Hoofdstuk 12 van het Handboekje van Epictetus
Als je vooruitgang wilt boeken moet je dit soort gedachten laten varen: ‘Als ik m’n werk verwaarloos zal ik straks niets meer te eten hebben; Als ik mijn slaafje niet straf zal hij ongehoorzaam worden’. Het is beter om gelukkig honger te lijden, dan om rijk en ongelukkig te zijn. Het is beter dat je slaafje ongehoorzaam is, dan dat je er zelf slecht aan toe bent.
Begin met kleine dingen. Je olijfolie lekt weg, je wijn wordt gestolen. Zeg dan tegen jezelf: ‘Dat is de prijs die ik betaal voor vrijheid en onverstoorbaarheid. Je krijgt niets voor niets’. Als je je slaafje roept bedenk dan dat hij misschien niet komt of dat hij als hij wel komt niet doet wat je hem opdraagt. Heeft hij soms zo’n grip op je dat je humeur in zijn handen ligt?
Als je vooruitgang wilt boeken moet je dit soort gedachten laten varen: ‘Als ik m’n werk verwaarloos zal ik straks niets meer te eten hebben; Als ik mijn slaafje niet straf zal hij ongehoorzaam worden’. Het is beter om gelukkig honger te lijden, dan om rijk en ongelukkig te zijn. Het is beter dat je slaafje ongehoorzaam is, dan dat je er zelf slecht aan toe bent.
Begin met kleine dingen. Je olijfolie lekt weg, je wijn wordt gestolen. Zeg dan tegen jezelf: ‘Dat is de prijs die ik betaal voor vrijheid en onverstoorbaarheid. Je krijgt niets voor niets’. Als je je slaafje roept bedenk dan dat hij misschien niet komt of dat hij als hij wel komt niet doet wat je hem opdraagt. Heeft hij soms zo’n grip op je dat je humeur in zijn handen ligt?
Epictetus wil van zijn leerlingen virtuozere en gelukkigere
mensen maken. Dat doet hij door ze te leren steeds beter de stoïcijnse
principes toe te passen. Dat is dan ook wat hij in de eerste zin bedoelt met
vooruitgang boeken. In dit hoofdstukje geeft hij twee voorbeelden van hoe het in
elk geval niet moet. Het eerst voorbeeld richt zich op werk en financiën. Ook tegenwoordig
lijkt het vaak alsof het hele leven alleen maar om geld en carrière draait. Dat
was in de Oudheid niet veel anders, maar voor een stoïcijn is zijn financiële
positie nu net een schoolvoorbeeld van één van de dingen die totaal
onbelangrijk zijn. Epictetus’ leerlingen moesten het dan ook afleren om zich
druk te maken over hun werk en financiën. Het enige dat telt is je karakter, je
instelling. Al het andere is onbelangrijk. Het draait er dus om hoe je omgaat
met je werk en financiën. Je moet een carrière kiezen die belangrijk voor jou
en de maatschappij is. Of je daar vervolgens dan ook rijk en machtig door wordt
doet totaal niet ter zake. Sterker nog als je je wel bezighoudt met dat soort
trivialiteiten dan is de kans dat je ongelukkig wordt levensgroot aanwezig.
Arm, maar virtuoos en gelukkig valt voor een stoïcijn verreweg te prefereren
boven rijk en bijna per definitie ongelukkig.
In het tweede voorbeeld gaat het over de gehoorzaamheid van
een slaafje. Om het een wat moderner tintje te geven had het ook vertaald
kunnen worden met werknemer of gewoon medemens. In wezen gaat het Epictetus
hier vooral om de onrealistische verwachtingen die zijn leerlingen hebben van
het gedrag van andere mensen. Als je er van uit gaat dat mensen altijd precies
datgene doen wat je van ze verwacht zal je bedrogen uitkomen. Andere mensen
hebben hun eigen agenda en doen dat wat hen goed dunkt. De ene keer past dat in
je straatje, maar de kans is levensgroot dat dat dikwijls niet het geval zal
zijn. Door je humeur afhankelijk te laten zijn van het gedrag van andere mensen
lever je jezelf in zekere zin aan hen uit. Ze hebben het opeens in hun macht om
te bepalen hoe jij je voelt. En die macht zal een stoïcijn nooit uit handen
willen geven.
Epictetus wist dat zijn leerlingen een dergelijke instelling
zich niet van de ene op de andere dagen zouden kunnen eigen maken. Daarom raad
hij hen zoals altijd ook hier weer aan om met kleine dingen te beginnen. Het
laten vallen van een amfoor met olijfolie of het inpikken van een glas wijn
waren in de Oudheid geen ongewone voorvallen. En misschien dat het je ook nu
nog wel eens overkomt dat iemand zich in een café, expres of per ongeluk, het
voor jou bestemde glas bier of wijn weet toe te eigenen. Of iemand pikt dat
laatste toastje met die heerlijke gerookte zalm in. Die zalm waar jij nog niets
van geproefd had, maar waar de onverlaat er al een stuk of wat van achterover
geslagen heeft. Dat glas wijn of dat stukje zalm is de prijs die je betaalt
voor het behouden van je goede humeur. En dat goede humeur is een stoïcijn heel
wat meer waard dan een sliertje zalm In het begin zijn het dit soort kleine
incidenten die je gemoedsrust niet langer meer mogen verstoren. Pas in een
later stadium, als je wat vorderingen gemaakt hebt, komen groter affaires als carrière
en lastige mede mensen, aan bod.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten