Naast de vier klassieke hoofddeugden kent het stoïcisme ook vier
hoofdzonden. Iedere deugd had zijn eigen ondeugd tegenover zich staan. Net zo
belangrijk als het was om de deugden na te streven was het om deze vier
belangrijkste stoïcijnse zonden te vermijden. Hieronder in het kort de vier
belangrijkste deugden en ondeugden zoals de stoïcijnen ze zagen:
·
De deugd wijsheid staat tegenover de ondeugd van
domheid en irrationaliteit. Bij wijsheid gaat niet alleen om het verwerven en
toepassen van kennis. Wijsheid werd in verband gebracht met de logica en heeft
dan ook vooral te maken met een goede manier van denken. Het gaat de stoïcijnen
dan ook niet zo zeer alleen om theoretisch kennis. Het gaat ze vooral om de
praktische wijsheid waarmee de dingen en gebeurtenissen die een mens in zijn
leven tegenkomt op een rationele en verstandige manier kunnen worden
beoordeeld. Zaken als creativiteit, oordeelsvermogen en nieuwsgierigheid vallen
er allemaal onder. De ondeugd van de irrationaliteit moet zoveel mogelijk vermeden
worden. Een ‘ideale’ stoïcijn laat zich niet meeslepen door emotionele
oprispingen en probeert altijd de feiten onder ogen te zien. Hij weet dat
mensen, en hij dus ook, de neiging hebben om de wereld door de gekleurde bril
van hun vooroordelen en emoties te bekijken. Toch probeert hij zo dicht
mogelijk bij de realiteit te blijven. Als u zich laat meeslepen door
irrationele passies, alles wat u wordt voorgeschoteld voor zoete koek aanneemt
of zonder na te denken achter de meute aanrent begaat u dus een stoïcijnse
doodzonde.
·
De deugd rechtvaardigheid heeft onrechtvaardigheid
als tegenhanger. Rechtvaardigheid staat in verband met de ethiek en richt zich
op de juiste manier van omgaan met de medemens. Het gaat de stoïcijnen vooral
om het op een eerlijke, integere en vriendelijke manier benaderen van andere
mensen. Hieronder valt ook de stoïcijnse plicht om zich als een sociaal dier
nuttig te maken voor de samenleving. Dingen als mildheid, vriendelijkheid en
hulpvaardigheid vallen hier onder. Een stoïcijn probeert zo eerlijk mogelijk te
zijn en vermijdt het om met zijn handelen andere mensen te benadelen. Hij houdt
daarbij rekening met wat hij koopt en hoe hij leeft. Dat betekent misschien dat
hij van bepaalde als vanzelfsprekend beschouwde luxe moet afzien en dat hij
bepaalde soorten werk niet zal willen uitvoeren. Weet dus dat u een stoïcijnse
zonde begaat als u toch tot aankoop overgaat op het moment dat u weet of kunt
vermoeden dat dat spotgoedkope truitje door kinderhandjes of een semi-slaaf in
elkaar gezet is, of als u weet dat die kiloknaller dierenleed en
milieuvervuiling veroorzaakt.
·
Tegenover de deugd matigheid staat de ondeugd
hebberigheid en gulzigheid. Het wordt tot de fysica gerekend, omdat het over de
natuurlijke biologische neigingen gaat. De stoïcijnen denken hierbij vooral aan
bescheidenheid en zelfbeheersing tegenover verleidingen. Maar ook zaken als een
sobere en gezonde levensstijl, netheid en geordendheid vallen voor hen onder
deze deugd. Overdreven luxe wordt afgewezen, bezittingen mogen best mooi en
elegant zijn, maar moeten vooral nuttig en functioneel (deugdelijk dus
eigenlijk virtuoos) zijn. Overdaad moet worden vermeden en is ook nog eens
slecht voor uw gezondheid.
·
De deugd moed heeft lafheid als tegenhanger.
Deze deugd wordt net als de matigheid tot de fysica gerekend. Het gaat hier
niet om de ridderlijke moed op het slagveld. Dapperheid vormt wel een onderdeel
van moed, maar stoïcijnse moed gaat toch meer over ijver en volharding bij
tegenslag of tegenwerking. Deze deugd heeft bij de stoïcijnen dan ook meer met
doorzettingsvermogen dan met heldhaftigheid te maken. Een stoïcijn geeft dus
niet snel op als het een beetje tegenzit. Toch kiest hij zijn strijd
nauwkeurig. Hij kent zichzelf goed genoeg om te weten wat binnen zijn vermogens
ligt en zal weliswaar ambitieus zijn, maar geen gevecht aan gaan dat zijn
krachten te boven gaat. Als u uw plannen echter al bij de eerste tegenslag
opgeeft dan maakt u zich schuldig aan de stoïcijnse zonde van de lafheid.
Zelf vind ik het onderscheid tussen de deugden matigheid en
moed een beetje kunstmatig. Vooral doordat de stoïcijnse moed afwijkt van wat
zeker in de oudheid, maar ook tegenwoordig nog als moedig wordt aangemerkt.
Stoïcijnse moed ziet op het controleren van de emotie angst en dat omvat meer
dan moed op het slagveld, het gaat ook om de durf om een andere mening te uiten
dan de groep waar u toe behoort of de durf om uw angst voor spinnen, muizen
hoogtes of voor wat dan ook onder ogen te zien en te overwinnen. Matigheid
richt zich op het beheersen van verlangens en moed richt zich op het beheersen
van angsten. Beide deugden zien dus op het controleren van emoties en
neigingen. Ze kunnen naar mijn idee prima onder de noemer zelfbeheersing worden
gevangen. Het zou door de drietand indeling in fysica, logica en ethiek van de
antieke filosofie ook beter binnen de algemene systematiek van hun filosofie en
leerplan passen. Misschien dat de oude stoïcijnen zich op dit punt vooral door
de traditionele indeling in vier deugden lieten beïnvloeden. Het maakte ze
trouwens toch al niet zo veel uit. Volgens de stoïcijnen waren alle deugden één
en was de vierdeling niet meer dan een praktische methode om over de deugd te
kunnen praten.
In stoïcijnse ogen bestonden de ondeugden trouwens niet
echt. Het was vooral een gebrek aan kennis en inzicht wat tot de zogenaamde
ondeugden leidde. Als iemand iets doms of lafhartigs deed dan maakte hij
volgens de stoïcijnen gewoon een vergissing. Iedereen doet datgene waarvan hij
denkt dat dat het beste voor zijn eigen welzijn en dat van zijn groep is. Als
hij daarbij iets ‘slechts’ en ‘ondeugdelijks’ doet maakt hij een
inschattingsfout. Hij ziet gewoon niet goed wat het beste voor zijn eigen
welzijn is. Zodra hij door heeft wat wel goed voor hem en zijn groep is kiest
hij automatisch voor een meer virtuoze en deugdzame weg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten