Marcus Aurelius wordt wel eens de laatste stoïcijn van enige
betekenis genoemd. Als machtigste man van het grootste rijk dat de wereld ooit
gekend had, had hij zijn enorme invloed makkelijk kunnen aanwenden om het
stoïcisme tot een soort verplichte nationale filosofie te bombarderen. Maar als
hij dat gedaan had zou hij natuurlijk geen echte stoïcijn meer zijn geweest.
Hij was geen Constantijn de Grote die ruim een eeuw na Marcus met één enkele pennenstreek
het christendom tot staatgodsdienst van het Romeinse Rijk bombardeerde. De
opkomst van het christendom houdt gelijke tred met de ondergang van het
stoïcisme. Het christendom heeft veel van de stoïcijnse leerstellingen in haar
dogma’s opgenomen, maar sprak met haar kleurrijke rites, simpele gedragsregels
en belofte van een leven na de dood een veel grotere groep mensen aan. In
tegenstelling tot het stoïcisme was het christendom daardoor vooral populair
bij de plebejers, de gewone man en vrouw van de straat.
Maar het stoïcisme is met het einde van het Romeinse Rijk
niet zomaar van de aardbodem verdwenen. Al dan niet in het verborgene bleef
deze filosofie door de eeuwen heen zijn aanhangers houden. Vooral Seneca bleef
populair. Alleen al omdat hij in het Latijn schreef terwijl de geschriften van
Epictetus en Marcus Aurelius in het Grieks waren geschreven. Een taal die in de
Middeleeuwen zo goed als vergeten was geraakt. De apostel Paulus (5 – 67 n. Chr.)
heeft in Athene stoïcijnse filosofen ontmoet en gesproken. Die vonden hem
trouwens maar een rare snuiter, een fanaticus met een nogal wreed en luguber
geloof. Er bestaat zelfs een fictieve briefwisseling tussen Paulus en Seneca.
Dit is een Middeleeuwse vervalsing gebleken, maar dat neemt niet weg dat hij
wel een tijdgenoot van Seneca was en dat in de Middeleeuwen lange tijd niet aan
de authenticiteit van die brieven werd getwijfeld. Dat is waarschijnlijk ook de
reden dat Dante (1265-1321) in zijn ‘Goddelijke Komedie’ stoïcijnse filosofen
als Zeno, Seneca en Cicero in het limbo plaatste, het deel van de hel waar zich
de deugdzame heidenen bevonden.
Toch werd er pas aan het eind van de Middeleeuwen weer
openlijk over de stoïcijnse filosofie gesproken en vooral geschreven. Erasmus
(1466-1536) zag Seneca als een belangrijk filosoof en zorgde voor de heruitgave
van zijn werk. Montaigne (1533-1592) gebruikte Seneca als voornaamste
inspiratiebron voor zijn ‘Essais’. Zelfs een christenfundamentalist als Calvijn
(1509-1564) schreef over Seneca. Ook al waren de stoïcijnen in zijn ogen te
hooghartig en vond hij het maar niets dat ze ‘medelijden’ niet als een deugd
aanmerkten en zelfmoord niet als een zonde zagen. Ook in de theaterkunst ging
het stoïcisme weer een belangrijke rol spelen. Zo vallen bijvoorbeeld in de toneelstukken
van Shakespeare (1564-1616) duidelijke stoïcijnse invloeden te ontdekken.
In de Renaissance ontstond er in de Lage Landen zelfs een
filosofische stroming die het neo-stoïcisme werd genoemd. Het neo-stoïcisme van
met name de Nederlandse filosoof Justus Lipsius (1547-1606) probeerde de stoa
met het christendom te verzoenen. Hij dacht dat er veel overeenstemming tussen
het stoïcisme en het christendom bestond. Een verzoeningspoging die tot
interessante ideeën heeft geleid, maar uiteindelijk toch tot mislukken gedoemd
was. Ook de beroemde Franse filosoof Descartes (1596-1650), die trouwens bijna
zijn gehele productieve leven als banneling in de Nederlanden woonde, werd
sterk beïnvloed door de stoïcijnen. Een andere Franse filosoof Blaise Pascal
(1623-1662) vond de stoïcijnen te trots en arrogant, maar dat weerhield hem er
niet van om in zijn beroemde ‘Pensées’ uitgebreid uit de stoïcijnse boeken te
citeren. Zonder bronvermelding dat dan weer niet. De Nederlandse rechtsgeleerde
Grotius (1554-1640) was een welhaast onverbloemd stoïcijn. Iets wat in die
dagen in de calvinistische Nederlanden levensgevaarlijk kon zijn. Ook de
beroemdste Nederlandse filosoof Spinoza (1632-1677) heeft elementen van het
stoïcisme in zijn filosofie opgenomen.
Tijdens de periode van de Verlichting werden Duitse
filosofen als Kant (1724-1804), Arthur Schopenhauer (1788-1860) en Friedrich
Nietzsche (1844-1900) sterk door de stoa beïnvloed. In de Nieuwe Wereld waren
in de levensfilosofie van Henri Thoreau (1817-1862) en bij de zogenaamde
‘fouding fathers’ duidelijke stoïsche elementen aanwezig. Het openlijk uitkomen
voor stoïcijnse sympathieën bleef in de christelijke wereld tot ver in de
negentiende eeuw een hachelijke aangelegenheid. Op de achtergrond bleef de
stoïcijnse filosofie echter steeds invloed uitoefenen op de manier waarop zowel
beroepsfilosofen als verborgen crypto-stoïcijnen hun leven inrichtten. Aan het
begin van de twintigste eeuw lijkt daar echter een abrupt einde aan te zijn
gekomen. Filosofie was nu echt een volledig theoretische bezigheid geworden,
een vooral op de levenspraktijk gerichte filosofie als het stoïcisme werd
daarom als volstrekt oninteressant aangemerkt. Het stoïcisme wordt dan ook
nauwelijks meer genoemd en het is tegenwoordig heel goed mogelijk om een studie
filosofie met succes af te ronden zonder ook maar één stoïcijnse tekst te hebben
gelezen.
Aan het eind van de twintigste en het begin van de
eenentwintigste eeuw wordt er echter een kentering zichtbaar. Er ontstaat een
groeiende belangstelling voor de stoïcijnse filosofische traditie. Vreemd
genoeg kwam die hernieuwde belangstelling niet uit de filosofie maar uit de
hoek van de psychologie. De zogenoemde cognitieve gedragstherapie van Aaron
Beck en Albert Ellis is voor een belangrijk deel gebaseerd op stoïcijnse
inzichten. Nu nieuwe psychologische bevindingen de doeltreffendheid van de
stoïcijnse methode beginnen te ‘bewijzen’ ontstaat er ook steeds meer interesse
voor de achterliggende wereldbeschouwing. Moderne filosofen als Martha
Nussbaum, Lawrence Becker, Massimo Pigliucci, Donald Robertson en in Nederland
Miriam van Reijen zijn weer aandacht aan het stoïcisme gaan schenken. Het
stoïcisme is dus weer een levende filosofie geworden die zich steeds verder
ontwikkeld heeft en die zich aan de omstandigheden van zijn tijd heeft weten
aan te passen. Kortom het is een tegelijkertijd eeuwen oude als moderne,
levende en nog steeds in beweging zijnde filosofie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten