Hoofdstuk 27 van het
Handboekje van Epictetus
Net zo min als een
schietschijf wordt neergezet om te worden gemist bestaat het kwaad in de
wereld.
Dit is een kort en op het eerste gezicht nogal raadselachtig
hoofdstukje. Laten we toch eens kijken of we er achter kunnen komen wat
Epictetus hier bedoelt. Het doel dat de stoïcijnse boogschutter probeert te
raken is de virtuositeit. Volgens Epictetus is het daarbij in principe altijd
mogelijk om de roos van de schietschijf te raken. De wereld van goed en kwaad
speelt zich voor hem volledig af in de binnenwereld van het beoordelen van
gebeurtenissen uit de buitenwereld. Het is wat je denkt over een bepaalde
gebeurtenis wat bepaalt hoe je je voelt. Je gedachten en oordelen zijn de enige
echte bron van goed en kwaad. Een juist oordeel over de buitenwereld is goed en
een verkeerd oordeel is slecht. Juiste oordelen zijn het equivalent van een
schot in de roos en onjuiste oordelen zijn de missers van onze stoïcijnse
boogschutter.
In de wilde buitenwereld bestaat niet zoiets als goed en
kwaad. Dat is de wereld van feiten van dingen waar je geen noemenswaardige
invloed op kunt uitoefenen. Er gebeurt natuurlijk van alles in die boze wereld
wat we liever niet hadden gehad. Er zijn natuurrampen, ziektes en kwaadaardige
mensen. Dingen die je het leven behoorlijk zuur kunnen maken. Maar voor de
stoïcijnen is daar niets slechts aan. Het zijn ‘facts of life’ waar je mee moet
leren omgaan. Ze zijn in wezen niet goed of slecht maar gewoon neutraal. De
stoïcijnse filosofie is er vooral op gericht om te leren om te gaan met de
wisselvalligheden van het lot. De geschiedenis beweegt zich langs door natuurwetten
uitgesleten paden. Als nietig persoontje kan je daar niet zo heel veel aan
veranderen. Het enige waar je wel iets aan kunt doen is de houding die je
tegenover die gebeurtenissen aanneemt. Dat is voor Epictetus de enige echte
bron van goed en kwaad. Dat is de schietschijf waar onze stoïcijnse
boogschutter op mikt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten