Hoofdstuk 29 van het
Handboekje van Epictetus
Bij alles wat je gaat
ondernemen moet je eerst goed kijken wat het precies betekent wat je wilt gaan
doen. Anders begin je ergens vol enthousiasme aan, maar druip je al weer af
zodra het een beetje moeilijk wordt. Zo vriend, jij wil dus Olympisch kampioen
worden. Ik ook, dat zou geweldig zijn! Maar kijk eerst eens wat dat zou
betekenen. Je moet je aan een strenge training onderwerpen. Je kunt niet zomaar
eten waar je zin in hebt. Gebak en zoetigheid zijn uit den boze. Je moet
trainen op de voorgeschreven tijden. Wat voor weer het ook is. Je mag geen
frisdrank of alcohol drinken. Je moet je volledig aan je trainer overgeven. Bij
wedstrijden kan je je pols verdraaien, je enkel verzwikken, lelijk vallen en
bij dat alles ook nog eens verliezen. Laat dit goed tot je doordringen voor je
met sporten begint.
Als je dan nog steeds sporter wilt worden ga er dan helemaal voor. Als je dat niet doet, weet dan dat je je kinderachtig gedraagt. Kinderen spelen vandaag dat ze sporter zijn, morgen zijn ze weer gladiator, trompetspeler of ze spelen in een toneelstukje. Zo ben jij dan ook de ene keer sporter, de andere keer gladiator, redenaar of filosoof, maar niets met hart en ziel. Je aapt alles na wat je ziet en vindt telkens weer iets anders leuk. Dat komt doordat je ergens zomaar zonder nadenken aan begint, zonder echt te onderzoeken wat het betekent, zonder dat je echt weet wat je wilt. Sommigen zien een filosoof spreken als Socrates, en wie wil niet zo mooi kunnen spreken, en denken dan dat wil ik ook. Ik word filosoof.
Man kijk eerst eens wat dat nu eigenlijk betekent, wat zijn je talenten, kun je het wel aan? Wil je een vijfkamper of een worstelaar worden? Kijk dan naar je armen, je dijen en je heupen. Niet iedereen is overal even goed in. Als je filosoof wilt worden kijk dan eerst naar wat dat inhoudt, en kijk daarna naar jezelf. Kan je het aan? Ben je bereid de prijs te betalen? Denk je dat je als stoïcijn net zo kunt blijven eten, drinken, boos worden en je ergeren als voorheen? Je moet altijd attent zijn, hard werken, je vrienden en bekenden achterlaten. Je zult veracht worden door een slaafje, door iedereen uitgelachen worden, in alles de laatste zijn, in aanzien, in carrière, in de rechtbank, bij alles wat je doet. Laat dat goed tot je doordringen en bedenk dan of je bereid bent om deze prijs te betalen voor rust, vrijheid en onverstoorbaarheid. Zo niet, begin er dan niet aan. Gedraag je niet als een kind door eerst filosoof en dan weer belastinginspecteur, redenaar of gouverneur in dienst van de keizer te willen worden. Dat gaat niet samen. Je moet kiezen: goed of slecht. Of je richt je op het vervolmaken van je intellect of je richt je op uiterlijkheden, je spant je in voor je binnenwereld of voor de buitenwereld, met andere woorden je speelt de rol van filosoof of van een gewoon mens.
Als je dan nog steeds sporter wilt worden ga er dan helemaal voor. Als je dat niet doet, weet dan dat je je kinderachtig gedraagt. Kinderen spelen vandaag dat ze sporter zijn, morgen zijn ze weer gladiator, trompetspeler of ze spelen in een toneelstukje. Zo ben jij dan ook de ene keer sporter, de andere keer gladiator, redenaar of filosoof, maar niets met hart en ziel. Je aapt alles na wat je ziet en vindt telkens weer iets anders leuk. Dat komt doordat je ergens zomaar zonder nadenken aan begint, zonder echt te onderzoeken wat het betekent, zonder dat je echt weet wat je wilt. Sommigen zien een filosoof spreken als Socrates, en wie wil niet zo mooi kunnen spreken, en denken dan dat wil ik ook. Ik word filosoof.
Man kijk eerst eens wat dat nu eigenlijk betekent, wat zijn je talenten, kun je het wel aan? Wil je een vijfkamper of een worstelaar worden? Kijk dan naar je armen, je dijen en je heupen. Niet iedereen is overal even goed in. Als je filosoof wilt worden kijk dan eerst naar wat dat inhoudt, en kijk daarna naar jezelf. Kan je het aan? Ben je bereid de prijs te betalen? Denk je dat je als stoïcijn net zo kunt blijven eten, drinken, boos worden en je ergeren als voorheen? Je moet altijd attent zijn, hard werken, je vrienden en bekenden achterlaten. Je zult veracht worden door een slaafje, door iedereen uitgelachen worden, in alles de laatste zijn, in aanzien, in carrière, in de rechtbank, bij alles wat je doet. Laat dat goed tot je doordringen en bedenk dan of je bereid bent om deze prijs te betalen voor rust, vrijheid en onverstoorbaarheid. Zo niet, begin er dan niet aan. Gedraag je niet als een kind door eerst filosoof en dan weer belastinginspecteur, redenaar of gouverneur in dienst van de keizer te willen worden. Dat gaat niet samen. Je moet kiezen: goed of slecht. Of je richt je op het vervolmaken van je intellect of je richt je op uiterlijkheden, je spant je in voor je binnenwereld of voor de buitenwereld, met andere woorden je speelt de rol van filosoof of van een gewoon mens.
Bezint eer ge begint. Epictetus waarschuwt zijn leerlingen
er regelmatig voor dat het stoïcisme niets vrijblijvends heeft. In tegendeel
het is juist enorm veeleisend. Hij vergelijkt het hier zelfs met het mee willen
doen aan de Olympische Spelen. Een Olympisch sporter moet talent hebben en heel
wat ontberingen doorstaan om mee te mogen doen aan de Spelen. Hij moet een
grondige zelfkennis hebben, zijn sterke en zwakke kanten kennen en bereid zijn
om alles op zij te zetten voor zijn sport. Epictetus houdt zijn leerlingen voor
dat ook filosofie topsport is. Het is niet iets wat je er even bij doet als een
interessante hobby. Het is een manier van zijn die je hele leven op zijn kop
zet.
Bij de beslissing om een stoïcijns filosoof te willen worden
moet je dus niet over één nacht ijs gaan. Je moet je goed realiseren wat het
betekent. Je moet om te beginnen een goed beeld van de theorie krijgen. Zonder
een grondige theoretische basis heb je geen idee waar je aan begint. Pas als je
de theorie onder de knie hebt kun je met het echte werk beginnen; de stoïcijnse
levenspraktijk. Alles wat je tot nu toe gewent was te voelen, denken en doen
wordt ter discussie gesteld. Net als een sporter kun je niet meer zo maar eten
en drinken waar je zin in hebt. Je moet leren je verlangens, irritaties en
angsten onder ogen te zien en aan te passen. Je levensstijl zal eenvoudiger en
soberder worden. Niet omdat je je bewust aan één of ander dieet of training
wilt onderwerpen, maar omdat je echt geen behoefte meer hebt aan luxe en
rijkdom. Tot nu toe dacht je bijvoorbeeld dat lekker eten en drinken iets goeds
en prettigs was, als stoïcijn zal je op een gegeven moment tot de ontdekking
komen dat de door je familie en vrienden zo aanbeden liflafjes en dure wijnen
je koud laten. Geld, roem, carrière, voetbal, auto’s, luxe al die dingen waar
anderen zo gek op zijn, zijn onbelangrijk voor je geworden. Het is niet dat je
opeens een ascetisch calvinist bent geworden. Nee, je zal echt nog wel eens een
wijntje of biertje met je vrienden drinken en misschien zelfs nog wel eens een
voetbalwedstrijd of ander sportevenement bezoeken, maar je vrienden zullen
merken dat het je allemaal niet meer echt boeit. Het zal je worst zijn of die
club waarvan je ooit zo’n fanatiek supporter was wint of verliest. Je bent heel
anders gaan denken en voelen.
Je hoeft er niet mee te koop lopen dat je je niet meer
interesseert voor dezelfde dingen als je omgeving. Epictetus raadt je zelfs aan
om daar een beetje geheimzinnig over te doen. Maar dat zal niet kunnen
voorkomen dat je familie en vrienden er gauw genoeg achter zullen komen dat je
veranderd bent en hun reactie zal niet prettig zijn. Je zult als een loser
worden beschouwd, als een sneue dromer. Nu auto’s, voetbalwedstrijden en bier
je niet meer boeien zullen je vrienden je saai gaan vinden. Nu status en
ambitie je niets meer kunnen schelen zal je bij sollicitaties en promoties
overgeslagen worden. Epictetus waarschuwt er hier zelfs voor dat je er op moet
rekenen dat je uitgelachen zal worden en nauwelijks nog serieus genomen zult
worden.
Het is niet altijd zo zwart-wit als Epictetus het hier
afschildert, soms wil een onverschillige stoïcijnse levenshouding wel eens
carrière bevorderend werken. Mensen willen nog wel eens onder de indruk raken
van iemand die zich het stoïcisme eigen heeft gemaakt. Maar zelfs als dat het
geval zou zijn, dan zou ook die bewondering een echte stoïcijn volkomen koud
laten. Het is de prijs die je moet betalen voor gemoedsrust en virtuositeit. Als
die prijs je te hoog is en je te veel waarde blijft hechten aan externe zaken
dan is het stoïcisme dus niks voor je. Je moet een keuze maken. Of je richt je
op de vervolmaking van je karakter of je richt je op carrière, rijkdom en
macht. Een tussenweg bestaat niet. Het is het één of het ander.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten