap eens naar een steen en scheld die
uit. Wat heeft dat voor effect? Als jij nu eens net zo naar dat gescheld zou
luisteren als die steen, wat voor lol heeft degene die jou uitscheldt daar dan
nog van? (Epictetus, Colleges, boek I, hoofdstuk 25)
Als u niet reageert op een belediging zal de ander zich
opgelaten voelen. Heeft hij het wel goed gedaan of was zijn belediging zo
klungelig dat het u niet eens is opgevallen? Of vindt u hem echt zo onbenullig
dat u het niet eens de moeite waard vindt om op hem te reageren? U berooft hem
niet alleen van het genoegen om te zien dat hij u van uw stuk heeft gebracht. U
laat hem en eventuele omstanders ook nog eens merken dat u geen zin en tijd
hebt om op zijn kinderachtige gedrag te reageren. U heeft wel iets
belangrijkers te doen dan u bezig te houden met zo’n Neanderthaler. Niemand
vindt het prettig om genegeerd te worden en uw aanvaller zal zich vernederd
voelen. Hij zal zich wel twee keer bedenken voor hij zich weer aan u vergrijpt.
Volgens de stoïcijnen is ook humor een prima reactie op een
belediging. Door met humor te reageren op een belediging of aanval vertelt u de
dader dat hij niet in zijn opzet is geslaagd. Het was natuurlijk zijn bedoeling
om u kwaad of verdrietig te maken en dat is duidelijk niet gelukt. Sterker nog
zonder in de val te lopen hem terug te beledigen, beledigt u hem op een
subtiele wijze toch door te laten zien dat zijn handelingen u niets doen. Zo
vertelt Seneca een anekdote over Socrates:
Woede moet altijd klein gehouden
worden, neem je boosheid niet altijd zo serieus en maak er een grap van. Toen Socrates
een klap opliep zei hij alleen maar: ‘jammer dat je ’s ochtends niet weet of je
een helm moet opzetten als je de deur uit gaat.’ (Seneca; Over de woede; Boek
III-11)
Even verderop in hetzelfde boek vertelt hij over een voorval
met de stoïcijnse politicus en jurist Cato:
Toen onze Cato een keer een pleidooi
voor de rechtbank hield werd hij door de gevreesde Lentullus (onze ouders
herinneren zich hem nog als een enorme vlegel) met opgerocheld slijm in het
gezicht gespuugd. Hij veegde het spuug kalm van zijn gezicht en zei:
‘Lentullus, ik zal iedereen die zegt dat jij je mond niet weet te gebruiken vertellen
dat ze het mis hebben. (Seneca; Over de woede; Boek III-38)
Ook Epictetus adviseert humor als reactie op een
persoonlijke aanval. Zo adviseert hij een leerling om als iemand over hem
roddelt te zeggen dat de kletskous hem wel heel slecht moet kennen als dat het slechtste
is wat hij over hem weet te vertellen.
Als iemand je vertelt dat die-en-die
kwaad over je spreekt, ga je dan niet verdedigen maar zeg liever: ‘Al mijn
andere fouten kent hij zeker niet anders had hij nog wel iets meer te vertellen
gehad.’ (Epictetus, Handboekje; hoofdstuk 33)
Humor is dus een prima manier om uw belager te ergeren
zonder uw waardigheid te verliezen. U laat zien dat u volstrekt ongevoelig bent
voor wat hij doet. De meeste mensen zijn echter niet zo eloquent en geestig dat
ze een belediging direct met een kwinkslag kunnen beantwoorden. Ik kan het in
elk geval niet en het overkomt me vaak dat ik pas uren na het voorval bedenk
hoe ik had moeten reageren. Ik realiseer me dat ik beledigd ben, en word
meestal niet kwaad maar kom toch niet verder dan een verbaasd en ongemakkelijk
zwijgen. Niet iedereen is dus in staat om een belediging met humor te pareren.
Het totaal negeren van een belediging werkt altijd en is meestal een stuk
makkelijker uit te voeren. ‘Never
wrestle with pigs. You both get dirty and the pig likes it’ (George Bernard
Shaw).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten