Hierbij een kort stukje over de stoïcijnse slaaf/filosoof
Epictetus. Het is bedoeld als inleiding op een project voor 2019, waar ik u als
trouwe lezer van mijn blog het komende jaar mee wil gaan lastig vallen. Eigenlijk
is het een soort goed voornemen, waarvan ik hoop dat het niet net als de meeste
van mijn goede voornemens al voor het begin van de maand februari een stille
dood sterft. Ik wil proberen u iedere week een vertaling van één van de
hoofdstukjes van Epictetus’ ‘Handboekje’ voor te gaan schotelen. Toevallig
bestaat het ‘Encheiridion’, zoals dit boekje ook wel genoemd wordt, uit precies
52 korte hoofdstukjes. Ik zal mijn vertaling voorzien van een korte persoonlijke
uitleg. U moet zich hier trouwens niet al te veel van voorstellen. Mijn gymnasium
Grieks is, zacht gezegd, roestig en de u aangeboden vertaling, noch mijn
commentaar heeft enige wetenschappelijke pretentie. Toch hoop ik dat mijn
stukjes u tot enig nut zullen strekken en vooral dat u er plezier aan zult
beleven.
Laten we beginnen met
de simpele, maar niet onbelangrijke vraag: wie was die Epictetus en waar gaat
dat boekje van hem eigenlijk over? We beginnen dit verhaal al meteen met een
teleurstelling, over het leven van onze held is bijna niets bekend en hij heeft
het ‘Handboekje’ niet zelf geschreven. Vast staat dat Epictetus een stoïcijnse
filosoof en leraar was die aan het eind van de eerste eeuw en het begin van de
tweede leefde. Veel meer dan wat anekdotes zijn er niet bekend over deze
voormalige slaaf, die zich wist op te werken tot misschien wel de bekendste
stoïcijnse leraar van zijn tijd.
Epictetus werd rond
het jaar 50 in Hierapolis in Zuidwest Turkije als zoon van een slavin geboren
en stierf rond het jaar 135 in het Griekse Nicopolis. Als zoon van een slavin werd
hij automatisch zelf ook een slaaf. Als kleuter werd hij door een
slavenhandelaar meegenomen naar Rome en verkocht aan Epaphroditus. Epaphroditus
was zelf een vrijgemaakte slaaf die werkte als de persoonlijk secretaris van
keizer Nero. Hij merkte dat het slaafje aanleg had en de jonge Epictetus kreeg
een grondige Romeinse opleiding. Epaphroditus wilde hem als secretaris en
adviseur gaan gebruiken. Geen gekke positie voor een slaaf. Al hoewel, een leven
aan het hof was dan wel redelijk comfortabel, maar zelfs voor een slaaf niet
ongevaarlijk.
Het is een
fascinerende, maar wel speculatieve, gedachte dat Epictetus in die tijd een
andere beroemde stoïcijnse filosoof ontmoet moet hebben: de filosoof, jurist,
politicus, wetenschapper, zakenman annex toneelschrijver Seneca. Als secretaris
van de persoonlijk secretaris van Nero kan het haast niet anders dan dat hij de
eerste minister en voornaamste adviseur van deze keizer regelmatig tegengekomen
moet zijn. Misschien was het wel deze vriendelijke oude man, die er om bekend
stond slaven als zijn gelijken te behandelen, die de jonge slaaf van
Epaphroditus enthousiast heeft gemaakt voor het stoïcisme. Epictetus mocht
zelfs in de leer bij de destijds vermaarde stoïcijnse leraar Musonius Rufus.
Epictetus was lam en
liep met een stok of met krukken. Epaphroditus zou bij wijze van straf het been
van de ongehoorzame Epictetus verdraaid hebben. Epictetus zou geen krimp hebben
gegeven en gezegd hebben dat het been zou breken als hij het nog verder zou
verdraaien. Toen de woedende Epaphroditus dat ook inderdaad deed en het been
brak zei Epictetus niets meer dan: ik zei u toch dat het zou breken. Ergens
anders wordt echter verteld dat hij aan reuma leed en daardoor slecht ter been
was. Dat laatste zou er ook de oorzaak van kunnen zijn dat van Epictetus zelf
geen boeken bekend zijn. Met van reuma verkrampte handen was het voor hem te moeilijk
om zelf te schrijven. Daar staat dan wel weer tegenover dat ergens anders vermeld
wordt dat hij heel veel geschreven zou hebben. Toch is bijna alles wat we van
zijn filosofie weten afkomstig van de college-aantekeningen van zijn leerling
Flavius Arrianus.
Na de gedwongen
zelfmoord van Nero had de voormalig keizerlijk secretaris zelf geen secretaris
meer nodig en werd Epictetus vrijgelaten. Hij was inmiddels een fervent
stoïcijn geworden en begon zijn eigen stoïcijnse school in Rome. Dergelijke
filosofiescholen waren de universiteiten van de Oudheid. Naast een bepaalde
filosofische stroming werd er alle in die tijd bekende kennis onderwezen. Eén
van de opvolgers van Nero, keizer Domitianus, moest niets van stoïcijnse filosofen
hebben. Die hadden de neiging nogal kritisch te zijn en trokken zich niet
zoveel aan van het keizerlijk gezag. In het jaar 89 werden alle filosofische
universiteiten in Rome verboden en alle filosofen moesten de stad verlaten.
Epictetus verhuisde naar het Griekse Nicopolis, het huidige Epirus in het
Noordwesten van Griekenland, en stichtte daar opnieuw een school.
Die school werd een
enorm succes en veel Romeinse hoogwaardigheidsbekleders zonden hun zonen naar
Nicopolis om door Epictetus opgeleid te worden. De school van Epictetus zou destijds
zelfs populairder dan de Academie van Plato en het Lyceum van Aristoteles in
Athene zijn geweest. Ook keizer Hadrianus, de pleegvader van de latere stoïcijnse
keizer Marcus Aurelius, zou een aantal lezingen van de inmiddels oude Epictetus
hebben bijgewoond. Marcus Aurelius was trouwens in het bezit van de werken van
Epictetus. In zijn ‘Meditaties’ staan zelfs een aantal citaten uit verder verloren
gegane boeken die aan Epictetus worden toegeschreven.
Een van zijn
leerlingen was dus de hierboven al even genoemde Flavius Arrianus. Arrianus
werd een hoge regeringsfunctionaris onder keizer Hadrianus en heeft ook nog
naam gemaakt als historicus. De aantekeningen die Arrianus tijdens zijn
colleges maakte zijn de enige teksten die ons van Epictetus zijn overgeleverd.
De zogenoemde Digesten (Diatribae in het Grieks) vormen de echte
college-aantekeningen en het ‘Handboek’ (het Encheiridion in het Grieks) is een
uittreksel van de belangrijkste leerstellingen uit die Digesten. Hoewel er
tijdgenoten van hem zijn die beweren dat Epictetus veel geschreven zou hebben
is er verder niets van hem bewaard gebleven. Het is dan ook maar zeer de vraag
of hij echt zelf iets geschreven heeft. Sommige geleerden menen weliswaar dat
de Digesten en het Handboek door Epictetus zelf zouden zijn geschreven of
gedicteerd en dat Arrianus ze alleen maar zou hebben uitgegeven, maar wat daar
van waar is blijft volstrekt onduidelijk.
Epictetus zou rond het
jaar 135 overleden zijn en altijd ongetrouwd zijn gebleven. Hij schijnt zijn
leerlingen er toe aangezet te hebben om een zo 'normaal' mogelijk leven te
leiden. Ze zouden zich nuttig moeten maken voor de medemens en gewoon moeten
trouwen en voor een opvolger zorgen. Een voormalig leerling, de cynisch
filosoof Demonax, hoorde dit en vroeg Epictetus sarcastisch of hij niet met één
van zijn dochters kon trouwen. Kennelijk trok Epictetus zich dit aan. Op oudere
leeftijd adopteerde hij het kind van een overleden leerling en nam een
huishoudster in huis om het samen met haar op te voeden.
Dit waren wel zo’n
beetje alle legendes en anekdotes die over hem bekend zijn. Gelukkig hebben zijn
filosofische ideeën de eeuwen beter weten te doorstaan. Het springt meteen in het
oog dat filosofie voor Epictetus meer was dan theoretische kennis alleen, het
was voor hem vooral een manier van leven. Filosofie leerde je niet uit boeken,
maar door het te leven. Het was een echte levenskunst. De juiste leer was
weliswaar belangrijk, maar werd betekenisloos als je er niet naar leefde.
“Laat maar
eens zien dat je echt iets van de filosofen geleerd hebt! Nee, ik wil niet dat
je de commentaren op hun werk opdreunt! Maak dat je wegkomt als dat alles is
wat je kunt! Zoek maar iemand anders om je kunstjes voor op te voeren! Als
alleen theorieën je boeien, ga dan maar in een hoekje zitten broeden, maar noem
jezelf geen stoïcijn.” (Epictetus, Colleges III-21).
De filosofie van Epictetus moest dus geleefd worden. Daarom
vonden de stoïcijnen het belangrijk om zich zelf regelmatig aan hun
belangrijkste leerstellingen te herinneren. Door er steeds mee bezig te zijn
konden die levenswaarden doordringen tot het karakter van de leerlingen. Epictetus teksten zijn indringend, hij provoceert,
irriteert en choqueert. Wat je bij hem leest kan je niet als onbelangrijk
theoretisch gebeuzel naast je neerleggen. Wat hij schrijft zet je niet zo maar weer
even uit je hoofd. Het blijft je bij en dat is ook zijn bedoeling. Het
handboekje van Epictitus was dan ook meer dan een gewone samenvatting van zijn
lessen. Het was de bedoeling dat leerling stoïcijnen de korte stukjes uit het
boekje uit hun hoofd leerden om zo op moeilijke momenten direct een passend
citaat bij de hand te hebben. Hij gebruikt
voorbeelden uit het dagelijks leven van zijn leerlingen. Situaties die bekend
waren en die makkelijk bleven hangen.
Het ‘Handboek’ was dus eigenlijk lesmateriaal. Door het
telkens te herlezen en naar voren te halen moesten de leerstellingen deel uit
gaan maken van het wezen van de leerling. Het bestuderen van het handboekje
werd als een soort spirituele oefening gezien. Een oefening waarmee je je
karakter kon veranderen en opbouwen. Epictetus
was waarschijnlijk de meest spiritueel ingestelde stoïcijn. Zijn leven als
leraar en stoïcijns filosoof lijkt in het teken te staan van een persoonlijke
queeste, een zoektocht naar een soort stoïcijnse verlichting. Hij stimuleerde
zijn leerlingen om zelfstandig op zoek te gaan naar die verlichting. Als een
leraar probeerde hij mensen uit de massa te verheffen en ze er toe aan te
zetten om hun eigen spirituele zoektocht te beginnen. Een zoektocht waarmee hij
tot op de dag van vandaag mensen weet te inspireren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten