LES 4
DE STOÏCIJNSE DRIETAND
4.1 De stoïcijnse
drietand
En hoe nu verder? U heeft gelezen dat het leiden van een
gelukkig en virtuoos leven het doel van de stoïcijnse filosofie is. Daarnaast
heeft u een overzicht van de geschiedenis van deze school bestudeerd en zo al
een eerste idee van hun belangrijkste leerstellingen gekregen. U hebt
stoïcijnse linzensoep geproefd en hebt een paar oefeningen en technieken
bekeken. Interessant, misschien zelfs wel leuk om te doen, maar wat moet u
ermee? Heeft het ook betekenis voor uw dagelijks leven? U voelt zich
aangesproken door deze filosofische stroming, anders was u nooit aan deze
cursus begonnen. Maar hoe wordt u nu een echte stoïcijn?
“Wie maakt er vorderingen? Iemand die
een stapel boeken van Chrysippus heeft gelezen? Maar virtuositeit bestaat toch
niet alleen uit het begrijpen van Chrysippus?” (Epictetus; Colleges I;
hoofdstuk 4)
Zoals Epictetus hier aan één van zijn leerlingen uitlegt
komt u met alleen een theoretisch begrip van de lesstof niet verder. Ik kan het
niet genoeg benadrukken: stoïcisme is een filosofie die vooral geleefd moet
worden. In de stoïcijnse scholen werd dan ook geprobeerd de studenten dat bij
te brengen. Niet alleen de theorie moest bestudeerd worden de leerling moest
zich die theorie volledig eigen maken, de leer moest geïnternaliseerd worden om
zo tot levenspraktijk te worden. Het werd wel vergeleken met een schaap dat
gras at. Het gras moest worden verteerd en worden omgezet in waardevolle
producten als melk en wol. Alleen het gras opeten, de theorie bestuderen, was
dus niet genoeg, de leerlingen moesten zich de theorie zo eigen maken dat die
kon worden verteerd en omgezet in een blijvende karakterverandering.
Het stoïcisme is een allesomvattende levensfilosofie die
niet alleen vertelt hoe u moet leven, maar die ook ideeën heeft over logica,
natuurkunde, kennisleer en spiritualiteit. Om te weten hoe u een goed, gelukkig
en vooral virtuoos leven kunt leiden moet u al die onderdelen van de filosofie
bestuderen. U moet iets weten over de wezenlijke aard van de wereld (metafysica
en spiritualiteit), over de manier waarop de wereld werkt (fysica) en over de
manier waarop en de mate waarin u in staat bent om daar iets van te begrijpen
(logica en epistemologie). De oude stoïcijnen hadden daar allerlei theorieën
over die nu grotendeels zijn achterhaald door nieuwe wetenschappelijke en
filosofische inzichten. Het stoïcisme was en is echter een open filosofie die
altijd ruimte heeft gegeven voor het aanpassen van de eigen leerstellingen. Het
is een dynamische filosofie die open staat voor nieuwe wetenschappelijke
ontwikkelingen en die kritiek van andere scholen serieus neemt. Seneca zei het
zo:
“Zij die ons zijn voorgegaan zijn niet
onze heren, maar onze gidsen. De waarheid kan door iedereen ontdekt worden, zij
staat nog allerminst vast. Veel ligt nog braak en wacht op toekomstige
generaties om ontdekt te worden. (Seneca; Brieven aan Lucilius; XXXIII-11)
Kortom: het stoïcisme is nooit bang geweest om zo nodig zijn
eigen leer aan te passen.
Goed het stoïcisme is dus flexibel en staat open voor nieuwe
ontwikkelingen. Het is een levensfilosofie gericht op het bereiken van een
gelukkig en vooral virtuoos leven. Maar wat heeft u daar aan? U hebt nog steeds
niet gehoord hoe u stoïcijn kunt worden. Bestaat er een bepaalde strategie een
lesprogramma? Ja, waarde ‘prokopton’ (leerling stoïcijn) dat bestaat. De
stoïcijnse filosofen hadden een eigen manier om hun leerlingen te onderwijzen.
Ze hadden een eigen lesprogramma. Een programma dat wij in deze cursus in grote
lijnen zullen gaan volgen.
De filosofie wordt traditioneel in drie onderdelen verdeeld:
de fysica. de logica en de ethiek. Het was de oprichter van de stoïcijnse
school, Zeno, die voor het eerst deze driedeling toepaste. De stoïcijnen
omschreven de filosofie vaak als een tuin, waarbij de logica een beschermende
muur om de tuin vormt, de fysica de grond en de planten symboliseert en de
ethiek de bloemen en vruchten die door de planten worden voortgebracht. De
stoïcijnse leraren gaven les in alle drie de vakken. Deze vakken vormen wat ik
hier de stoïcijnse drietand noem Hieronder geef ik u eerst even een kort
overzicht van de drie tanden van de stoïcijnse drietand:
·
Fysica
De fysica gaat over de manier waarop het universum in elkaar steekt. Het
gaat niet alleen over wat we nu de natuurwetenschappen zouden noemen, maar
omvat ook zaken als metafysica, spiritualiteit en zelfs theologie. De
stoïcijnse fysica was gebaseerd op de leer van de natuurfilosoof Heraclitus (544-483
v.Chr.). Hij was de vader van wat tegenwoordig dialectiek wordt genoemd.
Volgens zijn dialectiek staat alles in tegenstelling tot iets anders. Zo is er
geen licht zonder duisternis, geen gezondheid zonder ziekte, geen oorlog zonder
vrede, geen liefde zonder haat. De tegenstellingen zijn nooit werkelijk
gescheiden omdat niets zonder zijn tegendeel kan bestaan. Deze voortdurende
verandering van dingen in hun tegendeel bestaat niet alleen in de materiële
wereld maar ook bij mensen en in de politiek. Heraclitus gebruikte vaak
beeldspraak en aforismen om zijn inzichten duidelijk te maken. Die niet altijd
even heldere en nogal mystieke zinsneden maken dat hij wel eens de Lao zi van
het Westen wordt genoemd. Oordeel zelf:
- “Oorlog is de vader van
alles.”
- “De natuur is dag en nacht, zomer en winter, oorlog en vrede, verzadiging en
honger.”
- “Alles stroomt, niets is blijvend.”
- “Je kan je voet geen tweemaal in dezelfde stroom dompelen.” (Heraclitus;
Fragmenten)
Net als later de stoïcijnen dacht hij dus dat alles veranderlijk is en niets
blijft zoals het is. Heraclitus beschouwde vuur als het oerbeginsel. Alle
andere elementen (lucht, water, aarde) waren in zijn ogen een soort meer of
minder sterk gestold vuur. Vuur zorgt er voor dat alle materie continu
verandert. In onze tijd zou je zijn vuur als energie kunnen aanmerken en dan
komen Heraclitus ideeën aardig in de buurt van de moderne natuurkunde. Gek
genoeg zegt ook Einstein met zijn beroemde E=mc2 dat alle materie in
wezen gestolde energie (vuur) is. Zijn theorie was natuurlijk niet meer dan een
toevallig goed geslaagde redenering die er vanuit ons moderne standpunt niet
eens zo heel erg ver naast blijkt te zitten. Deze fysica is nu zwaar verouderd,
maar de grote lijnen lijken toch aardig te passen binnen de moderne
natuurkunde. Zoals we zagen zaten de oude stoïcijnen niet met nieuwe
ontdekkingen. Hun filosofie was niet star en stond open voor verandering.
Nieuwe inzichten en ideeën werden en worden met enthousiasme begroet en
geïncorporeerd in hun filosofische stelsel.
Een stoïcijn moet de natuurwetten leren kennen en niet verbaasd zijn dat de
dingen gebeuren zoals ze gebeuren. Er zijn bepaalde gebeurtenissen die nu
eenmaal volgens bepaalde regels verlopen. Je kunt je er druk om maken, maar
gebeuren doen ze nu eenmaal. Een aardbeving of een vulkaanuitbarsting houd je
niet tegen door je kwaad te maken op de aardkorst. Er zijn dingen die je niet
kan veranderen. Het heeft dan ook geen nut om je druk te gaan maken om die
dingen. Bij dit vak kregen de filosofieleerlingen dan ook te horen hoe ze
moesten leren de universele natuur te accepteren, de menselijke natuur te
begrijpen en hun eigen individuele natuur te kennen. De fysica leerde de
stoïcijnen hoe de natuur werkt en wat het meest natuurlijk was om na te streven
en te vermijden. Het vak van de fysica was voor de stoïcijnen dan ook de plek
(topos zoals Epictetus het noemde) waarbij geleerd werd naar de goede dingen te
verlangen. Het ging ze daarbij vooral om de juiste wil. Je moet niet willen dat
de werkelijkheid anders is dan dat hij is, dat helpt niet en kost je alleen
maar energie. Ik zal het in de rest van deze cursus dan ook het uitgangspunt van
de juiste wilskracht noemen, of de stoïcijnse leer van de juiste wil of het
juiste verlangen. Door de natuur te bestuderen dachten de stoïcijnen te kunnen
achterhalen welke dingen natuurlijk en welke dingen onnatuurlijk zijn om na te
streven.
·
Logica
De antieke logica, omvatte alles wat we ook tegenwoordig tot de logica
rekenen, namelijk de studie van het formele redeneren. De syllogistische
redeneringen van Aristoteles en de propositie- en predicatenlogica van de
stoïcijnen vallen daar onder. Maar daar bleef het niet bij. Ook onderwerpen die
tegenwoordig onder de wiskunde, epistemologie (kennisleer, of hoe je dingen
kunt kennen), retorica (spraakkunst, of hoe je het best dingen aan anderen kan
overbrengen) en neurologie (hoe de menselijke geest werkt) vormden een
onderdeel van de antieke logica. De stoïcijnse logica stond, zelfs naar de
huidige begrippen, op een hoog niveau. Sommige onderdelen van deze logica
raakten tijdens de middeleeuwen in de vergetelheid en werden pas tweeduizend
jaar later, in het begin van de twintigste eeuw weer herontdekt.
Het was een belangrijk vak waar door de stoïcijnse leraren veel aandacht aan
werd besteed. De logica was voor de stoïcijnen het vak waarbij geleerd werd
goed en verstandig te redeneren en denken. Hierbij werd de leerling geleerd de
dingen op de juiste manier te beoordelen. Welke gedachten wel en welke niet
redelijk zijn. Een stoïcijn moest zich ontwikkelen en zijn studies niet alleen
beperken tot de filosofie. Hij moest onderlegd zijn in natuurkunde en wiskunde
en ook op het gebied van kunst en cultuur moest hij kunnen meepraten. Ook in de
retorica, de kunst van het spreken en overreden, moest hij goed onderlegd zijn.
Ik zal het in de rest van deze cursus dan ook het uitgangspunt van de juiste
denkkracht noemen, of de stoïcijnse leer van het juiste oordeel. Door de logica
te bestuderen dachten de stoïcijnen te kunnen leren de gebeurtenissen en dingen
die hen overkwamen beter te kunnen beoordelen.
·
Ethiek
Bij de ethiek gaat het erom hoe je je moet gedragen om een virtuoos leven
te leiden. Welke rol moet je in de maatschappij spelen? Hoe moet je omgaan met
je medemens? Wat voor taken moet je aanpakken en wat voor dingen moet je links
laten liggen? Ook de ethiek omvatte meer dan wat we tegenwoordig als ethiek
aanmerken. Vakgebieden als psychologie, sociologie, antropologie en zelfs
politicologie zouden door de stoïcijnen onder het kopje ethiek worden
gerangschikt. Ethiek had ook te maken met karaktervorming. Het werd zelfs gezien
als een soort training. Aan de ene kant trainde je je lichaam met
gymnastiekoefeningen en aan de andere kant trainde je je karakter met ethische
oefeningen. De ethiek was het vak waarbij de leerling stoïcijn moest aanleren
hoe hij het beste kon handelen. Het was het vak waarbij geleerd werd om de
juiste dingen te doen en hoe je met andere mensen hoort om te gaan. Ik zal het
in de rest van deze cursus dan ook het uitgangspunt van de juiste daadkracht
noemen.
Dit wordt de les van de indelingen en onderscheidingen. De
stoïcijnen waren in navolging van Aristoteles gek op vakjes en opbergsystemen.
Alles kreeg zijn eigen doos in een groot allesomvattend archief. Ze waren zich
er van bewust dat de werkelijkheid zich niet in hokjes liet opbergen, maar voor
educatieve doeleinden zijn die hokjes onontbeerlijk. Na de stoïcijnse drietand
is het nu dan ook tijd voor de vier hoofddeugden en zonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten