De maatschappij verwacht veel van u. Uw vrienden, collega’s
maar vooral uw managers willen u tot het uiterste drijven. En ze verwachten van
u dat u uw grenzen steeds weer een stukje oprekt. U moet steeds zwaardere
‘targets’ halen, permanent leren, u zelf ambitieuze carrièredoelen stellen en
tegelijkertijd moet u ook nog een florerend sociaal leven in stand houden. In
stoïcijnse ogen is dit een schoolvoorbeeld van hoe je je leven kunt verspillen.
Seneca zei het zo:
In de eerste plaats moeten we ons niet
inspannen voor doelen die onbereikbaar zijn, dat zou immers alleen maar
vergeefse moeite zijn. We moeten dus niet streven naar dingen die we toch niet
kunnen krijgen en al evenmin naar dingen waar we als we ze verkrijgen later spijt
van krijgen. Dat betekent dat we ons niet druk moeten maken om zinloze
doelstellingen en ook niet om doelstellingen die de moeite niet waard zijn.
Iemand die faalt in zijn bedoelingen of iets presteert waar hij spijt van heeft
voelt zich alleen maar ellendig. (Seneca; Over de zielenrust; hoofdstuk 12)
Seneca beschrijft in bovenstaand citaat twee soorten doelen
die u niet zullen helpen uw levensgeluk te vergroten. Doelen die voor u
onbereikbaar zijn en doelen die u wel kunt verwezenlijken, maar waar u zich
later over schaamt. Het is niet altijd even makkelijk om te bepalen welke
doelstellingen onhaalbaar zijn. Om dat te kunnen doen zult u een goede
realiteitszin moeten combineren met een uitstekende zelfkennis. Deze stoïcijnse
realiteitscheck betekent niet dat u nooit meer een uitdagende taak kunt
aannemen, maar het betekent wel dat u een weloverwogen inschatting moet maken
van de waarschijnlijkheid dat u in staat bent uw doelstellingen ook echt te
verwezenlijken. Critici van het stoïcisme verwijten stoïcijnen weleens een
gebrek aan ambitie: ‘Zonder ambitie zouden we nog in berenvellen rondlopen. We
moeten onszelf dus blijven uitdagen en steeds ambitieuzere doelen stellen. Als
niemand de durf heeft om het onmogelijke toch te proberen komen we nooit
ergens.’ Of woorden van die strekking. Bedenk echter wel dat als gezegd wordt
dat iemand het onmogelijke heeft weten te bereiken dat per definitie niet waar
is. U hoeft heus niet onmiddellijk te geloven dat iets niet kan, maar een
beetje stoïcijnse realiteitszin kan echt geen kwaad.
Stoïcijnen hechten heel veel waarde aan hun inspanningen. Ze
weten dat ze daar maar een beperkte hoeveelheid van bezitten en beseffen ook
dat hen maar een beperkte hoeveelheid tijd is toebedeeld. Die tijd en energie
is veel te waardevol om te verspillen aan zinloze of waardeloze activiteiten.
Hoe groot de externe druk ook wordt voelt u dus nooit verplicht om dingen te
doen die voor u te moeilijk, te zwaar of gewoon niet waardevol genoeg zijn.
Daar is niets onredelijks aan en stoïcijnen proberen voor alles redelijk te
blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten