Goed u hebt besloten om er voor te waken om te veel hooi op
uw vork te nemen, maar wat gaat u dan wel doen? Simpel, u neemt hier en nu het
besluit om u voortaan alleen nog maar druk te maken om de zaken die u echt
belangrijk vindt. U kiest bewust voor een leven dat uitsluitend is gericht op
de dingen die u werkelijk belangrijk vindt in dit leven, op uw eigen lijstje
met levenswaarden. Dat is wat de stoïcijnen bedoelen met een leven gericht op
virtuositeit. Maar voor een werkelijk virtuoos leven is meer nodig dan het
navolgen van uw deugdenlijstje. U moet dat wel op een verstandige, rationele
manier doen. Voor virtuositeit hebt u dus niet alleen een lijstje met
persoonlijke deugden nodig, maar ook uw verstand. U moet weten wat voor u wel
en niet redelijk en haalbaar is. U moet goed weten voor kansen en beperkingen
de natuur aan u oplegt. Pas als ook dat goed tot u is doorgedrongen kunt u
werkelijk virtuoos leven.
De stoïcijnen noemen een dergelijk leven ook wel een leven
in harmonie met de natuur. Om een virtuoos leven te kunnen leiden moet u
volgens de stoïcijnen niet alleen inzicht krijgen in de aard van de wereld en uw
eigen rol daarin, maar ook in de aard van de menselijke natuur en de aard van
uw eigen persoonlijkheid. Alleen dan kunt u een leven in harmonie met de natuur
leiden. Daarmee bedoelen de stoïcijnen een leven in overeenstemming met zowel
de universele natuur, de meer specifiek menselijke natuur als uw persoonlijke
individuele natuur.
Als individu hebt u uw eigen persoonlijke talenten en
eigenaardigheden, die persoonlijke natuur maakt u anders dan andere mensen. U
bent een goede hardloper en bent goed in talen, maar zwemmen en wiskunde gaan u
wat minder goed af. Dat zijn uw individuele talenten en beperkingen. Zo bent u
nu eenmaal. Tegelijkertijd hebt u bepaalde kenmerken die eigen zijn aan de
menselijke soort, u hebt twee benen, kunt rationeel nadenken en hebt een
sociale inslag. Dat is uw menselijke natuur. Ook uw menselijke natuur biedt u
bepaalde mogelijkheden en legt u bepaalde beperkingen op. U hebt geen vleugels
en kunt niet zonder hulpmiddelen opstijgen, maar die hulpmiddelen kunt u met uw
verstand dan wel weer zelfstandig uitvinden. Daar blijft het natuurlijk niet
bij, als mens bent u ook nog onderworpen aan de universele natuur. De
zwaartekracht heeft een bepaalde waarde en in de woestijn groeien geen bomen.
Dat zijn van die dingen waar u verder niets aan kunt veranderen, maar waar u
zich weldegelijk van bewust moet zijn als u iets wilt ondernemen. Ieder niveau
maakt bepaalde dingen voor u mogelijk of onmogelijk. Schematisch ziet dat er zo
uit:
als onderdeel van
als onderdeel van
UNIVERSELE NATUUR
Als de stoïcijnen het hebben over een leven in
overeenstemming met de natuur hebben ze deze drie niveaus in gedachten. Het
gaat ze er om in de universele natuur te leven volgens de algemene menselijke
natuur en volgens hun eigen specifieke individuele natuur. Volgens datgene wat
wezenlijk is voor de mens in het algemeen en voor u als persoon in het
bijzonder. U moet zo goed mogelijk (zo deugdelijk of virtuoos mogelijk) volgens
die natuur proberen te leven. Een leerling stoïcijn moet dus aan de ene kant de
natuur bestuderen om er achter te komen hoe de dingen in deze wereld werken en
hoe de menselijke aard in elkaar steekt. En aan de andere kant moet hij bij
zich zelf te raden gaan. Hij moet er achter zien te komen wat voor iemand hij
eigenlijk is. Wat zijn de waarden waar naar hij wil leven. Waar liggen zijn
sterke punten en waar liggen zijn zwakheden?
Als leerling stoïcijn moet u dus een natuuronderzoeker
worden die de aard van het universum bestudeert. U moet weten wat wel en niet
mogelijk is. De wereld legt u nu eenmaal bepaalde beperkingen op. De
wereldvrede kan wel hoog op uw lijstje met na te streven waarden staan. U zult
realistisch genoeg moeten zijn om te beseffen dat uw eigen bijdrage daar aan
slechts heel beperkt zal moeten blijven. U zult de fysieke en de menselijke
mogelijkheden en beperkingen moeten leren kennen. Uw biologie als lid van de
menselijke soort biedt u bepaalde kansen, maar legt u ook beperkingen op. Maar
u moet ook, en vooral, bij uzelf te rade gaan. Waar liggen uw talenten en waar
liggen uw beperkingen, waar bent u goed in en waar kunt u maar beter niet aan
beginnen omdat het u niet zo ligt? Wat zijn de waarden die u wilt volgen? Wat
voor consequenties heeft dat voor uw plannen? U moet zich zelf dus niet alleen
afvragen wie u eigenlijk bent, maar ook wat u kunt en hoe de wereld om u heen
in elkaar steekt. Pas als u weet wat en wie u bent, kunt u er aan beginnen uw
virtuositeit te ontwikkelen. De stoïcijnse politicus Cato vergeleek het met het
rijpen van een vrucht. Een virtuoos mens is iemand die gerijpt is en er in
slaagt zijn persoonlijke potentie waar te maken. Het is iemand die zijn meest
wezenlijke zelf weet te realiseren, of om het populair te zeggen iemand die
helemaal zichzelf is. Als u uw eigen beperkingen onvoldoende kent loopt u al
gauw het risico tegen windmolens te strijden of erger nog met molentjes rond te
lopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten