U zult het zo nu en dan wel eens allemaal zat zijn. Veel mensen
voelen zich wel eens moe, wat zeg ik uitgeput en verlangen er dan naar om zich
terug te trekken uit de hectiek van het dagelijkse bestaan. De jaarlijkse
vakanties en tripjes bieden niet langer de beloofde rust en ontspanning. We
hebben er gewoon even helemaal genoeg van. Onze stoïcijnse keizer Marcus
Aurelius kende dat gevoel en hij zou geen stoïcijn zijn geweest als hij niet
naar een oplossing had gezocht. In zijn dagboek sprak hij zichzelf toe:
Veel mensen willen
zich terugtrekken op het platteland, aan zee of in de bergen. En je weet maar
al te goed dat je dat zelf ook graag zou willen. Maar dan snap je je eigen
filosofie niet. Je kunt je immers waar en wanneer je maar wilt terugtrekken in
jezelf. Nergens kun je je beter terugtrekken dan in je eigen geest. Als je je er
op toelegt kun je je daar volkomen rustig en ontspannen voelen. Gun jezelf die
afzondering en je zult je krachten weer hervinden. Spreek jezelf dan toe met
een aantal bondige en krachtige waarheden waarmee je al je zorgen en ergernissen
van je af kunt zetten voor je weer terugkeert naar je dagelijkse hectiek.
Waar zou je je eigenlijk aan moeten ergeren? Aan de slechtheid van de mensen? Bedenk
dat we allemaal sociale en redelijke wezens zijn. Tolerantie is een onderdeel
van de deugd van rechtvaardigheid. Niemand doet kwaad uit vrije wil. Denk aan
al die mensen die elkaar gehaat, verafschuwd en bestreden hebben, en die nu tot
stof vergaan in hun graf liggen. Zet die zinloze ergernissen nu eindelijk eens
van je af.
Ben je dan misschien ontevreden over het lot dat je treft? Bedenk dan dat het
universum of een chaotische dans van atomen is, of onderworpen is aan de
voorzienigheid van deterministische natuurwetten. Herinner je er dan aan
hoeveel er op wijst dat het universum een onontkomelijk en geordend geheel
lijkt.
Heb je last van lichamelijke aandoeningen? Bedenk dan dat het zelfbewustzijn
als het zich eenmaal heeft losgemaakt en zijn eigen macht heeft ontdekt niets
meer te maken heeft met je lichamelijke conditie. Bedenk dat genot en pijn dan
niet langer belangrijk zijn.
Brengt het verlangen naar populariteit je uit balans? Kijk dan eens hoe snel
alles vergeten wordt en kijk naar de peilloze afgrond van de tijd voor en na je
korte bestaan. Bedenk hoe leeg roem is. Hoe veranderlijk en stompzinnig het
oordeel van je bewonderaars. Hoe beperkt in ruimte en tijd jouw roem is. De hele
aarde is immers niet meer dan een stipje in het heelal en hoe klein moet jouw
woonplaats dan wel niet zijn? Hoeveel mensen zullen je daar dan bewonderen en
wat voor soort mensen zullen dat dan wel niet zijn?
Denk daarom aan de mogelijkheid om je terug te trekken in je kleine
privédomein. Forceer jezelf niet en laat je niet uit je evenwicht brengen, maar
wees een mens, een wereldburger een sterfelijke. Daarbij moet je je van deze
twee dingen steeds bewust zijn:
De buitenwereld heeft geen greep op je innerlijk. De hinder die je er van ondervindt
is het gevolg van je eigen waardeoordeel.
Alles wat je ervaart zal direct weer veranderen en verdwijnen. Besef hoeveel
veranderingen alleen jij al niet hebt meegemaakt. Het universum is verandering,
het leven is hoe je dat beoordeelt. (Marcus Aurelius; Dagboeken; boek 4,
hoofdstuk 3)
Een lang citaat, maar ik vond het de moeite waard om u het
hele stuk voor te leggen. Marcus wijst hier op onze behoefte om rust te zoeken
en ons terug te trekken in een hutje op de hei. Hij bekent dat hij geen
onbekende is met deze neiging, maar hij weet dat dat hutje uiteindelijk niet de
oplossing biedt. Je kunt nog zo hard proberen de wereld te ontvluchten die
wereld weet je uiteindelijk toch wel te vinden. Marcus vertelt zichzelf dat hij
zich waar en wanneer hij maar wil kan terugtrekken in zichzelf. In zijn eigen
innerlijk kasteel. Daar kan hij de wereld buitensluiten en even helemaal alleen
zijn met zichzelf. Hij kan een dialoog met zichzelf voeren en zichzelf
toespreken om zo zijn verloren krachten weer te herwinnen.
In zijn innerlijk kasteel herinnert hij zich aan zijn
stoïcijnse leerstellingen. Als hij wanhopig verzucht dat de mensen slecht zijn
en dat altijd zullen blijven brengt hij zich in herinnering dat niemand
moedwillig slechte dingen doet. Mensen doen de dingen waarvan ze beter denken
te worden. Als ze daarbij slechte dingen doen maken ze een denkfout. De gemiddelde
mens is geen psychopaat en probeert gewoon te doen wat goed voor hem en zijn
naasten is. Je kunt maar beter accepteren dat ze daarbij inschattingsfouten maken.
Het is niet nodig om je daar kwaad over te maken of je er wanhopig over te
voelen. Dat betekent niet dat je bij de pakken neer moet gaan zitten. Onrecht moet
bestreden worden. Blijf ‘slechte’ mensen vriendelijk en barmhartig op hun
fouten wijzen. Zelf zal je er ongetwijfeld ook een heleboel maken.
Marcus was liever geen keizer geworden. Als het aan hem lag
had hij zich teruggetrokken op een landgoed om zich in alle rust aan zijn
filosofie te wijden. Het noodlot had het anders beschikt en hij moest keizer
worden. Als het dan toch moest dan zorgde hij er wel voor dat hij een verdomd
goede keizer werd ook. Toch werd het ook hem wel eens te veel en vervloekte hij
het lot dat hem tot keizer had gekroond. Weggekropen in zijn innerlijk kasteel
wijst hij zich er dan op dat het universum of onderworpen is aan
deterministische natuurwetten of een totale chaos van willekeurige
gebeurtenissen is. Als stoïcijn geeft hij de voorkeur aan de eerste gedachte. Dat
geeft hem een gevoel van verbondenheid dat troost biedt. Noodlottige gebeurtenissen
die zijn naasten of hemzelf treffen zijn allemaal het gevolg van natuurwetten. Natuurwetten
waar je als eenvoudig mens geen invloed op hebt. Alles gebeurt zoals het moet
gebeuren binnen een web van oorzaak en gevolg. Dat kan hard zijn maar het kan
ook troosten.
Tijdens zijn regeringsperiode heerste er een afschuwelijk pestepidemie
die aan miljoenen mensen het leven kostte. Waarschijnlijk was Marcus zelf ook
één van de slachtoffers. Maar ook andere ziektes en verwondingen gingen niet
aan hem voorbij. Hij had een niet al te robuuste gezondheid. Naast allerlei
ziektes en pijntjes was hij natuurlijk ook onderworpen aan de standaard
biologische verlangens en angsten. Ook daar kon hij aan ontkomen door zich
terug te trekken in zijn innerlijk kasteel. Hij wijst zich er in zijn dagboek op
dat hij zijn zelfbewustzijn zo kan trainen dat hij als een soort stoïcijnse
fakir alle gevoelens van pijn en genot onder controle kan houden.
Als Romeins keizer was Marcus zonder enige twijfel de bekendste
persoon van het hele rijk. Hij werd omringd door vleiers en mensen die hem
geweldig vonden. Waar hij ook verscheen, hij werd vol enthousiasme toegejuicht.
Uit het citaat blijkt dat hij het maar niks vond. In zijn innerlijk kasteel
wees hij zichzelf erop dat populariteit iets relatiefs is. Het is enorm tijd en
plaats gebonden en wat zijn het eigenlijk voor mensen die je langs de kant
staan toe te juichen? Zijn ze je achting wel waard? Waarschijnlijk niet. Wat
kan het je dan schelen wat ze van je denken?
Tot slot van het citaat noemt onze filosofische keizer twee
stoïcijnse waarheden die als spreuk boven de poort van zijn innerlijk kasteel
hadden kunnen hangen. Het zijn je eigen waardeoordelen over de buitenwereld die
bepalen hoe je je voelt en alles stroomt. Alles is in beweging niets blijft
zoals het is. Wat je vandaag dwars zit is morgen al weer verdwenen.