zaterdag 12 juli 2025

Wijsheid (sophia): Een stoïcijnse gids voor betere beslissingen

 Elke dag, vanaf het moment dat we wakker worden tot we weer gaan slapen, worden we geconfronteerd met talloze beslissingen. Moet ik nu opstaan of nog even blijven liggen? Wat eet ik als ontbijt? Accepteer ik die nieuwe baan in het buitenland, of blijf ik hier en trouw met de persoon waar ik een relatie mee heb? Zelfs: welk boek lees ik als eerste? Niet al deze beslissingen zijn even belangrijk; sommige hebben een enorme impact op ons leven, andere nauwelijks. We weten dat sommige keuzes goed zullen uitpakken, andere minder, en veel zullen geen merkbare gevolgen hebben. Maar hoe herkennen we vooraf welke beslissingen leiden tot wijsheid en geluk, en welke niet?


De stoïcijnen, meesters in de levenskunst, hadden hier een heldere visie op. Wijsheid is volgens hen de uitzonderlijke vaardigheid om de intrinsieke waarde van onze handelingen te beoordelen. Het stelt ons in staat onderscheid te maken tussen goede, slechte en onverschillige beslissingen. Zoals Stobaeus en Diogenes Laërtius al zeiden: 


"Wijsheid is kennis van wat men moet doen, niet moet doen, of wat onbelangrijk is. Het is kennis van wat goed, slecht of indifferent is."


In de Stoïcijnse filosofie is wijsheid (sophia) niet slechts een intellectuele vaardigheid, maar de fundamentele deugd waaruit alle andere deugden (rechtvaardigheid, moed en gematigdheid) voortvloeien. Wijsheid is de gids die een persoon in staat stelt een goed, virtuoos en gelukkig leven te leiden. Het is de ultieme kennis van wat goed, wat slecht en wat onverschillig is. De stoïcijnen zagen wijsheid als een synthese van theoretisch begrip en praktische toepassing. Het is het vermogen om de werkelijkheid correct te begrijpen en op basis daarvan weloverwogen keuzes te maken.


Ze benadrukten vooral phronesis, of praktische wijsheid. Dit is het vermogen om de juiste actie te ondernemen in concrete situaties. Voor hen draaide wijsheid niet om abstracte theorieën, maar om het dagelijks leven:


  • Oordeelsvermogen en rationaliteit: Wijsheid is het rationele vermogen om onderscheid te maken tussen wat binnen onze controle ligt (onze gedachten, oordelen en acties) en wat daarbuiten ligt (externe gebeurtenissen, andere mensen, rijkdom, gezondheid). Stoïcijnse wijsheid leert ons te richten op wat we kunnen beïnvloeden en de rest met sereniteit te accepteren.

  • Juiste kennis: Wijsheid is de correcte kennis van de ‘indifferentia’ (onverschillige zaken), en vooral het besef dat de enige ware goederen deugden zijn en de enige ware kwaden ondeugden.


De stoïcijnen geloofden dat het universum wordt geregeerd door een rationele, goddelijke rede (Logos) of Natuur. Wijsheid is leven in overeenstemming met deze logos. Dit betekent twee dingen:


  • Harmonie met de universele Natuur: Het begrijpen van de orde van het universum en het accepteren van het lot en de kosmische processen.

  • Harmonie met de menselijke Natuur: Het leven volgens onze inherent rationele vermogens. Omdat mensen rationele wezens zijn, is het onze taak om rede te gebruiken om onze instincten en emoties te beheersen.

  • Harmonie met onze individuele Natuur: Het kennen van je eigen persoonlijke sterke en zwakke punten en het daarmee rekening houden bij je levensbeslissingen.


Een cruciaal aspect van stoïcijnse wijsheid is het bereiken van 'apatheia' (geen apathie, maar vrij zijn van irrationele en storende emoties). Onze negatieve emoties (zoals woede, angst, jaloezie) komen vaak voort uit onjuiste oordelen over externe zaken. Een wijs persoon begrijpt dat deze emoties gebaseerd zijn op een verkeerde perceptie van de werkelijkheid. Wijsheid stelt ons in staat om de oorzaken van emotionele verstoringen te identificeren en onze reacties te veranderen. De wijze persoon handelt met kalmte, inzicht en innerlijke vrede.


Wijsheid omvat dan ook een breed scala aan kwaliteiten: intelligentie, algemene ontwikkeling en kennis, uitmuntendheid, slimheid, verstandigheid, doelgerichtheid, scherpzinnigheid en vindingrijkheid. Deze eigenschappen zijn niet direct te trainen, maar ze kunnen wel worden ontwikkeld door de fundamentele stoïcijnse principes met betrekking tot wijsheid te beoefenen, oftewel: ‘De drie stoÏcijnse richtlijnen voor het beoefenen van wijsheid.’


In het stoïcisme begint wijsheid met het correct beoordelen van onze indrukken, het herkennen van wat binnen en buiten onze controle ligt, en ervoor zorgen dat onze daden de andere deugden van gematigdheid, moed en rechtvaardigheid niet schenden. Als we de volgende drie vragen met 'ja' kunnen beantwoorden, zijn onze acties waarschijnlijk wijs.


1. Is dit het juiste oordeel?


Onze oordelen over mensen, dingen en gebeurtenissen zijn gebaseerd op onze indrukken, hoe dingen ons toeschijnen. Zoals Epictetus al zei: 


‘Deze eerste indrukken vormen de basis van onze daden’. Epictetus (Colleges, 1.27) 


Hij beschrijft vier soorten indrukken:

  • De dingen zijn zoals ze lijken te zijn: Uw vriend is boos en lijkt ook boos.

  • De dingen zijn niet zoals ze niet lijken te zijn: Uw vriend is niet boos en lijkt ook niet boos.

  • De dingen zijn wel zo, maar lijken u niet zo te zijn: Uw vriend is boos, maar lijkt u niet boos.

  • De dingen zijn niet zo, maar ze lijken u wel zo te zijn: Uw vriend is niet boos, maar hij lijkt wel boos op u.

De eerste twee indrukken zijn correct, de laatste twee leiden tot onjuiste oordelen. Voordat we handelen, moeten we dus zorgen dat onze indrukken niet leiden tot verkeerde oordelen en onverstandige acties. Onze eerste indrukken zijn vaak spontane mentale verschijnselen, voordat ons rationele brein ze kan onderzoeken. Toch neigen we ernaar ze als waar aan te nemen en ernaar te handelen. Als u denkt dat uw collega onbeleefd is, bent u misschien geneigd om ook zelf onbeleefd te regeren. Maar wat als uw indruk onjuist is? Onbeleefd reageren zou onverstandig zijn. De eerste stap naar wijsheid is dus het correct beoordelen van onze indrukken.


Creëer afstand tussen uzelf en uw eerste reacties. Is iemand boos? Ontspan en overweeg alternatieve interpretaties. Dit onderzoek is cruciaal, vooral wanneer we onder invloed zijn van emoties zoals woede, angst of intense verlangens. Volg Epictetus’ advies:


“Daag alles uit wat onaangenaam lijkt. ‘Je bent slechts schijn. Laat me eerst volledig begrijpen wat je bent." (Epictetus, Encheiridion, 1).


2. Is dit aan mij? (Heb ik hier controle over?)


Zelfs als uw indrukken kloppen, zijn niet alle daaruit voortvloeiende acties wijs. Een wijze handeling moet binnen uw controlesfeer vallen.


Stel, u gaat naar de winkel en ziet dat iets 20% duurder is door hogere belastingen. U wordt boos en scheldt de winkelier of de overheid uit. Uw indruk klopt dat de prijs gestegen is, maar uw reactie (schelden, boos zijn) is onverstandig. Waarom? Omdat de prijsverhoging buiten uw controle ligt. Uw acties beïnvloeden externe factoren niet; u maakt alleen uzelf en anderen ongelukkig. Om verstandig te handelen, beperkt u zich tot dingen die u wel kunt beïnvloeden. Dit principe geldt voor alles:

  • Bij een ongeluk: Het ongeluk zelf was niet uw keuze, dus zelfmedelijden of ruzie maken is onverstandig. Wat u wel kunt controleren, is wachten op de politie, een verzekeringsclaim indienen en alternatief vervoer regelen.

  • Bij identiteitsdiefstal: In een depressie raken is onverstandig. Wat u wel kunt doen, is uw wachtwoorden wijzigen, de juiste instanties informeren en contact opnemen met gespecialiseerde organisaties.

Epictetus benadrukt: 


"De belangrijkste taak in het leven is simpelweg deze: zaken identificeren en scheiden, zodat ik duidelijk tegen mezelf kan zeggen welke externe factoren buiten mijn controle vallen en welke te maken hebben met de keuzes waar ik wél controle over heb." (Epictetus; Colleges, 2.5) 


3. Is dit wel verstandig? (Of is het in strijd met uw deugden?)


Zelfs als uw indrukken correct zijn en uw acties binnen uw controle liggen, kunnen ze nog onverstandig zijn. Dit gebeurt wanneer uw acties de deugden van gematigdheid, moed en rechtvaardigheid ondermijnen. Wijs handelen is onmogelijk als u deze principes schendt.


Externe factoren zijn op zichzelf noch goed, noch slecht. Hun waarde hangt af van de context. Geld geven is bijvoorbeeld neutraal. Maar geld geven aan een verslaafde om drugs of drank te kopen is iets anders dan geld geven aan een hongerige voor voedsel.


Een handeling heeft een negatief gevolg als het een deugd schendt. Dus, als u hebt vastgesteld dat uw indruk juist is en uw handeling binnen uw controle ligt, vraag uzelf dan af:

  • Is mijn handeling buitensporig?

  • Is het laf?

  • Is het onrechtvaardig?

Als het antwoord op een van deze vragen 'ja' is, dan is de handeling onverstandig. Als het antwoord op al deze vragen 'nee' is (dus noch buitensporig, noch laf, noch onrechtvaardig), dan is de handeling neutraal. De keuze is aan u, u kunt zo handelen als u wilt.


Om te bepalen of het echt een verstandige en wijze handeling is, stel uzelf dan de volgende vragen:

  • Is mijn handeling gematigd?

  • Is het moedig?

  • Is het rechtvaardig?

Als het antwoord op ten minste één van deze vragen 'ja' is, en neutraal op de andere twee, dan is de handeling verstandig. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten