De stoïcijnen kenden een techniek die hen moest helpen meer van de alledaagse dingen van het leven te genieten. Bij deze techniek van de negatieve visualisatie stonden ze er bij stil hoe hun leven er uit zou zien
als ze allerlei spullen niet meer zouden bezitten. U zou zich bijvoorbeeld kunnen voorstellen hoe uw leven er uit zou zien zonder stromend water of, o ramp der
rampen, zonder uw smartphone. De bedoeling van deze oefening was dat u die
dingen daardoor weer beter op hun waarde zou gaan schatten. Het moest de
gewenning of hedonistische adaptatie, zoals we het noemden, tegengaan.
Hetzelfde geldt natuurlijk net zo goed als u zich op de mensen in uw leven
richt. Uw geliefden zijn sterfelijk en het is helemaal niet zo vanzelfsprekend
dat ze deel uitmaken van uw leven. De stoïcijnen doen er nog een schepje boven
op en sporen hun leerlingen aan om ook hun eigen dood regelmatig in ogenschouw
te nemen.
“Aan dood, ballingschap en alle andere
dingen die je angst in boezemen moet je dagelijks denken, maar vooral aan de
dood. Dan zul je nooit meer een slechte gedachte koesteren of al te sterk naar
iets verlangen” (Epictetus: Handboekje 21).
Epictetus moedigt hier zijn leerlingen aan om elke dag aan
hun op handen zijnde dood te denken. Seneca gaat zelfs nog een stapje verder en
spoort zijn vriend Lucilius aan om te leven alsof iedere dag zijn laatste zal
zijn.
“Ik ben nog lang niet levensmoe en heb
geen enkele reden om niet nog een paar jaar door te willen leven. Toch durf ik
te zeggen dat er niets aan mijn levensgeluk zou ontbreken als ik nu zou moeten
sterven. Ik richt me niet op een gelukkige toekomst, maar ik beschouw elke dag
als mijn laatste.” (Seneca: Brieven aan Lucilius 93-6).
Betekent dit dat Seneca er maar op los leefde. Als dit de
laatste dag van uw leven zou zijn, dan zou u toch kunnen eten, drinken en
feesten zoveel als u maar wilt. Geef al uw geld uit en neem het er nog maar
even van, morgen bent u toch dood. De consequenties van uw handelen hoeft u
niet meer te dragen. Een uitstekend excuus voor hedonistische uitspattingen. U
zult ondertussen wel vermoeden dat dit niet helemaal was wat de oude stoïcijnen
bedoelen als ze het over hun stoïcijnse ‘memento mori’ (gedenk te sterven)
hadden. Door zo nu en dan even bij hun eigen sterfelijkheid stil te staan
willen de stoïcijnen voorkomen dat de tijd zomaar tussen hun vingers door
glipt. Ze willen zich realiseren dat het leven bijzonder en wonderbaarlijk is.
Hoeveel uren en dagen gaan er niet voorbij terwijl u bezig bent één of ander onbenullig
doel na te streven. U bent hard aan het werk om een target van uw bedrijf te
halen, u bent druk bezig een nieuwe auto uit te kiezen, of u steekt opgejaagd
door de Sociale Dienst al uw energie in het vinden van een nieuwe baan. Het is
doorgaans niet verkeerd om die dingen te doen, maar u moet ontzettend oppassen
dat u in al die drukte niet vergeet om ook te leven. Om hen te helpen dat te
voorkomen gebruikten de stoïcijnen de ‘memento mori’ techniek.
Oefening: ‘Memento mori’ (de doodsgedachte)
Op antieke drinkbekers stonden soms
plaatjes van een geraamte en Romeinse eetzalen hadden vaak een vloermozaïek
waarin een skelet was afgebeeld. Daarmee wilde de gastheer de gedachte dat je
een sterfelijk wezen bent onderstrepen en er op wijzen dat je daarom dus hier
en nu moet leven en genieten van de gerechten en drank op tafel. Maak er om
beter van hetzelfde besef doordrongen te raken een gewoonte van om er een paar
keer per dag bij stil te staan dat u en uw naasten sterfelijk zijn. Het hoeft
niet meer dan een vluchtige gedachte van een paar seconden te zijn. U zou
bijvoorbeeld iedere keer dat u naar een klok kijkt heel even ‘memento mori’ bij
u zelf kunnen zeggen of een plastic Halloween skeletje als gelukspoppetje in uw
auto hangen. Dit valt trouwens prima te combineren met de ‘hic et nunc’
oefening. Door dit geregeld te doen wordt alles wat u doet en wat u overkomt
veel intenser. Er zijn steeds minder momenten dat u leeft alsof u droomt en
zelfs banale en vervelende dingen krijgen betekenis.
Een stoïcijn wil dus voorkomen dat hij zijn leven verdroomt.
Ongeacht de lengte van zijn bestaan wil hij voor alles intens en virtuoos
leven. Zelfs de duur van zijn leven is voor een stoïcijn daarbij niet van
belang. Marcus Aurelius zei het als volgt:
“Het verschil in levensduur tussen
mensen is gering. Denk maar niet dat het belangrijk is hoe oud je wordt. Kijk
achter je en je ziet de gapende afgrond van het verleden en kijk voor je en je
ziet de oneindigheid van de toekomst. Wat is dan nog het verschil tussen een kind
van drie dagen en een Nestor die drie generaties heeft zien komen en gaan.”
(Marcus Aurelius; Dagboeken, boek 4.50)
Marcus heeft het hier over de eerder besproken techniek van
een blik in de eeuwigheid. De duur van het langste mensenleven is immers niet
meer dan een milliseconde in vergelijking met de bestaansduur van de Aarde. Voor
een stoïcijn is dan ook niet uw levensduur van belang, maar de vraag wat u met
uw leven heeft gedaan. Leidt u een virtuoos leven en ontplooit u al uw
talenten? Ook anderen beoordelen we vooral op de dingen die ze doen en niet op
hun leeftijd. De stoïcijnen wezen daarbij op het voorbeeld van Alexander de
Grote. Deze veldheer wordt vooral herinnerd voor zijn veroveringen en niet voor
de korte duur van zijn leven. Het zou hypocriet zijn om voor ons eigen leven
een andere standaard aan te houden. Kortom het gaat om de kwaliteit van uw
leven, niet om de kwantiteit. Dit soort redeneringen dwingen u om u in het hier
en nu met uw persoonlijke levenskunst bezig te houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten