DEEL II
DE TOPOS VAN DE STOÏCIJNSE WILSKRACHT
LES 5
EVOLUTIE, EMOTIES EN
REDE
5.1 Stoïcijnen en
emoties
In deze les maken we een begin met de topos van de juiste
wilskracht. Dit onderdeel van het stoïcijnse lesprogramma gaat over wat u wel
en wat u niet zou moeten willen. Over dingen als het verlangen naar voedsel,
seks en macht en de afkeer van pijn en sociale uitsluiting. Kortom over de
emoties. Het gaat daarbij trouwens vooral over de vervelende emoties, die de
stoïcijnen, zoals we zagen ‘passies’ noemden. Volgens Epictetus was dit voor de
beginnend stoïcijn het belangrijkste vak:
“Het belangrijkst en meest urgent is
het terrein van de passies: passies ontstaan immers alleen wanneer je niet
bereikt waar je naar streeft.“ (Epictetus, Colleges III, Hoofdstuk 2)
Dit vak wordt in verband gebracht met de fysica omdat de
leerling hier moet leren hoe hij in overeenstemming met de natuur kan leven.
Door de natuur te bestuderen leert u hoe de wereld werkt. U leert welke dingen
de moeite waard zijn om na te streven en welke dingen u maar beter links kunt
laten liggen. U leert ook over wat voor zaken u controle hebt en op wat voor
dingen u geen enkele invloed kunt uitoefenen. Mensen die de fysica onvoldoende
bestudeerd hebben en niet goed weten hoe de wereld in elkaar steekt lopen het
risico het onmogelijke te willen. Alleen iemand die de wereld kent weet ook wat
hij van de wereld kan verwachten en waar hij wel en niet op mag hopen. Zo iemand
leeft, volgens de stoïcijnen in harmonie met de natuur.
Een natuurlijke manier van leven doet tegenwoordig al gauw
denken aan geitenwollensokken types die hun eigen groente verbouwen en zelf een
stinkende drab die ze bier noemen, proberen te brouwen. Hoewel een stoïcijn een
ecologische manier van leven wel zou bevallen is dit toch niet wat ze met een
leven in overeenstemming met de natuur bedoelen. Het gaat er bij hen om te
leren om zowel in overeenstemming met hun individuele menselijke natuur als in overeenstemming
met de universele kosmische natuur te leven. U zult al gauw merken dat het
eigenlijk om één en dezelfde natuur gaat. Het onderscheid is kunstmatig, maar
wel makkelijk voor een beter begrip.
De universele, kosmische natuur omvat al het bestaande.
Ruimte, tijd, energie, materie en de zogenaamde natuurwetten. De mens maakt
daar deel van uit en is onderworpen aan de gang van zaken in het universum. Hij
kan zich er niet aan onttrekken en moet accepteren dat de wereld is zoals hij
is. Volgens de stoïcijnen heeft dit universum een bewustzijn. Al het bestaande
is niet alleen maar dode materie en ruimtetijd, nee het is zich bewust van zijn
bestaan. Het weet dat het er is en het beseft dat er dingen in en met hem
gebeuren. Dat klinkt een beetje gek en zweverig, maar is eigenlijk heel
logisch. In de ogen van de stoïcijnen kan het gewoon niet anders dat nu de mens
zich al bewust is van zijn bestaan, iets dat veel groter en ingewikkelder is
dan die mens ook bewustzijn moet hebben. Een heel ander en meeromvattend
bewustzijn natuurlijk, maar weldegelijk een soort van bewustzijn. Dat klinkt
vreemd, maar wordt al wat minder raar als u bedenkt dat alleen al door het bestaan
van de zelfbewuste mens ook het heelal zich via die mens, die daar immers deel
van uitmaakt, bewust moet zijn van zijn eigen bestaan. Stoïcijnen worden daarom
ook wel pantheïsten genoemd, de leer dat al het bestaande in de natuur als
goddelijk en bewust kan worden aangemerkt.
De stoïcijnse leraren vinden dat een leerling niet alleen
theoretisch moet beseffen dat hij een onderdeel van dat bewuste universum is,
hij moet zich ook echt een onderdeel van het geheel gaan voelen. Er bestaan
zelfs een paar speciale stoïcijnse meditatietechnieken, ‘de panoramablik’ ook
wel ‘het kosmische gezichtspunt’ genoemd en de ‘anakhoresis-meditatie’, om dat
gevoel op te wekken. Het besef dat er iets groters bestaat waar we aan
onderworpen zijn kan troostend werken. We zijn niet voor alles
verantwoordelijk, een groot deel van de dingen die ons overkomen vallen buiten
ons bereik. Het enige dat we kunnen doen is het accepteren.
Dood, natuurrampen, ziektes en dergelijken zijn zo geen
straffen van een boze godheid. Het zijn gewoon de manier waarop de dingen in de
natuur zich ontvouwen. De manier waarop een van zichzelf bewuste natuur zich
realiseert. De stoïcijnen lijken soms zelfs te suggereren dat die universele
natuur ons expres allerlei tegenslag laat ondergaan om ons ‘hegemonikon’ zo de
kans te geven zich te trainen. Op die manier biedt het universum ons de mogelijkheid
om te laten zien dat we de les over wat wel en wat niet onder onze controle is
goed hebben geleerd. Het christendom heeft deze gedachte later in zijn
doctrines opgenomen. Een dergelijk ‘geloof’ zou inderdaad troost kunnen brengen
in moeilijke omstandigheden, maar desondanks lijkt het mij persoonlijk
waarschijnlijker dat een universeel bewustzijn, als dat al echt zou bestaan,
onverschillig staat tegenover het wel en wee van een individuele mens.
De individuele natuur van de mens is een onderdeel van die grote
universele natuur. Hij omvat zowel de fundamentele eigenschappen die alle
mensen met elkaar delen, de dingen die een mens tot mens maken, als uw hoogst
persoonlijke eigenschappen, de eigenschappen en talenten die u maken tot wie u
bent. U beschikt net als ieder ander mens over de algemene eigenschappen en
karaktertrekken die eigen zijn aan ons mensen en ons doen verschillen van
bijvoorbeeld een orang-oetan. Dit noemen de stoïcijnen, heel origineel, de
menselijke natuur. Daarnaast heeft u uw eigen persoonlijke eigenschappen,
talenten en levensgeschiedenis die u maken tot wie u als individueel persoon
bent. Uw eigen individuele natuur. Ook met die unieke eigenschappen moet u
terdege rekening houden bij de keuzes die u maakt. Voor u iets onderneemt moet
u zich rekenschap geven van uw talenten en beperkingen. Van een leerling
stoïcijn wordt verwacht dat hij op zoek gaat naar zijn rol op het wereldtoneel.
Epictetus zegt het als volgt:
“Als je een rol op je neemt die je
niet ligt, dan faal je twee keer: je slaagt niet in de rol die je op je genomen
hebt, en je hebt de rol laten lopen die je wel had kunnen vervullen.”
(Epictetus, Handboekje 37).
Oefening: Zelfwaardering
Doe eens een stap achteruit en
kijk zo onbevangen mogelijk naar uw eigen capaciteiten. Doe een klein
zelfonderzoekje. Wat heeft de natuur u gegeven? Waar bent u goed in? Wat zijn
de dingen die u leuk vindt? Zijn er sporten waar u goed in bent? Wat zijn uw
hobby’s? Hoe heeft uw leven zich tot nu toe ontwikkeld? Zit er misschien een
patroon in, waar u iets uit kunt opmaken? Vergeet daarbij niet ook te kijken
naar de dingen die u niet kunt, waar u een hekel aan heeft. Wat zijn uw
beperkingen? Heeft u bepaalde lichamelijke, geestelijke of sociale handicaps?
Heeft u een hekel aan wiskunde, maar hebt u wel een talenknobbel? Of is het
juist omgekeerd?
Misschien heeft u vroeger wel
eens een beroepskeuzetest of iets soortgelijks gemaakt. U moet niet al teveel
waarde aan een dergelijke test hechten. Zo’n test is niet meer dan een
momentopname, maar het kan zijn dat u toch dingen herkent.
Maak bijvoorbeeld een tabel met
dingen waar u echt goed in bent, dingen die u wel redelijk kunt en dingen die u
absoluut niet liggen. U zou het volgende schema als voorbeeld kunnen gebruiken.
GOED IN |
MATIG |
SLECHT IN |
Handig. Ik ben praktisch ingesteld en ben
een goede klusser. |
|
|
|
Formulieren. Ik heb een hekel aan
administratieve rompslomp. |
|
|
|
Studeren. Ik ben absoluut geen studiebol.
Mijn schooltijd was één grote ramp. |
|
|
|
Het wil ook wel eens helpen om
iemand anders te vragen hoe hij of zij u ziet. De blik van een derde is vaak objectiever.
Wees daarbij echter wel voorzichting. Het risico bestaat dat die ander u alleen
maar vertelt wat hij denkt dat u graag wilt horen. Noteer uw bevindingen in uw
dagboek en kijk er zo nu en dan eens naar. Waarschijnlijk zult u in de loop der
tijd nog wel wat veranderingen willen aanbrengen.
De algemene menselijke natuur kent een aantal duidelijke
verlangens en angsten. We hebben, honger en dorst, vermijden kou, pijn en
andere onprettige gewaarwordingen. Allemaal verlangens en aversies die
belangrijk zijn om te kunnen overleven. Ze hebben een natuurlijke en
voornamelijk genetische oorsprong. We delen ze met de andere dieren en ze zijn
nuttig voor het voortbestaan van de soort. Het zijn onze natuurlijke neigingen,
onze instincten. Tot zover gaat alles goed. De problemen beginnen echter met de
menselijke intelligentie. Door zijn creativiteit en technologische vooruitgang
slaan de menselijke verlangens flink op hol. Ons natuurlijk verlangen naar vet
en suikerrijk voedsel, maakt ons dik, onze natuurlijke angst voor roofdieren en
afgronden ontspoort en leidt tot allerlei vervelende fobieën en
angststoornissen. Ons groepsgevoel, essentieel voor de prehistorische
jager-verzamelaar, wordt nu een bron van voetbalgeweld, populisme, nationalisme
en oorlogen. Kortom de eens zo belangrijke en nuttige instincten keren zich
tegen ons. Adverteerders en politici weten geraffineerd gebruik te maken van
onze op hol geslagen verlangens en angsten. Als je de reclamemakers zou moeten
geloven dan bestaat het menselijk welzijn uit niets anders dan materieel bezit,
gemaksvoedsel, sexappeal en macht. Onze vroeger o zo nuttige natuurlijke
neigingen veroorzaken nu heel wat moeilijkheden. Het ongebreideld najagen van
uw instincten leidt niet alleen tot lichamelijke problemen. Het veroorzaakt ook
veel onnodige psychische ellende en leidt tot tragische conflicten. Dit
probleem bestond ook al in de relatief welvarende antieke tijd en de stoïcijnen
probeerden er met hun filosofie een oplossing voor te vinden.
De stoïcijnen erkennen het belang van de menselijke
instincten, maar boren een andere natuurlijke eigenschap van de mens aan om
deze instincten binnen redelijke grenzen te houden: het menselijk denkvermogen,
zijn ratio. De ratio maakt het voor mensen mogelijk om zijn meningen en
oordelen op redenen en feiten te baseren. Met zijn ratio kan een mens zijn op
drift geraakte instincten binnen de natuurlijke grenzen houden. Zodat ze niet
langer zelfvernietigend zijn, maar weer hun oorspronkelijke bijdrage aan een
gelukkig en gezond leven kunnen gaan leveren. Dit betekent niet dat u uw
driften en verlangens met geweld moet gaan onderdrukken. Stoïcijnen zijn geen
asceten en willen niet dat u verder leeft op een dieet van rauwe bonen, brood
en water. Evenmin willen zij dat u uw seksuele activiteiten beperkt tot het
voor de voortplanting uiterst noodzakelijke. Nee, ze willen u leren om uw
instincten weer terug te dringen binnen de grenzen die voor een gezond en
natuurlijk leven nodig zijn. Ze maken daar een begin mee door u aan te leren te
accepteren wat er gebeurt.
Om natuurlijk te leven moet u dus leren uw wensen in
overeenstemming met de natuur te brengen. Dat betekent dat u voortaan moet gaan
willen wat er gebeurt. Dat lijkt op het eerste gezicht niet zo moeilijk, maar gaat
bij nader inzien behoorlijk ver. De meeste mensen willen dat er gebeurt wat zij
graag willen dat er gebeurt. Ze hebben een heel duidelijk beeld van hoe de
wereld zich moet ontwikkelen. Als de wereld daar geen boodschap aan blijkt te
hebben en de dingen niet lopen zoals gewenst, dan is de boot aan. We worden
kwaad, gaan op zoek naar een zondeboek en slaan soms volledig op tilt. Allemaal
negatieve emoties die een leerling stoïcijn moet proberen te vermijden.
Daar blijft het echter niet bij. Het is niet alleen zo dat u
niet opstandig en boos of verdrietig moet worden als er dingen tegen zitten.
Nee u moet zelfs willen dat die dingen ook echt gebeuren zoals ze gebeuren. Uw
trein heeft vertraging, waardoor u een belangrijke afspraak mist. Het lijkt een
heel normale reactie om dan te gaan mopperen en schelden op het
spoorwegbedrijf. U wordt ongeduldig en misschien zelfs angstig. Hoe zal mijn
baas reageren als ik deze belangrijke afspraak mis? Het zou al een hele
vooruitgang zijn als u zich nu realiseert dat u hier niets aan kan doen en dat
die negatieve emoties de situatie niet zullen veranderen. Uw woede, ergernis of
angst zal de trein geen seconde eerder op het perron laten verschijnen en heeft
niet de minste invloed op de reactie van uw baas. Het gaat om dingen waar u
niets aan kunt veranderen, die volstrekt buiten uw invloed liggen. Het zou al
prachtig zijn als u het zo voor elkaar kunt krijgen om die emoties niet te
krijgen. De stoïcijnen gaan zelfs nog een stap verder en, hier wordt het
extreem, ze willen dat u leert om ook echt te wensen dat de trein vertraging
heeft. Een stoïcijn moet niet alleen accepteren wat er gebeurt, hij moet ook
willen dat dat gebeurt. Ik weet het, waarde leerling, dat klinkt wel heel gek.
Toch valt het wel mee en is het geen rare gedachte om niet alleen te accepteren
dat de wereld is zoals hij is, maar zelfs te willen dat de natuurwetten zijn
zoals ze zijn. Je kunt maar beter willen dat er gebeurt wat er gebeurt, dat is
wel zo gemakkelijk, je kunt er toch niets aan veranderen. De stoïcijnse
filosoof keizer Marcus Aurelius formuleert het in zijn dagboek als volgt:
“O, Universum, ik stem in met iedere toon
van uw grote harmonie. Niets dat voor u op tijd is, komt voor mij te vroeg of
te laat. O, Universum, alles wat uw seizoenen brengen, is mij van nut. Uit u
komt alles voort, in u is alles aanwezig, tot u keert alles weer terug.”
(Marcus Aurelius, Dagboeken Boek 3-24).
Het lijkt wel een gebed en dat was het voor onze stoïcijnse
keizer misschien ook wel een beetje. U herinnert zich misschien nog wel dat het
universum voor de stoïcijnen een levend en bewust wezen is. Een stoïcijn is dus
niet iemand die met een uitgestreken gezicht, maar toch min of meer
tandenknarsend accepteert wat er gebeurt. Nee hij wil dat er gebeurt wat er
gebeurt. Op deze manier bestaat er dan ook een subtiel maar belangrijk verschil
tussen een fatalist en een stoïcijn. Een stoïcijn is dus niet een wagenmenner
die al zijn kracht moet gebruiken om de wilde paarden van zijn emoties in toom
te houden. Hij gebruikt zijn rede om te zorgen dat die emoties helemaal niet
ontstaan. Een stoïcijn weet dat zijn natuurlijke instincten uit de pas lopen
met de uitdagingen en behoeften van de moderne tijd. Hij weet ook dat zijn
natuurlijke denkvermogen hem de mogelijkheid biedt om het verstoorde evenwicht
weer te herstellen. En hij herstelt dat evenwicht door ook echt te willen wat
er gebeurd.
In dit deel van de cursus leren de leerlingen hun verlangens
en angsten onder controle te krijgen. U gaat uw wilskracht trainen. Het gaat
hier om de klassieke deugden van matigheid en moed. De matigheid om uw
verlangens in toom te houden en alleen datgene te willen wat u ook echt kunt
bereiken. En de moed om de werkelijkheid onder ogen te zien en te accepteren,
of misschien zelfs wel te willen, wat u toch niet kunt veranderen. In het
vervolg van deze cursus neem ik deze twee klassieke waarden of deugden samen en
noem ze de zelfbeheersing.
De beginnende stoïcijnen moesten hun negatieve emoties,
ontspoorde verlangens en angsten, dus onder de duim zien te krijgen. Ze moesten
hun verlangens en wil beperken tot die dingen waar ze ook werkelijk controle
over hadden. Met andere woorden: hun wil moest gericht worden op het worden van
een virtuoos mens. Om dit voor elkaar te krijgen gaan we kijken naar de
prettige en onplezierige emoties en zullen we ontdekken dat emoties voor
stoïcijnen een oordeel zijn dat kan kloppen of fout kan zijn. Vervolgens worden
een aantal methodes om de controle over onze emoties en gedachten terug te
krijgen onderzocht.