Uit eerdere blogs zult u waarschijnlijk
de indruk hebben gekregen dat stoïcijnen er van uit gaan dat de zin van ons
leven ligt in het creëren van een duurzaam geluksgevoel. Ik heb u daarmee
bewust een beetje op het verkeerde been gezet. Het gaat hen helemaal niet om
het leiden van een gelukkig leven, maar om het leiden van een goed leven. En
dat is in stoïcijnse ogen heel iets anders dan alleen maar gelukkig zijn. Dat
wat wij tegenwoordig geluk noemen is volgens de stoïcijnen niet meer dan een
‘bijverschijnsel’ van het leiden van een ‘goed leven’. Het is gewoon een
‘onbedoeld’, maar wel prettig, gevolg van een goed leven.
Het stoïcijnse levensdoel is dus
niet gelukkig worden, maar het leiden van een ‘goed leven’. Om dat te kunnen
doen onderzoeken de stoïcijnen de menselijke natuur. Een goed leven is in hun
ogen namelijk een leven dat aansluit op het wezen van de menselijke natuur. Door
een zo ‘natuurlijk’ mogelijk mens te worden kunt u een voor een mens goed en
daarmee ook gelukkig leven krijgen. Ongelukkig worden we vooral door ons te
verzetten tegen onze eigen natuur.
Om dit ‘goede leven’ te ontdekken
moeten we, volgens de stoïcijnen, een studie maken van wat naar hun mening de
meest typerende menselijke eigenschap is: het menselijk denkvermogen. Het
menselijk denkvermogen, de rede of ratio zoals de stoïcijnen het noemden, is
datgene wat mensen bijzonder maakt. Het maakt het wezen van de menselijke soort
uit en is daarmee een essentieel ingrediënt voor een goed leven. Maar wat
bedoelen ze met die ratio? De stoïcijnen definiëren de rede of ratio als het
menselijk vermogen om zich bewust te zijn van zichzelf en de wereld en het
vermogen om daar over na te denken. Een goed en gelukkig leven is alleen
mogelijk door een juist gebruik van die ratio te maken. Door redelijk na te
denken handel je in overeenstemming met je ware menselijke natuur.
U zult het waarschijnlijk niet zo
maar met de stoïcijnen eens zijn. Mensen zijn immers meer dan alleen hun
vermogen tot nadenken. Het zijn juist de gevoelens en emoties die een
mensenleven spannend en de moeite waard maken. Stoïcijnen hebben op dit punt
een behoorlijk slechte pers, maar ook de oude stoïcijnen beseften dondersgoed
dat gevoelens belangrijk zijn en bij het leven horen. Emoties spelen ook voor
stoïcijnen een belangrijke rol in een goed en prettig leven, maar sommige
emoties dragen daar nu eenmaal niet aan bij. Integendeel zelfs heel wat emoties
maken juist dat u zich ellendig en onplezierig voelt. Gevoelens als boosheid,
angst en verdriet dragen nou niet bepaald bij aan uw geluksgevoel. Ze maken u
misschien wel temperamentvol, maar of u daar nu zo blij mee moet zijn?
Dit soort vervelende gevoelens,
die de stoïcijnen zoals we zagen de passies noemden, willen de stoïcijnen zo
veel mogelijk beperken. Volgens hen worden mensen dan ook alleen gelukkig als
zij in hun emoties een orde weten te vinden die hen altijd op het pad leidt die
hun ratio hun aanraadt. Dit kan worden bereikt door bepaalde karaktertrekken of
levensdeugden te ontwikkelen. Deze karaktertrekken leiden niet alleen tot een
prettiger leven, maar hebben ook tot gevolg dat u een goed en zinvol leven
leidt. Als je over deze waarden en karaktertrekken beschikte kunt u een prettig
en deugdzaam leven leiden.
Deugdzaam dat klinkt heel braaf en stichtelijk, maar dat is
weer zo’n vertaling van een Grieks woord die niet echt de lading dekt. Het gaat
de stoïcijnen bij het woord ‘deugdzaam’ niet om de vraag wat u tot een moreel
goed mens maakt, maar om iets heel anders. De stoïcijnen waren geïnteresseerd
in een veel bredere kwestie en niet alleen in wat wij tegenwoordig deugdzaam,
moreel en ethisch gewenst gedrag zouden noemen. Wanneer zij zich afvragen wat
het goede voor een mens is willen zij weten wat het doel is van het menselijke
leven. Waarin vindt een mensenleven zijn ultieme vervulling?
Voor de stoïcijnen had deugdzaamheid niets te maken met
braaf, netjes en fatsoenlijk. De term stond bij hen voor een optimale mentale
toestand. Een toestand van geestelijk welbevinden en intellectuele scherpte.
Dit soort deugdzaamheid is het enige wat ons echt geluk kan garanderen. Dingen
als geld, succes en roem zijn misschien wel leuk, maar hebben niets te maken
met een gelukkig leven. Er is volgens de stoïcijnen absoluut niets mis mee en
ze kunnen wel degelijk deel uitmaken van een goed leven, maar ze staan los van
uw geluksgevoel. Het obsessioneel nastreven van rijkdom, roem en succes is
doorgaans zelfs slecht voor uw mentaal welbevinden en leidt alleen maar tot
stress en negatieve gevoelens. Het zijn juist uw deugden of eigenlijk uw levenswaarden
die bepalen hoe u uw externe doelen nastreeft en hoe u zich daarbij voelt.
Alles draait voor een stoïcijn dan ook om de deugd, ‘areté’
in het Grieks of ‘virtus’ zoals de Romeinen dat noemden. Het woord ‘areté’ of
‘virtus’ heeft in de Oudheid echter wel een heel andere betekenis dan de
moderne deugdzaamheid. Het heeft helemaal niets te maken met onze associatie
met braaf en kuis. Zelfs dingen en gebruiksvoorwerpen konden deugdzaam zijn,
‘virtus’ bezitten. Een goed stuk gereedschap dat geschikt is voor zijn werk, of
een mooi en sterk werkpaard konden net zo goed deugdzaam zijn als een mens. Een
deugdzaam mens is voor een stoïcijn een mens die goed functioneert, die
gelukkig is en zich volledig heeft weten te ontplooien.
U moet bij het woord ‘deugd’ dus helemaal niet denken aan
netjes en braaf (de stoïcijnen waren allesbehalve braaf), maar eerder aan
‘virtuoos’. Virtuoos betekent volgens de Van Dale meesterschap, iets technisch
volmaakt beheersen. Kortom de technieken en waarden van een bepaalde kunst of
vaardigheid perfect onder de knie hebben. Je kunt een virtuoos violist zijn,
een virtuoos danser of een virtuoos schermer. Stoïcijnse virtuositeit is vooral
op de praktijk van het leven gericht. Een stoïcijn streeft er naar om een
virtuoos leven te leiden. Hij wil een expert in de levenskunst zijn en daardoor
een gelukkig leven leiden. Iemand die alles wat hij in zijn leven onderneemt
volgens de waarden die hij zich zelf gesteld heeft uitvoert. Een stoïcijn
tracht zijn leven zo in te richten dat hij voldoet aan zijn eigen standaarden.
Het gaat er voor een stoïcijn om dat een mens zich onder de gegeven
omstandigheden zo goed mogelijk ontplooit in de richting die hij voor zich zelf
heeft uitgestippeld. Hij moet woekeren met zijn kansen en talenten om een zo
volledig mogelijk mens worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten