Het is een van de grootste wetenschappelijke en filosofische raadsels hoe een klomp in principe dode en onbewuste materie tot zoiets vreemds als bewustzijn kan leiden. Tegenwoordig wordt er vaak geopperd dat bewustzijn vanzelf ontstaat als je materie op een bepaalde complexe manier structureert, zoals bijvoorbeeld in een mensenbrein. Met dit antwoord schiet je echter niets op, het blijft onduidelijk waar dat bewustzijn dan opeens vandaan komt. Als je er wat dieper op ingaat blijkt zelfs dat het eigenlijk een heel raar antwoord is. De vraag hoe bewustzijn kan ontstaan uit een combinatie van onbewuste deeltjes is analoog aan de vraag hoe je een ruimtelijk voorwerp uit een combinatie van niet ruimtelijke deeltjes zou kunnen vormen. Dat kan natuurlijk niet, om een ruimtelijk materieel voorwerp te maken heb je ruimtelijke, materiële deeltjes nodig. Zo kun je bijvoorbeeld uit allerlei onregelmatig gevormde puzzelstukjes een rechthoekige puzzel maken, maar de puzzelstukjes moeten wel uit ruimtelijke materie bestaan. De kleinste fundamentele deeltjes van de puzzel zijn allesbehalve rechthoekig, maar ze moeten op zijn minst iets van een ruimtelijke structuur bezitten om een rechthoek te kunnen creëren. Geldt hetzelfde dan niet ook voor bewustzijn? Heb je om een bewuste geest te maken niet ook puzzelstukjes nodig die zelf geen geest zijn, maar toch een bewuste structuur hebben. De kleinste fundamentele deeltjes van bewustzijn zijn zelf niet bewust op de manier zoals wij dat zijn, maar om iets als het bewustzijn te creëren zullen ze toch iets van een bewuste structuur moeten bezitten. Dit betekent dat je om een bewust geheel te maken ook bewuste onderdelen nodig hebt. Maar betekent dat dan ook dat bewustzijn helemaal door moet lopen tot de kleinste fundamentele deeltjes aan toe? Inderdaad, dat betekent dat bewustzijn overal moet zitten, van grote objecten als sterren tot een ordinaire steen. Of tenminste een vonkje van wat nog voor een heel basaal bewustzijn kan doorgaan.
Deze redenering leidt tot de bizarre theorie van het panpsychisme. Panpsychisme heeft geen al te beste naam. Het werd gepromoot door mystici, natuuraanbidders, mensen die geloven in een wereldziel en ja, ook door de stoïcijnen. Tegenwoordig is er echter een materialistische, empirische en wetenschappelijke kijk op panpsychisme, die aan invloed wint en die bij nadere bestudering helemaal zo gek nog niet blijkt te zijn. Het is natuurlijk niet zo dat elektronen en quarks een bewustzijn hebben, maar het is wel zo dat de fundamentele bouwstenen van het universum zich in zekere zin 'bewust' zijn van hun omgeving. Ze reageren immers op andere deeltjes en/of velden. Dit is, volgens het panpsychisme, een primitieve vorm van bewustzijn. Ik weet het, waarde lezer, dat klinkt weer enorm zweverig. Maar geef het idee een kans voor het meteen te verwerpen. Ja, u hebt gelijk, het is een nogal ongewone manier om tegen de fysica en de natuurwetten aan te kijken, maar in wezen is het niets anders dan de normale wetenschappelijke blik op de wereld. Alleen de benaming is anders. In deze theorie worden krachten en natuurwetten gezien als een soort van primitief bewustzijn, een manier van reageren op de omgeving. Dat is in wezen gewoon wat er in de fysieke wereld gebeurt. Dat betekent niet dat we nu opeens in een wereld vol met rivier- en boomgeesten leven. De normale wetenschappelijke kijk op de wereld blijft volledig overeind, daar hoeft niets aan te worden aangepast. Ook in het stoïcijnse panpsychisme ondergaan alleen volledig ontwikkelde complexe systemen als mensen het soort bewuste ervaringen dat wij hebben.
Ik begrijp het als u het idee van het panpsychisme op het eerste gezicht nogal vreemd en esoterisch vindt, maar wat is het alternatief? Het alternatief is dat bewustzijn een emergent fenomeen is. Het zou betekenen dat bewustzijn zomaar spontaan uit het niets ontstaat als materiedeeltjes op een bepaalde complexe manier met elkaar gecombineerd worden. Als bewustzijn dus een emergente eigenschap is, dan moet het mogelijk zijn dat complexe systemen andere eigenschappen hebben dan de samenstellende delen. Dat is wel een probleem. Het maakt namelijk neerwaartse causatie noodzakelijk. Complexe moleculaire systemen beïnvloeden elkaar op talloze manieren, maar er is geen enkele aanwijzing dat die systemen door andere via neerwaartse causatie werkende ‘hogere’ wetten of krachten beïnvloed worden. Ze houden zich gewoon aan de normale regels voor elementaire deeltjes. Het is volstrekt onduidelijk en onbewezen dat ze door iets anders emergents beïnvloed zouden worden. En dat zou wel moeten als bewustzijn een emergente eigenschap zou zijn. De vooronderstelling van het bestaan van neerwaartse causatie geeft nogal wat problemen.
Neerwaartse causatie is een raar woord dat wordt gebruikt om het concept te beschrijven waarbij hogere niveaus van een systeem invloed uitoefenen op de lagere niveaus van dat systeem. Het benadrukt de wederzijdse afhankelijkheid van verschillende niveaus binnen een systeem, waarbij hogere niveaus niet louter resultaten zijn van lagere niveaus, maar er ook actief invloed op uitoefenen. Dat blijft een beetje vaag, laten we eens naar een voorbeeld kijken. Een klassiek voorbeeld van neerwaartse causatie komt uit de biologie. Stel u voor dat iemand besluit om zijn hand op te steken. Deze beslissing, een cognitieve gebeurtenis op het niveau van het brein, beïnvloedt de neuronen en hun activeringspatronen om de spieren in de arm te bewegen. Hier zien we dat de intentie of beslissing (hoger niveau) direct invloed uitoefent op de activiteiten van individuele neuronen (lager niveau), wat resulteert in een fysieke beweging.
Dit heeft implicaties voor wat wij als bewustzijn omschrijven. Bewustzijn is een complex fenomeen dat niet gemakkelijk kan worden verklaard door alleen de werking van neuronen en synaptische verbindingen (het lagere niveau). Bewustzijn zou gezien kunnen worden als een emergente eigenschap van het brein (het hogere niveau), wat betekent dat het ontstaat uit de interacties van neuronen op een manier die niet direct kan worden voorspeld door de eigenschappen van de individuele neuronen zelf. Neerwaartse causatie stelt dat deze emergente eigenschappen van het bewustzijn vervolgens invloed kunnen hebben op de neurale processen. Het bewustzijn kan daarbij dan ook functioneren als een regulerende factor voor de neurale activiteit. Wanneer een persoon bewust kiest om zijn hand op te tillen, kan deze bewuste intentie (een hogere-orde mentale toestand) invloed uitoefenen op de specifieke patronen van neurale activiteit (het lagere niveau van materiële deeltjes) die nodig zijn om die handeling uit te voeren.
Klinkt u misschien plausibel in de oren, maar dit is wel strijdig met de uitgangspunten van de moderne fysica. In de materialistische, causale fysica van de wetenschap bestaat er geen ruimte voor oorzaken buiten het fysische domein, zoals mentale of spirituele oorzaken die fysische gebeurtenissen beïnvloeden. In een causaal gesloten fysica is de neerwaartse causatie van een emergent bewustzijn problematisch, omdat dit impliceert dat hogere-niveau eigenschappen invloed zouden kunnen uitoefenen op fysische gebeurtenissen die volgens de principes van causale geslotenheid volledig door fysische oorzaken zouden moeten worden verklaard.
Dat is echt wel een dingetje en dan is dit nog maar één probleem, een ander probleem zijn de emergente eigenschappen en krachten waaraan de hogere complexe niveaus gebonden zouden zijn. Het is maar de vraag of die eigenlijk wel bestaan. Om dit te illustreren gaan we weer naar onze puzzel. De stukjes van een puzzel bestaan allemaal uit uitstulpsels en inhammen. Maar als je een puzzel legt dan krijg je, meestal, een rechthoekig ding als eindresultaat. Is die rechthoekigheid dan een emergente eigenschap van de gelegde puzzel? Bestaat er naast de eigenschappen van alle afzonderlijke puzzelstukjes nog een extra eigenschap van de puzzel als geheel? U bent misschien geneigd om die vraag bevestigend te beantwoorden. Niet één van de stukjes bevat de eigenschap rechthoekig, maar het geheel van de gelegde puzzel wel. Maar wat is de drager van die eigenschap? Zijn complexe gehelen, de gelegde puzzel, werkelijk dragers van andere eigenschappen dan de samenstellende delen? De rechthoekigheid van de puzzel is gewoon een toevoeging, niet een extra eigenschap van de complexe samenstelling van de puzzelstukjes. Hetzelfde zou voor bewustzijn gelden. Waar komt dat bewustzijn opeens vandaan als bewustzijn niets anders is dan een complexe structuur van materiedeeltjes? Bewustzijn verschijnt dan op magische wijze als een door een hogere macht gegeven ziel in een op een bepaalde manier georganiseerde materieklomp. Magie en religie zijn volgens de stoïcijnen niet per se onmogelijk maar wel een noodgreep. En dan ook nog een nogal onaannemelijke noodgreep.
Stel dat bewustzijn werkelijk een emergente eigenschap van materie zou zijn. Wat zou dat dan betekenen? Hoe zou het er, bijvoorbeeld, uitzien als ruimtelijke eigenschappen net zo emergent als mentale eigenschappen zouden zijn? Dat zou betekenen dat je uit niet ruimtelijke en immateriële deeltjes een puzzel zou kunnen leggen. Je kunt moeilijk zeggen dat het gewoon een rauw feit is dat uit niet ruimtelijke deeltjes materiële vormen ontstaan. Het is absurd om te denken dat uit immateriële, niet echt bestaande, deeltjes solide ruimtelijke brokjes materie kunnen ontstaan. Toch is dat precies waar je niet omheen kunt op het moment dat je panpsychisme verwerpt. Je komt onvermijdelijk in de problemen als je er vanuit gaat dat mentale eigenschappen iets heel anders zijn dan materiële eigenschappen. Je moet een beroep doen op het religieuze of magische om te kunnen verklaren hoe mentale eigenschappen uit materiële substanties tevoorschijn komen.
Dat wordt pas anders op het moment dat je ervan uitgaat dat materie uitgerust is met een bepaalde vorm van bewustzijn. Als het complexe systeem van uw brein niets anders is dan een ingewikkeld organisatie van al de onderdelen en als de bijzondere eigenschappen van uw brein niets anders zijn dan de eigenschappen van de op een bepaalde complexe manier georganiseerde delen dan kan bewustzijn onmogelijk een emergente eigenschap zijn die als bron van een neerwaartse causatie zou kunnen fungeren. Daar komt nog eens bij dat ook emergentie eigenlijk helemaal niet verklaart waarom onbewuste materie op een bepaald niveau van complexiteit opeens bewust zou worden. Het alternatief voor panpsychisme is dus het magisch uit het niets verschijnen van het fenomeen bewustzijn. Dat is dus eigenlijk heel wat vreemder dan het beschouwen van bewustzijn als een ingebakken eigenschap van de materie zelf. Het door de stoïcijnen aangehangen panpsychisme stelt dat bewustzijn een fundamenteel en alomtegenwoordig aspect van de realiteit is. Dit betekent dat alles in het universum, van de kleinste deeltjes tot de grootste sterren, op een of andere manier bewust is. Dit panpsychisme gaat ervan uit dat bewustzijn een basiseigenschap van de materie zelf is. Dit kan betekenen dat zelfs objecten die we niet als "bewust" beschouwen, zoals stenen of planeten, toch een rudimentaire vorm van bewustzijn hebben.
Panpsychisme is een oud idee dat de laatste jaren weer populairder is geworden, mede door de nieuwe ontdekkingen in de kwantummechanica. Een toenemend aantal wetenschappers gelooft dat de vreemde verschijnselen van de kwantumwereld alleen kunnen worden verklaard door te veronderstellen dat deeltjes op de een of andere manier bewust zijn. Dat lijkt ver te gaan, maar het duizenden jaren oude stoïcijnse panpsychisme is zoals we zagen heel wat minder onwaarschijnlijk dan het op het eerste oog lijkt. Toegegeven, panpsychisme blijft raar en zweverig, maar het alternatief is nog een stuk vreemder en pas echt zweverig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten